Begin 2020 heeft de gemeente Den Haag aan De Haagse Hogeschool (Lectoraat Urban Ageing) gevraagd om samen met Hulsebosch Advies en AFEdemy een integrale monitor te ontwikkelen en uit te voeren waarbij, door middel van kwalitatieve en kwantitatieve methoden, onderzoek wordt gedaan naar de stand van zaken van Den Haag als seniorvriendelijke stad en tevens te kijken naar huidige trends aangaande ouderen. Tevens vroeg de gemeente om de ontwikkeling van een meetinstrument dat in de toekomst eenvoudig bij herhaling kan worden ingezet voor onderzoek: de standaard Age Friendly Cities and Communities Questionnaire (AFCCQ) voor ouderen1. In een stadsenquête en in zogenaamde stadsateliers zijn ouderen gevraagd naar hun bevindingen. In totaal hebben 393 Haagse ouderen meegedaan aan de enquête en 50 aan de stadsateliers. De aan de ouderen gestelde vragen gingen over de volgende acht onderwerpen die volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gezamenlijk de seniorvriendelijkheid van een stad bepalen: ●Huisvesting; ●Sociale participatie; ●Respect en sociale inclusie; ●Burgerschap en werkgelegenheid; ●Communicatie en informatie; ●Sociale en gezondheidsvoorzieningen; ●Buitenruimte en gebouwen; ●Transport; ● en aanvullend, een negende domein: Financiën. CC-BY NC ND https://www.dehaagsehogeschool.nl/onderzoek/lectoraten/details/urban-ageing#over-het-lectoraat
MULTIFILE
Waarom dit onderzoek? In de gemeente Den Haag lopen verschillende programma’s die tot doel hebben de sociale en fysieke leefbaarheid en veiligheid van wijken en straten te verbeteren. De Wijkagenda’s en de Aanpak Prioritaire Gebieden zijn in dit kader twee belangrijke, elkaar deels overlappende, programma’s. Beide gemeentelijke programma’s hebben samenwerking met bewoners, ondernemers en partnerorganisaties als uitgangspunt. Bewonersparticipatie speelt een belangrijke rol. De Wijkagenda’s worden in alle Haagse wijken ontwikkeld. Hierin staat wat voor een periode van vier jaar de belangrijkste verbeterpunten zijn. De Aanpak Prioritaire Gebieden richt zich op specifieke straten en pleinen waar ‘wicked problems’ spelen: ingewikkelde vraagstukken waarbij veel verschillende partijen betrokken zijn, er geen eenduidige probleemdefinitie bestaat, en er geen eenvoudige oplossingen voorhanden zijn. Dit is in eerste instantie een tweejarig programma. Het onderzoek heeft als doel de voortgang van deze programma’s te monitoren en evalueren, en aanbevelingen te doen voor structurele monitoring.
DOCUMENT
Financiële problematiek onder forensische cliënten is groot, complex en diepgeworteld, belemmert resocialisatie en vergroot het risico op terugval in delictgedrag. Bovendien hangt financiële problematiek vaak samen met problemen op andere levensdomeinen, zoals opleiding, werk, en mentale en fysieke gezondheid. Cliënten zelf én forensisch sociaal professionals die hen begeleiden ervaren vaak veel belemmeringen bij het aanpakken van schulden. Vanuit gemeenten wordt nog relatief weinig aandacht besteed aan deze problematiek voor deze specifieke doelgroep en gemeentelijk beleid verschilt dan ook sterk. Hoe kunnen gemeenten beleid rond financiële problemen onder forensische cliënten intern regisseren en bovendien afstemmen op andere gemeenten?
DOCUMENT
Ruimte voor werk in de stad houden of krijgen, is voor MKB-ers problematisch. Dat ervaart het MKB en wordt onderkend door de gemeenten. Met alle aandacht voor woningbouw, dreigt de ruimte voor werk tussen wal en schip te vallen. Uit eerder onderzoek blijkt dat om verschillende redenen behoud en ontwikkeling van werkruimten in onze steden essentieel is om maatschappelijke opgaven aan te pakken. Specifiek uitdagend voor ondernemers is hoe zij in de gebiedsontwikkeling – die veelal de transformatie van monofunctioneel bedrijventerrein naar stadswijk met wonen behelst – een positie krijgt. Beloftevol zijn de collectief georganiseerde vormen van bedrijfshuisvesting die eveneens bijdragen aan de economische en duurzame stedelijke ontwikkeling, dikwijls ontstaan op plekken die in transformatie zijn. In ons onderzoek verkennen we alternatieve wijzen van exploitatie en ontwikkeling van gebouwen en gebieden vanuit de kracht van het lokale MKB. Twee gebieden staan centraal: het Rotterdamse Keilekwartier en Utrechtse Werkspoorkwartier. Hier maken MKB-ers als collectief ruimte voor werk en beïnvloeden de procesgang van gebiedsontwikkeling. Om de praktijkvraag ‘Hoe kan locatiegebonden collectief ondernemerschap bijdragen aan de procesgang van gebiedsontwikkeling en ook ruimte voor werk veiligstellen?’ te beantwoorden gaan we stapsgewijs het concrete praktijkgeval in context verkennen, beginnende in de Rotterdam. Omdat het een opschalingsvraagstuk betreft, willen we praktijklessen te leren door te variëren in de context. Vervolgens verbinden we de twee praktijkgevallen onderling, om te eindigen met een sessie waarin ook de context van een vijftal gemeentelijke overheden wordt ingebracht. De praktijkvraag raakt aan verschillende praktijken: ruimtelijke ontwikkeling; vastgoed; economisch beleid en het gemeentelijk instrumentarium. Hiertoe bundelen we kennis uit drie lectoraten van drie hogescholen. Het is een opmaat voor een langdurige samenwerking op het thema ruimte voor werk. De inzichten voor onze praktijken uit de KIEM ontsluiten we in een open acces whitepaper.
Achtergrond en theorie Veel forensische cliënten hebben (complexe) schulden. Deze schulden hangen sterk samen met andere problemen – zoals werk, huisvesting en (mentale/fysieke) gezondheid –, ontregelen het leven, belemmeren resocialisatie en vergroten het risico op terugval in criminaliteit. Cliënten én begeleidend professionals – zoals (forensisch) sociaal professionals – ervaren in de aanpak van schulden veel belemmeringen. Om schulden vroegtijdig en in samenhang met andere problemen te kunnen aanpakken is systematische samenwerking tussen ketenpartners belangrijk. Effectief aanpakken van schulden onder forensische cliënten vraagt daarom interdisciplinaire samenwerking vanuit zowel justitieel als sociaal domein. Dit vereist inzicht in de rol van betrokken organisaties – zoals gevangeniswezen, reclassering, gemeentelijke nazorg en schuldhulpverlening – alsmede werkzame factoren in de samenwerking en hoe deze kunnen worden versterkt. Een consortium van partnerorganisaties in het (forensisch) sociaal domein, Universiteit Leiden en Hogeschool Utrecht wil daarom onderzoeken hoe de schuldenaanpak onder forensische cliënten door justitiële en sociale ketenpartners gezamenlijk kan worden versterkt. Onderzoeksdoel en -vragen Onderzoeksdoel is samen met praktijkpartners de samenwerking in het (forensisch) sociaal domein in de schuldenaanpak onder forensische cliënten effectief vorm te geven en zo de begeleiding van cliënten met schulden te verbeteren, door ontwikkeling van een vernieuwde werkwijze gebaseerd op inzicht in belemmerende en werkzame factoren. Centrale onderzoeksvraag daarbij is: Aanpak Deze onderzoeksvraag zal worden beantwoord middels een design van verschillende kwalitatieve onderzoeksmethoden, waaronder observaties, interviews en focusgroepen (fase 1) en ontwikkelbijeenkomsten (fase 2) in meerdere samenwerkingsverbanden. Beoogd resultaat Het onderzoek levert concrete handvatten op – zoals praktische handreikingen en visuele tools – ter versterking van de samenwerking rond forensische cliënten met schulden. Deze handvatten worden vertaald naar onderwijsmateriaal voor (toekomstige) (forensisch) sociaal professionals en gedeeld met de (inter)nationale onderzoeksgemeenschap.
Ruimte voor maakbedrijven in Nederlandse steden staat steeds meer onder druk. De primaire focus op woningbouw en kantoren in combinatie met de stijgende vastgoedprijzen drukken de maakindustrie - zeker de kleinere bedrijven - uit de stad. Een aantrekkelijke stad beschikt echter over ruimte voor wonen en werken. Een gezonde mix van functies is bovendien nodig voor duurzame verstedelijkingsambities. Maakbedrijven zijn cruciaal voor een toekomstbestendige stedelijke economie, inclusieve arbeidsmarkt en circulaire transitie. Gemeenten geven aan dat steden ‘op slot’ zitten. Onder meer in Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag en de snelgroeiende steden Leiden en Tilburg woedt de strijd om de ruimte en lukt het nauwelijks ruimte te behouden, laat staan te creëren, voor maakbedrijven. Gemeentelijke professionals hebben sterke behoefte aan nieuwe oplossingen en aanpakken om te kunnen sturen op behoud en ontwikkeling van (betaalbare) ruimte voor werk, en maakbedrijven in het bijzonder. Ze hebben onvoldoende (actuele) kennis over wat maakbedrijven beweegt, wat voor ruimte zij nodig hebben en missen onderbouwde data om deze te vertalen naar de praktijk van gebiedsontwikkeling. De gemeentelijke professionals hebben specifiek behoefte aan een praktisch instrumentarium hoe zij meer sturend en faciliterend ruimte voor maakbedrijven in de complexe planpraktijk van de gebiedsontwikkeling kunnen behouden en creëren. Voor deze opgave hebben we een consortium van drie hogescholen, zes gemeenten en negen netwerk- én ondernemersorganisaties samengebracht. Door de unieke benadering vanuit drie expertises/vakgebieden wordt op integraal niveau geanalyseerd, verdiept en gecreëerd om te komen tot vernieuwde rollen voor publieke professionals en een verbeterd instrumentarium om beter en meer te sturen op ruimte voor werken. We vertalen de inzichten en beproefde toepassingen in een concreet praktijkhandboek voor publieke professionals. We verspreiden deze kennis op landelijk niveau via onze netwerk- en ondernemersorganisaties en dragen we bij aan verbeterings- en verdiepingsprogramma’s in het onderwijs en de betrokken gebiedsontwikkelingen in de praktijk.