Het sociaal netwerk vormt een belangrijk thema doordat vanuit de Wmo verondersteld wordt dat de cliënt eerst de eigen kracht aanboort, alvorens er professionele hulp kan worden ingeschakeld. Dat betekent dat hij ook de kracht die het eigen sociaal netwerk bezit moet benutten. Het gaat bij kracht van het sociaal netwerk om steun die door familie, vrienden , kennissen en buren gegeven kunnen worden. Hierdoor kan de cliënt langer zelfstandig thuis blijven wonen en/of meer participeren in de samenleving. In de literatuur wordt wel onderscheid gemaakt tussen het persoonlijk – en het maatschappelijk steunsysteem van de cliënt. Bij het maatschappelijk steunsysteem gaat het dan met name over het benutten van algemene voorzieningen als vrijwilligers of lotgenotencontacten etc. In deze docentenhandreiking ligt de focus op het persoonlijk steunsysteem. De opzet van deze handreiking is dat je als docent tijdens je lessen voor een bepaald vak waar het onderwerp Sociale netwerken bij aan de orde komt, kan putten uit dit lesmateriaal. Daarbij kun je gericht zoeken vanuit de deelthema’s waar deze docentenhandreiking uit is opgebouwd. Ieder deelthema wordt kort ingeleid. Hierdoor krijgt de lezer een goede indruk van de belangrijkste items die bij ieder deelthema aan de orde zijn. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de literatuur en onderwijsmodules uit de Wmo-werkplaatsen, zodat jij en studenten zich verder in het thema kunnen verdiepen. Tot slot wordt bij ieder deelthema een aantal opdrachten geformuleerd die je als docent kan gebruiken als opdrachten tijdens de lessen.
DOCUMENT
This paper contributes to a better understanding of the home exchange phenomenon by considering the historical developmentof the home exchange intermediation processes, membership profiles and the role of the media. The Internet has enableda more interactive process and facilitated home exchange kernels which, by the way they are organised, allow a degree ofself-organisation. Processes of specialisation and differentiation change the home exchange intermediation landscape.
MULTIFILE
In deze Wmo-wijzer beschrijven we een aantal aspecten van werken in en met sociale netwerken. Eerst bespreken we het begrip ‘sociaal netwerk’ en behandelen we een aantal kenmerken en functies. Daarna gaan we in op benaderingen om sociale netwerken te ondersteunen en versterken en de rol van professionals hierbij. Hierbij richten we ons vooral op mensen bij wie het niet zo vanzelfsprekend is om in sociale netwerken te participeren, bijvoorbeeld vanwege psychische of verstandelijke beperkingen.
DOCUMENT
Publieke ruimtes zijn plekken waar alledaagse ontmoetingen, tijdelijk verblijf en betekenisvolle ervaringen samenkomen. In steden en dorpen worden deze plekken steeds belangrijker als omgevingen voor contact, gastvrijheid en herkenning – voor zowel bewoners als bezoekers. Tegelijkertijd staan deze ruimtes onder druk door verstedelijking en maatschappelijke ontwikkelingen. Hoe mensen zulke plekken beleven, beïnvloedt of zij zich welkom voelen, verbinding ervaren of juist wegblijven. In een tijd waarin verblijfskwaliteit, gastvrijheid en sociale cohesie centraal staan, maar praktische sturingsmiddelen vaak ontbreken, groeit de behoefte aan toepasbare manieren om gedrag en beleving te begrijpen en bewust vorm te geven. Dit PD-traject ontwikkelt een belevings- en gedragsgerichte methodiek voor het creëren van publieke ruimtes die uitnodigen tot verblijf, interactie en herkenning. In samenwerking met ontwerpers, beleidsmakers, onderzoekers en gebruikers worden 4 tot 6 concrete instrumenten ontwikkeld en getest, waarbij de gemeente Deventer fungeert als pilotomgeving. Deze ondersteunen professionals bij het afstemmen van ruimtelijke keuzes op gedrag en beleving, met aandacht voor routing, sfeer, verblijfskwaliteit en sociale dynamiek. De instrumenten worden toegepast in uiteenlopende omgevingen – van binnenstad tot buurtplein, inclusief locaties met een toeristische of recreatieve functie – en sluiten aan bij opgaven rond gastvrijheid, leefbaarheid en betekenisvolle stedelijke ervaringen. De aanpak combineert ontwerpgericht onderzoek met veranderkundige inzichten en bouwt voort op disciplines als sociologie, omgevingspsychologie, placemaking en hospitality design. Door co-creatie ontstaat een aanpak die niet alleen theoretisch onderbouwd is, maar ook praktisch bruikbaar voor professionals die werken aan betekenisvolle publieke plekken. De methodiek wordt geïntegreerd in bestaande werkprocessen en gedeeld via onderwijs, kennispartners en netwerken. Zo ontstaat een schaalbare benadering voor het vormgeven van ruimtes waar mensen zich welkom voelen, langer verblijven en zich verbonden voelen. Daarmee draagt het traject bij aan toekomstbestendige publieke omgevingen waarin beleving en gedrag niet aanvullend zijn, maar volwaardig onderdeel van ruimtelijke keuzes.