Er komt steeds meer aandacht voor de kwaliteit van leraren. Tegelijkertijd zien we stijgende lerarentekorten, omdat scholieren het leraarsberoep niet aantrekkelijk genoeg vinden en zittende leraren met pensioen gaan of afhaken. Bij deze ontwikkelingen vallen drie zaken op: • Er is veel aandacht voor de ontwikkeling van leraren tijdens de lerarenopleiding en ook steeds meer in de eerste jaren van de beroepsuitoefening, maar over professionele ontwikkeling tijdens de loopbaan zijn weinig expliciete beelden. • Het leraarsberoep is complexer geworden en de verwachtingen van wat leraren doen groeien. Waar in andere maatschappelijke sectoren toenemende complexiteit leidt tot meer differentiatie en specialisatie in beroepen, zien we dat vooralsnog vrijwel niet terug in het onderwijs. • Hoewel leraren in steeds meer scholen in teams onderwijs ontwikkelen en evalueren, overheerst het stereotiepe beeld van de eenzame leraar: professionals die in hun eentje onderwijs voorbereiden, uitvoeren en evalueren. Deze drie zaken zijn met elkaar verweven en leiden ertoe dat veel leraren het gevoel hebben dat ze geen ontwikkelmogelijkheden en loopbaanperspectief hebben. Voor veel jongeren is dat een reden om niet voor de lerarenopleiding te kiezen (Bahlmann, Eustatia & Pillen-Warmerdam, 2018). Een realistischer en aanlokkelijker beeld is dat van de leraar als teamspeler die binnen de school actief betrokken is bij ontwerpen en onderzoeken, organisatie en beleid en bij professionalisering. Kortom, een beroepsbeeld dat recht doet aan differentiatie- en ontwikkelmogelijkheden in het leraarsberoep.
DOCUMENT
Het Project TBTOP is een samenwerkingsproject tussen onderwijsinstellingen voor VMBO, MBO en HBO om het techniek onderwijs samen met bedrijven in de regio aantrekkelijker te maken voor studenten, docenten en bedrijfsleven. Dit wil men realiseren door meer praktijknabij onderwijs te ontwikkelen. Ook wil men de vak-disciplinaire visie op het beroep verbreden en studenten kennis laten maken met doorstroommogelijkheden in studie en beroep. Een groep projectleiders uit de verschillende onderwijsinstellingen draagt zorg voor de voortgang van de vernieuwingsprocessen en verankering in het onderwijs. De betrokkenen hebben samenwerking in een nieuwe context ervaren namelijk samenwerking met de beroepspraktijk, samenwerking met andere vakdisciplines en samenwerking met andere onderwijsinstellingen (en dus onderwijsniveaus). Het samenwerken aan praktijkopdrachten in multidisciplinaire TOPteams is een nieuw proces geweest voor docenten en bedrijfsmedewerkers. Dit proces heeft, los van de concrete producten en processen, een cultuurverandering in het onderwijs in gang gezet. Groepen docenten zijn getriggerd om over de grenzen van hun vakgebied te kijken en naar het onderwijs te kijken, vanuit de bril van de praktijk. Hiermee hebben de betrokkenen zich geprofessionaliseerd. In de film die gemaakt is naar aanleiding van dit project, vertellen betrokkenen hun ervaringen binnen de nieuwe samenwerkingsvormen. De film is interactief en op verschillende momenten in te stappen.
MULTIFILE
In dit onderzoek staat de vraag ‘Op welke wijze dragen door leraren geïnitieerde innovaties bij aan hun professionalisering?’ centraal. Daarvoor zijn drie deelvragen beantwoord: Wat heeft de leraar geleerd? Hoe heeft de leraar geleerd? Welke factoren zijn van invloed op het leren en wat is deze invloed?Om antwoord te vinden op deze vragen zijn 32 leraren uit het primair onderwijs (po), het voortgezet onderwijs (vo) en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) twee keer geïnterviewd binnen een tijdsbestek van een half jaar. Deze leraren initieerden zelf een onderwijsinnovatie. Een deel van deze leraren maakte gebruik van een ondersteuningsprogramma (het LOF), een deel niet. Op basis van de interviews ontstaat inzicht in de wijze waarop een door leraren zelf geïnitieerde onderwijsinnovatie binnen of buiten de eigen onderwijsinstelling bijdraagt aan de professionalisering van die leraren.De uitkomsten van dit onderzoek laten zien dat leraren zich vooral ontwikkelen op onderwerpen die te maken hebben met het organiseren van een innovatieproces en minder met de inhoud van de innovatie zelf. Door een innovatieproces te initiëren en vorm te geven lopen ze tegen vraagstukken aan van innovatie- en implementatieprocessen en begeven ze zich buiten hun comfortzone. Dat biedt krachtige impulsen voor het leren op het gebied van deze thema’s. Tegelijkertijd blijkt uit de interviews dat leraren het lastig vinden om hun leeropbrengsten expliciet te benoemen. Die blijven vaak impliciet.De uitkomsten van het onderzoek laten zien dat het initiëren en implementeren van onderwijsinnovaties specifieke vaardigheden vraagt die niet standaard tot het repertoire van leraren behoren. Ondersteuning van leraren bij het opzetten en organiseren van innovaties is daarom van belang. Die ondersteuning kan ook een rol spelen in het expliciteren van leeropbrengsten, zodat die ook binnen de school onder collega’s gedeeld kunnen worden. Daarmee ontstaat er geleidelijk een gedeelde kennisbasis rond het organiseren en implementeren van innovaties, waar meer leraren in een school uit kunnen putten en die bijdraagt aan een sterker gedeeld eigenaarschap van leraren bij onderwijsinnovaties.
DOCUMENT