Thermal comfort -the state of mind, which expresses satisfaction with the thermal environment- is an important aspect of the building design process as modern man spends most of the day indoors. This paper reviews the developments in indoor thermal comfort research and practice since the second half of the 1990s, and groups these developments around two main themes; (i) thermal comfort models and standards, and (ii) advances in computerization. Within the first theme, the PMV-model (Predicted Mean Vote), created by Fanger in the late 1960s is discussed in the light of the emergence of models of adaptive thermal comfort. The adaptive models are based on adaptive opportunities of occupants and are related to options of personal control of the indoor climate and psychology and performance. Both models have been considered in the latest round of thermal comfort standard revisions. The second theme focuses on the ever increasing role played by computerization in thermal comfort research and practice, including sophisticated multi-segmental modeling and building performance simulation, transient thermal conditions and interactions, thermal manikins.
DOCUMENT
Technologie in het onderwijs wordt mondjesmaat toegepast (zie bijvoorbeeld Schildkamp, Wopereis, KatDe Jong, Peet & Hoetjes, 2020). Alle onderwijsinstellingen hebben tegenwoordig weliswaar een digitale leeromgeving, doch een optimaal gebruik ervan is nog niet gerealiseerd. In veel situaties wordt de digitale leeromgeving voornamelijk gebruikt voor administratieve functies en voor de beschikbaarstelling van leermiddelen. De Coronapandemie heeft voor een ongekende exponentiële groei in het gebruik van technologie gezorgd. Eenvoudigweg omdat de gebruikelijke manieren van lesgeven onmogelijk werden. In een mum van tijd schakelden docenten over naar Teams, Zoom of andere vergelijkbare technologie, werden colleges opgenomen of gestreamd, webinars ontwikkeld, kennisclips gemaakt en online gezet en werd de leeromgeving verder doorontwikkeld om communicatie synchroon en asynchroon te verbeteren. Dat is een prestatie van formaat waardoor het onderwijs in tijden van de pandemie online door kon blijven gaan. Zo ontstonden er door een mix van fysiek en online onderwijs allerlei vormen van blended learning. Blended Learning is een populair concept waar echter zeer uiteenlopende betekenissen achter schuil gaan (Oliver & Trigwell, 2005). Een allesomvattende definitie die op ieders instemming kan rekenen, is een utopie maar de omschrijving van SURF (2020) wordt frequent gehanteerd: Blended learning is een mengvorm van face-to-face en online (ICT-gebaseerde) onderwijsactiviteiten, leermaterialen en tools. Beide soorten leeractiviteiten maken een substantieel onderdeel uit van het onderwijs; idealiter versterken ze elkaar. Het doel is onderwijs te ontwikkelen dat gebruik maakt van ICT om effectief, efficiënt en flexibel leren mogelijk te maken, met een stijging van het leerrendement en de student- en docenttevredenheid tot gevolg. Vanwege het Coronavirus zien we dat onderwijsactiviteiten die voorheen op locatie in een onderwijssetting plaatsvonden, nu voornamelijk online plaatsvinden waarbij studenten en docenten inloggen in Teams, Zoom, Bluejeans of een vergelijkbare omgeving. De inhoud van het onderwijs of manier van lesgeven verandert echter niet of nauwelijks. Dit is illustratief voor wat we verstaan onder blended learning in de vorm van substitutie. Er is dan sprake van een vervanging: Het klaslokaal wordt ingeruild voor Teams. Ook al is straks de coronapandemie voorbij, dan gaan we er van uit dat het onderwijs meer blended zal blijven dan voorheen, omdat we nu op grote schaal de mogelijkheden ervaren van technologische toepassingen en die willen we behouden en verder uitbouwen. Er is momentum om na te denken over hoe te komen tot een meer optimale blend, en dus niet in de fase van substitutie te blijven verkeren, hetgeen vraagt om een herontwerp van het onderwijs. Met dit essay willen we hier de aandacht op vestigen.
DOCUMENT
Het plan van aanpak gepresenteerd in deze handreiking is bedoeld als leidraad voor het ontwerpen, ontwikkelen, implementeren en evalueren van verschillende Learning Communities binnen het RAAK-5 project Het Nieuwe Telen: gas erop! Het is bedoeld om zowel inzichten als instrumenten te bieden aan coördinatoren en facilitatoren voor de implementatie van de lokale Learning Communities gedurende het project. Deze handreiking is een noodzakelijke aanvulling op het project vanwege de prominente rol van Learning Communities binnen het project, maar ook omdat er geen wetenschappelijk gebaseerde ontwerpprincipes voor LC’s te vinden zijn. Er zijn veel projecten die Learning Communities uitvoeren, maar een grondige zoektocht naar literatuur en internetbronnen resulteerde niet in ontwerpprincipes.
DOCUMENT
In het kader van het programma Wonen-Welzijn-Zorg-Ouderen 2040 doet Hogeschool Utrecht onderzoek naar inspirerende voorbeelden van woonzorgconcepten voor ouderen in de regio Utrecht en daarbuiten. Speciale aandacht gaat uit naar projecten waar ouderen samenleven - al dan niet in combinatie met andere doelgroepen of generaties - waarbij sprake is van onderlinge steun en gemeenschapsvorming.
Extreem energiezuinig betekent luchtdichtbouwen. Luchtdichtbouwen betekent dat aansluitingen op de juiste manier gedetailleerd moeten worden in het ontwerp en dat deze conform ontwerp moeten worden uitgevoerd op de bouwplaats. De praktijk laat zien dat bedrijven worstelen met de opgave om een minimale luchtdoorlatendheid te realiseren. De luchtdichtheid van een gebouw wordt doorgaans gemeten op het moment dat alle aansluitingen van componenten van een gebouw afgewerkt zijn. Gebrekkige luchtdichtheid door ontwerpfouten of in fouten in de realisatie van gebouwdelen (in het bijzonder in de binnenste lagen van de constructie) zijn dan nauwelijks nog te corrigeren. Voor het ontwerpen en realiseren van luchtdichte gebouwen biedt de volwaardige toepassing van bouw informatie modellering (BIM) de uitgelezen kans. Optimale informatie uitwisseling in een bouw informatie model biedt de mogelijkheid beter op luchtdichtheid te ontwerpen en het ontwerp op luchtdichtheid te controleren. Een volledig bouwinformatiemodel van het gebouwontwerp biedt ook in de realisatie houvast voor correcte uitvoering en terugkoppeling van de onvermijdelijke aanpassingen in het werk. Het bouwinformatiemodel moet een virtuele kierenchecker worden voor slim luchtdicht bouwen.