Deze rapportage bevat een analyse van het maatschappelijk debat over de terreinen onderwijs, cultuur, wetenschap en media. De analyses zijn in de periode 2010-2015 gemaakt. De analyses van het maatschappelijk debat zijn bedoeld om het beleid beter te doen aansluiten bij de maatschappelijke vraag. De analyse van het media-debat is van de hand van Andra Leurdijk en Saskia Welchen.
DOCUMENT
Het rapport is deel B van het 5e tussenadvies van de wetenschappelijke Curriculumcommissie. Het rapport richt zich op de verdeling van verantwoordelijkheden van partijen in het onderwijs bij het verbeteren van de organisatie rond curriculumonderhoud in het funderend onderwijs (basisonderwijs en voortgezet onderwijs).
DOCUMENT
Het lectoraat Werken in Onderwijs is in 2020 gestart tegen een achtergrond van kwantitatieve en kwalitatieve tekorten aan leraren en schoolleiders. Anno 2024 vormen deze tekorten nog altijd een veelkoppig monster. De ervaren werkdruk is hoog en leidt tot uitval, er zijn toenemende zorgen over de kwaliteit van het onderwijs zelf, het werk en ook schoolvakken zijn in voortdurende beweging. Bovendien lopen de tekorten de komende tien jaar nog verder op en zal de in- en uitstroom aan lerarenopleidingen te beperkt zijn om dit op te vangen. Het tekort aan onderwijsprofessionals kan worden gezien als een sluimerende crisis. Het is een gegeven dat onderwijsprofessionals continu met verandering te maken hebben en dat ontwikkelingen in hun werk (zoals het lerarentekort of de vraag hoe vorm te geven aan de onderwijsopdracht) zorgen voor permanente 'schuring' tussen belangen. Op basis van een analyse van onze inzichten en recente ontwikkelingen rondom het werken in onderwijs concluderen we dat het noodzakelijk blijft onderzoek te doen naar dit thema. We houden onze koers vast, maar met scherpere ambities. We formuleren onze nieuwe missie als volgt: met ons onderzoek dragen we bij aan het versterken van het beroep van onderwijsprofessionals in de volle breedte in schoolorganisaties die te kenmerken zijn als leerwerkplekken, waarbinnen wordt samengewerkt gericht op een aantrekkelijk beroep en goed onderwijs. Onze visie is dat praktijkgericht en, waar mogelijk, participatief onderzoek sámen met onderwijsprofessionals en vanuit een systemische kijk (gericht op de lagen van onderwijsprofessionals en schoolorganisatie; met oog voor het waartoe) bijdraagt aan deze missie. Voor onze tweede termijn formuleren we daarom de volgende hoofdvraag: Hoe kunnen (aanstaande) onderwijsprofessionals zich professioneel (blijven) ontwikkelen in schoolorganisaties die fungeren als leerwerkplek voor het realiseren van een aantrekkelijk beroep en kwalitatief goed onderwijs?
DOCUMENT
Samen met leraren (opleiders), studenten, en duurzaamheidsexperts onderzoeken we hoe Leren voor Duurzame Ontwikkeling vorm kan krijgen in de bèta-schoolvakken en welke docentcompetenties leraren-in-opleiding daarvoor moeten ontwikkelen.
Samen met leraren (opleiders), studenten, en duurzaamheidsexperts onderzoeken we hoe Leren voor Duurzame Ontwikkeling vorm kan krijgen in de bèta-schoolvakken en welke docentcompetenties leraren-in-opleiding daarvoor moeten ontwikkelen.Doel Onder leraren, scholen en beleidsmakers bestaat brede steun voor de gedachte dat duurzaamheidsvraagstukken een integrale plaats moeten krijgen in het funderend onderwijs. Onderwijs over duurzaamheid vraagt echter deskundigheden en benaderingswijzen die in het reguliere bèta-onderwijs minder gebruikelijk zijn: redeneren met onzekere of onvolledige informatie, morele discussies en omgaan met emotionele reacties, en interdisciplinaire en buitenschoolse projecten. Daarnaast lopen de opvattingen uiteen over de gewenste inhoudelijke en didactische invulling van “leren voor duurzame ontwikkeling” (LvDO). Ook de voorstellen van Curriculum.nu bieden hiervoor nog weinig houvast. In de praktijk blijkt het dan ook moeilijk om duurzame ontwikkeling goed in te bedden in de bèta-onderwijspraktijk. Dit promotieonderzoek richt zich op de begripsmatige verheldering en operationele invulling van LvDO binnen en met de bètavakken, de kennis, houding en vaardigheden die daarvoor nodig zijn, en de manier waarop deze in een initiële lerarenopleiding ontwikkeld kunnen worden, zodanig dat studenten in staat zijn om aspecten van LvDO-onderwijs daadwerkelijk in hun vo-praktijk te integreren. Looptijd 01 januari 2020 - 31 december 2023 Aanpak Het onderzoek volgt een ontwerpgerichte benadering. Als proeftuin dient daarbij de bèta-lerarenopleidingscursus Lesgeven in het Leergebied Mens en Natuur (LLMN), waarin LvDO het centrale thema vormt. In wisselwerking met de schoolpraktijk, externe stakeholders en experts, onderzoeken we hoe LvDO vorm kan krijgen en welke docentcompetenties bèta-leraren in opleiding (in het tweedegraadsgebied) daarvoor nodig hebben.
In het funderend onderwijs wordt de basis gelegd voor de kennissamenleving. Het is belangrijk dat kinderen van jongs af aan leren zichzelf aan te sturen wanneer ze leerzame activiteiten ondernemen. In de kinderopvang, vve en onderbouw basisonderwijs wordt veel aandacht besteed aan de ontwikkeling van zelfsturing ('executieve functies') bij jonge kinderen en is spel een belangrijke activiteit. Maar onderzoek wijs uit dat de cognitieve ontwikkeling tegenvalt. In veldonderzoek articuleren professionals grote handelingsverlegenheid om de nieuwsgierigheid van kinderen en hun spel te gebruiken voor de cognitieve ontwikkeling in directe samenhang met de ontwikkeling van de executieve functies. Vanaf groep 3 basisschool, wanneer het accent verschuift van 'spel' naar 'leren', ligt de aansturing grotendeels in handen van de leerkracht en ervaren kinderen geen noodzaak meer te plannen of het gedrag te reguleren. Hierdoor betrekken kinderen hun nieuwsgierigheid en exploratiedrang niet meer op leertaken. Deze ongewenste verschoolsing lijkt zich door te zetten naar de kleuters en de peuters. In dit project willen de onderzoekspartners onder leiding van het lectoraat Leiderschap in Onderwijs en Opvoeding van Windesheim inzichten en tools ontwikkelen om deze handelingsverlegenheid weg te nemen door samen met professionals in opvang en basisonderwijs rijke spelsituaties te ontwerpen en te onderzoeken, die een beroep doen op specifieke executieve functies en waar expliciet aandacht is voor leren, met name wat betreft taalontwikkeling, aanvankelijk rekenen en het beter begrijpen van de wereld van wetenschap en technologie. Het project richt zich op professionals die kinderen begeleiden in de leeftijd van 3 tot 7 jaar. Hierbij is aandacht voor de belangrijke overgangen van peuter- naar kleutergroep en van de kleuters naar groep 3. Het onderzoek wordt uitgevoerd door een consortium van vier lectoraten van de hogescholen Windesheim, Saxion en Stenden in samenwerking met 16 locaties voor kinderopvang en basisonderwijs in Flevoland, Drenthe, Friesland en Overijssel
Centre of Expertise, part of Hogeschool iPabo, Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, Avans Hogeschool, +3