Kwaliteit van samenleven in een stedelijke omgeving is een uitdagend onderwerp. In deze notitie is de context geschetst en zijn de eerste aanbevelingen gegeven op welke wijze de HU dit thema optimaal kan ontrafelen om het in te zetten ter versterking van (de kennisinstelling in) haar omgeving. Steden ontwikkelen zich sterk en snel, daaruit ontstaan allerlei kansen en bedreigingen. Tegelijkertijd is in steden ook de veranderkracht het grootst. Op verschillende manieren kan tegen deze ontwikkeling aangekeken worden. Het perspectief waarmee naar de stad gekeken wordt, leidt tevens tot een categorisering van de meest actuele thematieken en geeft een prioritering aan relevante vraagstukken. Hogeschool Utrecht staat midden in de samenleving en haar onderwijs en onderzoek draagt direct bij aan de kwaliteit van samenleven in de stedelijke omgeving. De specifieke unieke kenmerken van de stad Utrecht zijn daarbij van belang, waarbij Utrecht als proeftuin voor innovaties op het gebied van kwaliteit van samenleven in de stedelijke omgeving beschouwd wordt. Een inventarisatie van de verschillende perspectieven hoe een stad ‘beschouwd’ kan worden, leidt tot de driedeling: a. gezonde duurzame stad; b. sociale, zorgzame en rechtvaardige stad; en c. economisch sterke, creatieve en culturele stad. Lectoren opereren binnen deze driedeling, of begeven zich juist op de cross-overs tussen deze manieren om naar de stad te kijken. Een systeembenadering, waarbij kwaliteit van samenleven in de stad het overkoepelende thema is, is hierbij krachtig in het besef dat de stad leert, zich ontwikkelt en feitelijk ook als proces beschouwd kan worden.
DOCUMENT
Dit is de docentenhandleiding Boer en omgeving: Keuzes maken in een veranderende agrarische wereld voor het MBO. Dit materiaal is geïnspireerd door de lessen Landbouw en Omgeving die door Ron Methorst zijn ontwikkeld voor de tweedejaars studenten Dier- en Veehouderij en Ondernemerschap aan de Aeres Hogeschool in Dronten. De lessen blijken jonge agrariërs aan het denken te zetten wanneer zij keuzes (moeten) maken.
DOCUMENT
Deze docentenhandleiding hoort bij de lesmodule Boer en omgeving: Keuzes maken in een veranderende agrarische wereld. Dit materiaal is gebaseerd op de lessen Landbouw en Omgeving die door Ron Methorst zijn ontwikkeld voor de tweedejaars studenten Dier- en Veehouderij en Ondernemerschap aan de Aeres Hogeschool in Dronten. De meeste van deze studenten hebben veel ervaring in de agrarische sector. De lessen motiveren hen om kritisch na te denken over de sector en hun eigen waarden te onderzoeken, op basis waarvan zij onderbouwde keuzes (willen) maken.
DOCUMENT
Klimaatverandering in combinatie met verstedelijking heeft tot gevolg dat riolering de hevige regenval steeds minder goed aankan, wat voor toenemende overlast zorgt. Om dit tegen te gaan is Eduard van Vliet met behulp van Jeroen Meulenkamp een product, genaamd 'de Stadsspons', aan het ontwikkelen dat in stedelijke omgeving bijdraagt aan waterretentie van hemelwater en daarnaast gezuiverd water aanbiedt aan omwonenden, waarbij het simultaan sociale functies vervult. Dit rapport dient om advies te geven over op welke manieren die functies het beste ingevuld kunnen worden voor de ontwikkeling en het latere gebruik van de Stadsspons.
DOCUMENT
In deze handreiking vindt u handvatten om een project op te zetten waarin senioren zelf filmpjes maken over verbeterpunten in hun eigen leefomgeving. De filmpjes worden gedeeld met relevante stakeholders om concrete verbeteringen teweeg te brengen en bij te dragen aan het creëren van een leeftijdsvriendelijke omgeving. Deze handreiking kan gebruikt worden door onderzoekers, docenten en studenten die samen met senioren willen onderzoeken wat verbetermogelijkheden zijn om de leefomgeving leeftijdsvriendelijker te maken. Met het oog op de vergrijzing en de toename van het aantal senioren dat in steden zal wonen de komende jaren, is het creëren van leeftijdsvriendelijke steden en gemeenschappen van groot belang. Een leeftijdsvriendelijke omgeving is een omgeving die voldoende voorwaarden biedt om daar prettig oud te worden en er te kunnen blijven wonen. In deze handreiking gaan we uit van het model van Age friendly cities and communities van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO, 2007). Dit model onderscheidt diverse aspecten die van belang zijn: voldoende mogelijkheden voor (openbaar)vervoer; toegankelijke gebouwen en schone en veilige openbare ruimte; passende huisvesting; mogelijkheden voor betaalbare en toegankelijke activiteiten; begrijpelijke communicatie en informatie; respectvolle benadering en aandacht voor senioren; maatschappelijke participatie en werkgelegenheid; voldoende voorzieningen van zorg en welzijn.
DOCUMENT
Routines spelen een belangrijke rol in ons dagelijks leven, ook als het om voedsel gaat. Vaste gewoonten zijn belangrijk in ons soms drukke leven, in een omgeving waarin keus te over is. Dit betekent dat als we gezonder en duurzamer willen eten, we gezonde en duurzame voedselroutines moeten ontwikkelen die ingebed zijn in onze dagelijkse activiteiten en omgeving: routines ontslaan ons immers van de verplichting steeds bewust de ‘juiste’ keuze te maken, omdat de keuze zelf routine is geworden. De opdracht die Dr. Esther Veen zich met het lectoraat Stedelijke Voedselvraagstukken heeft gesteld is om inzicht te krijgen in de voedselroutines van de Almeerse bevolking, en om beter te begrijpen hoe en waarom ze veranderen. Die inzichten zijn essentieel om mensen te helpen gezondere of duurzamere voedselpatronen te ontwikkelen. Deze rede bestaat uit drie delen. In het eerste deel wordt de theoretische basis uiteengezet. Daarna wordt de thematische focus van dit lectoraat gepresenteerd. Het laatste deel bevat kort de werkwijze.
DOCUMENT
In: ‘Onderzoekend op weg’, een essaybundel over opdrachten voor de toekomst, geschreven door de lectoren van De Haagse Hogeschool t.g.v. het afscheid van Rob Brons als collegevoorzitter, januari 2014 In dit essay worden nieuwe ontwikkelingen in de sector van de gebouwde omgeving beschreven. Door de crisis zagen bedrijven zich genoodzaakt te innoveren teneinde te overleven. In deze bijdrage worden de strategieën die zij daartoe gevolgd hebben, in vogelvlucht beschreven. Vervolgens wordt gekeken naar de consequenties van de veranderingen in de sector voor het onderwijs en het onderzoek aan de hogeschool. Deze bijdrage is gebaseerd op onderzoek zoals beschreven in het boek Samen Sneller Slimmer en maakt ter illustratie gebruik van aldaar weergegeven interviews.
DOCUMENT
Ongeveer een derde van onze nationale energieconsumptie wordt gebruikt in gebouwen voor verwarming, koeling, verlichting en elektrische apparatuur. Milieuoverwegingen, voorzieningszekerheid en kosten maken dat wij slim met de energievoorziening in de gebouwde omgeving om moeten gaan. Maar alle slimheid, innovatie en creativiteit ten spijt is het gasverbruik van woningen gebouwd in 2010 niet lager dan van woningen gebouwd in 1995, zijn de woningen niet gezonder geworden, gebruikt de gebouwde omgeving ook nog ieder jaar meer elektriciteit en zijn er nauwelijks duurzame installaties die naar behoren werken. Wat leren wij daarvan? Hoe zorgen wij ervoor dat duurzaamheid meer dan een losse kreet wordt en onze hele energieketen echt duurzaam wordt? Naast innovatie en creativiteit zijn kennis en vakmanschap belangrijk. Systemen modelleren en simuleren, en het gebruiken van virtual environments om grip te krijgen op het ontwerp, regeling en onderhoud van complexe binnenklimaatinstallaties en energie-installaties zullen hierbij in de toekomst een steeds belangrijkere rol gaan spelen.
DOCUMENT
In zijn openbare les “Nieuwe energie in de stad; stip op de horizon laat Ivo Opstelten niet alleen zien dat een transitie naar energieneutrale gebouwde omgeving wenselijk en realiseerbaar is voor het midden van deze eeuw, maar dat deze transitie in feite al begonnen is. Naar analogie met de geslaagde aardgastransitie in Nederland van de jaren zestig, gaat hij in op drie aspecten die de energietransitie tot een succes maken. 1.motivatie van gebruikers om zelf in actie te komen; 2.ontwikkeling van marktrijpe gebouw- en gebiedsconcepten voor de energieneutrale gebouwde omgeving; 3.het vraagstuk van opschaling.
DOCUMENT