Op 28 maart 2024 vond de slotbijeenkomst van het project Natuurinclusieve Gebiedsontwikkeling plaats in het Natural Pavilion te Almere. Tijdens deze bijeenkomst werden de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen per case gepresenteerd van twee jaar onderzoek met als hoogtepunt de presentatie van de whitepaper met natuurinclusieve uitgangspunten. Naast de presentaties was er een posterexpositie georganiseerd waarbij op de posters de belangrijkste uitkomsten van diverse deelonderzoeken werden gepresenteerd. De posters van onderzoekers en studenten zijn in deze publicatie gebundeld.
DOCUMENT
Dit boek Complexiteit en gebiedsontwikkeling vertelt het verhaal over hoe docenten en studenten in het onderwijs en het onderzoek van Hogeschool Van Hall Larenstein omgaan met complexiteit en gebiedsontwikkeling. Het is bedoeld voor iedereen die bij complexe projecten betrokken is, maar vooral voor huidige en toekomstige studenten van de hogeschool die zullen worden opgeleid voor de omgang met complexe projecten.
DOCUMENT
In het SIA-project Natuurinclusieve Gebiedsontwikkeling onderzochten vier hogescholen - Aeres Hogeschool, Avans Hogeschool, Hogeschool van Amsterdam enHogeschool Van Hall Larenstein - drie schaalniveaus van gebiedsontwikkeling om de transitie naar natuurinclusieve gebiedsontwikkeling te versnellen. Gekoppeld aan driecasussen waren dit: gebouw (Spoorzone Waarder), straat (Knowledge Mile Park - KMP - Amsterdam), en gebied (Almere Centrum-Pampus).Tijdens de slotbijeenkomst van het project was er een posterexpositie georganiseerd waarbij op de posters de belangrijksteuitkomsten van diverse deelonderzoeken werden gepresenteerd. De posters van onderzoekers en studenten zijn in deze publicatie gebundeld.
DOCUMENT
Stedelijke natuurversterking is bij uitstek een thema dat door de schalen heen moet worden bekeken. Van pocket park en gevelbekleding tot stedelijke groenstructuur, de biodiversiteit komt het beste tot bloei door samenhang.In het SIA-project Natuurinclusieve Gebiedsontwikkeling onderzochten vier hogescholen - Aeres Hogeschool, Avans Hogeschool, Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool Van Hall Larenstein - drie schaalniveaus van gebiedsontwikkeling om de transitie naarnatuurinclusieve gebiedsontwikkeling te versnellen. Gekoppeld aan drie casussen waren dit: gebouw, straat en gebied.
DOCUMENT
Stedelijke natuurversterking is bij uitstek een thema dat door de schalen heen moet worden bekeken. Van pocket park en gevelbekleding tot stedelijke groenstructuur, de biodiversiteit komt het beste tot bloei door samenhang.In het SIA-project Natuurinclusieve Gebiedsontwikkeling onderzochten vier hogescholen - Aeres Hogeschool, Avans Hogeschool, Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool Van Hall Larenstein - drie schaalniveaus van gebiedsontwikkeling om de transitie naar natuurinclusieve gebiedsontwikkeling te versnellen. Gekoppeld aan drie casussen waren dit: gebouw (Spoorzone Waarder), straat (Knowledge Mile Park - KMP - Amsterdam), en gebied (Almere Centrum-Pampus). De casussen belichten veelvoorkomende typen ingrepen, zoals kleinschalige nieuwbouw, verbetering van de publieke ruimte, en binnenstedelijke woningbouw. Ondanks dat elke case een eigen thematisch zwaartepunt had - biobased materialen (Spoorzone Waarder), natuurlijke vergroening (KMP), en governance (Almere) - heeft via deelonderzoeken en tussen hogescholen kruisbestuiving plaatsgevonden. De white paper geeft de belangrijkste resultaten en lessen hiervan weer.Urban nature enhancement is a theme that needs to be considered across different scale levels. From pocket parks and façade greening to urban green infrastructure, biodiversity thrives best through connectivity.In the SIA-project Nature-inclusive Area Development, four universities of applied sciences - Aeres University of Applied Sciences, Avans UAS, Amsterdam UAS, and Van Hall Larenstein UAS- researched three scale levels of area development to accelerate the transition to nature-inclusive area development. This was linked to three case studies: Waarder Railway Zone (building), Knowledge Mile Park (KMP - street - Amsterdam), and Almere Centre-Pampus (area). The case studies represent common types of urban interventions, such as small-scale new developments, improvement of public space, and inner-city densification. Despite each case having its own thematic focus - biobased materials (Waarder Railway Zone), natural greening (KMP), and governance (Almere) - cross-pollination took place through sub-studies and collaboration between universities. The following pages present the main results and lessons learnt.
MULTIFILE
Samenvatting volgt
DOCUMENT
De white paper beschrijft hoe gezondheid in relatie tot de leefomgeving als integraal ontwerpprincipe in gebiedsontwikkeling kan worden toegepast. Ook biedt de white paper praktische tips voor samenwerkende partijen bij gebiedsontwikkelingsplannen om gezondheid vanaf het begin te integreren in het ontwerpproces.
DOCUMENT
Met de huidige maatschappelijke uitdagingen, zoals klimaat en transities op het gebied van de vermindering van beschikbare ruimte voor stedelijk goederenvervoer en de sterke groei in e-commerce wordt het steeds belangrijker om logistiek mee te nemen in het ruimtelijk ontwerp van een gebied. Hierdoor kan efficiënte bevoorrading worden gerealiseerd en overlast worden beperkt. Ook kan zo worden aangesloten bij stedelijke ambities omtrent schone en slimme stadslogistiek. Toch wordt logistiek vaak niet of beperkt meegenomen in de ruimtelijke planning bij het (her-)ontwikkelen van gebieden. Door vroegtijdig na te denken over hoe het logistieke systeem eruit moet zien kan in het stedelijke ontwerp rekening worden gehouden met het ruimtegebruik van logistiek. Dit kan inefficiënte inpassing achteraf voorkomen. Om een hulpmiddel te bieden voor steden is daartoe een methode ontwikkeld die een basis vormt voor het nadenken over hoe logistiek kan worden geïntegreerd in de ruimte bij nieuwe gebiedsontwikkelingen. Stadslogistiek kenmerkt zich door de grote diversiteit van stromen waarin elk logistiek segment (afval, bouw, express en pakket, facilitair, etc.) om een eigen aanpak vraagt. Om die reden is het uitgangspunt van de methode om eerst grip te verkrijgen op het verwachte aantal voertuigen per stadslogistiek segment voordat wordt gekeken naar welke logistieke oplossingen passend zijn. Op basis van de samenstelling van het nieuw te ontwikkelen gebied (type en grootte bedrijven, functies en aantal huishoudens) en de geobserveerde voertuigen in andere gebieden wordt daar een inschatting van gegeven. Vanuit hier kan met maatwerk een mix van logistieke oplossingen worden opgesteld dat aansluit bij het type logistiek en de kenmerken en plannen voor en rond het gebied. Stedenbouwkundige ontwerpers kunnen dit vervolgens meenemen, zodat logistiek een slim en integraal onderdeel wordt van het ontwerp.
DOCUMENT
Poster en begeleidende audio uit de guided tour van het Open Atelier van CoE Groen op 7 december 2023 over het project Natuurinclusieve gebiedsontwikkeling. In dit project wordt onderzocht wat de knelpunten en kansen zijn voor een transitie naar natuurinclusiviteit bij gebiedsontwikkeling en welke handvatten ontwikkeld kunnen worden om de transitie te versnellen. Het project richt zich hierbij op drie aspecten van natuurinclusieve gebiedsontwikkeling: biobased bouwmaterialen, natuurlijke vergroening en governance. Deze onderdelen wordt onderzocht door middel van drie verschillende casestudies: Spoorzone Waarder voor gebouwniveau, Amsterdam Knowledge Mile Park voor straatniveau en Almere Centrum-Pampus voor gebiedsniveau. Het tweejarige onderzoek wordt uitgevoerd door een consortium van vier hogescholen en diverse werkveldpartijen. Via zogenaamde versnellingssessies worden resultaten opgehaald en gedeeld met praktijkpartners.
MULTIFILE
In een tijd waarin ruimte in de stad steeds schaarser wordt, neemt de druk op ruimte voor werk toe. Ondernemers vanuit 6 praktijkvoorbeelden stellen ruimte voor werk wel veilig door als collectief te opereren. Door het vast stellen van hun (betaalbare) ruimte voor werk, kunnen collectieve toegevoegde waarde voor gebiedsontwikkeling in stedelijke omgevingen opbrengen. Als we dit tot een maatschappelijke investeringsmodel zouden kunnen vertalen, dan zouden ondernemers 1. de positie en relevantie van MKB in de stad helderder legitimiseren 2. onrendabele toppen haalbaarder maken (te verdelen onder de baat-hebbenden) 3. MKB collectieven een vaste rol in gebiedsontwikkeling bieden 4. Beter benutten van vastgoed, faciliteiten en infra's (verdichten/stapelen/clusteren) 5. Last mile van circulaire ketens vanuit de stad en urban-mining bevorderen.In dit whitepaper beschrijven we drie specifieke randvoorwaarden die bijdragen aan opschaling van ondernemerscollectieven: 1) het meten van hun impact op gebouw-, gebieds-en stadsniveau, 2) het omarmen van nieuwe samenwerkingsvormen en 3) het ontwikkelen van een lange termijnvisie op werkruimte in de stad. Het perspectief van de ondernemer staat centraal. Maar er is ook aandacht voor de rol van de overheid, de noodzakelijke beleidsmatige steun en het instrumentarium om opschaling mogelijk te maken.
DOCUMENT