ACHTERGROND : Problematisch middelengebruik is een belangrijke risicofactor voorcriminaliteit en geweld.Dit is echter vooral bij mannen onderzocht en meer kennis over vrouwen is gewenst. DOEL: Beschrijven van mogelijke genderverschillen in problematisch middelengebruik en de relatie tot delictgedrag bij forensisch psychiatrische patiënten. METHODE: Dossiers van 275 vrouwen en 275 mannen die in 1984-2014 opgenomen zijn (geweest) in één van vier forensisch psychiatrische instellingen werden gecodeerd en gerelateerd aan geweldsincidenten tijdens behandeling en recidive na ontslag (bij 78 vrouwen). RESULTATEN: Hoewel problematisch middelenmisbruik bij vrouwen prevalent was (57%), kwam het bij mannen significant vaker voor (68%). Mannen hadden vaker de dsm-iv-classificatie middelenafhankelijkheid en hadden vaker het indexdelict gepleegd terwijl ze onder invloed waren. Middelengebruik had bij hen een betere voorspellende waarde voor geweldsincidenten tijdens behandeling. Zowel vrouwen als mannen met problematisch middelengebruik hadden beduidend meer historische risicofactoren dan degenen zonder middelenmisbruik. Een geschiedenis van problemen met middelengebruik was geen significante voorspeller voor recidive na ontslag bij vrouwen. CONCLUSIE: Er bestaan genderverschillen wat betreft problematisch middelengebruik, waarbij de relatie met delictgedrag voor mannen sterker is. De gevonden genderverschillen hebben implicaties voor (verslavings-) behandeling in forensische zorginstellingen.
DOCUMENT
In deze handreiking bieden wij richtlijnen voor het behandelen van vrouwen in de (gemengde) klinische forensische zorg. Deze zijn gebaseerd op literatuuronderzoek, een enquête (ingevuld door 295 professionals), interviews met 22 professionals en 11 patiënten (acht vrouwelijke, drie mannelijke), twee expertmeetings met professionals en een expertmeeting met vrouwelijke patiënten en een pilot onderzoek in drie forensische instellingen. In het eindrapport Behandelen van vrouwen: Een vak apart? Ontwikkeling van een handreiking voor het behandelen van vrouwen in de klinische forensische zorg1 wordt de onderbouwing van deze richtlijnen vanuit de literatuur en het door ons uitgevoerde onderzoeksproject uitgebreid besproken. We vinden het belangrijk te benadrukken dat meerdere van de richtlijnen in deze handreiking evenzogoed voor mannen in de klinische forensische zorg waardevol kunnen zijn. Gender-responsief werken betekent rekening houden met genderverschillen, maar ook zo goed mogelijk afgestemd op het individu, of dit nu een vrouw, man of andere genderidentiteit is. Toch vonden we het nodig om specifieke richtlijnen te formuleren voor vrouwen, aangezien tot nu toe de meeste aandacht binnen de forensische zorg, zowel vanuit de wetenschap als de praktijk, uit is gegaan naar mannen. Onderzoek is nog beperkt, maar laat wel zien dat de meeste (risicotaxatie)instrumenten en forensische behandelmethoden minder bruikbaar zijn voor vrouwen en dat aanpassingen of aanvullingen gewenst zijn. Daarnaast denken we dat extra aandacht voor vrouwen van belang is gezien hun duidelijke minderheidspositie in forensische instellingen. We willen graag alle patiënten en professionals die hebben meegewerkt aan het onderzoeksproject (enquête, interviews, expertmeetings en pilot onderzoek) hartelijk bedanken. Hun input was bijzonder waardevol. Ook danken we de leden van de begeleidingscommissie Marije Keulen-de Vos, Marike Lancel, Jeroen Kampkes, Tiemenna Oosterhof, Anne-Marie Slotboom, en Jeantine Stam voor hun constructieve meedenken en Juul Depla en Els Russchenberg, die in het kader van hun onderzoeksstage veel werk hebben verzet. We hopen dat deze handreiking kan bijdragen aan een zo effectief mogelijke behandeling van vrouwen in de klinische forensische zorg in het belang van deze vrouwen, hun directe omgeving (met name eventuele kinderen), de professionals die met hen werken en de maatschappij.
DOCUMENT
Huiselijk geweld lijkt sterk toe te nemen tijdens de Covid-19 pandemie. Wat opvalt in de berichtgeving, is dat er stelselmatig wordt uitgegaan van mannelijke daders en vrouwelijke slachtoffers. Is dit wel terecht? In dit artikel beschrijven Vivienne de Vogel en Kasia Uzieblo dat ook vrouwen huiselijk geweld plegen en gaan ze in op de weerstand in de maatschappij om vrouwen als pleger én om mannen als slachtoffer te zien van huiselijk geweld. The prevalence of domestic violence seems to be increasing during the COVID-19 pandemic. In most media coverage and calls for preventive initiatives from professionals and policy, males are consistently portrayed as perpetrators of domestic violence and females and children as victims, also by leading organizations like the WHO. However, research has clearly shown that there are more types of domestic violence, like sibling and elder abuse and that women are also capable of serious violence towards their family. The current article aims to summarize the literature on gender and domestic violence, and to discuss the societal reluctance to acknowledge females as potential perpetrators, and males as potential victims.
DOCUMENT
“ The Voice beerput” (Volkskrant, 2022), ziekmakende werkcultuur DWDD (Telegraaf 2022) , “Er ligt een deken van angst over IT bedrijf Centric” (Financieel Dagblad, 2022), zo maar een aantal bedrijven die afgelopen jaar in het licht kwamen vanwege een onveilige en/of verziekte werkcultuur. In veel journalistieke artikelen hieromtrent werd de rol van de leider breed uitgemeten. Niet zonder reden, want leiders spelen een spilfunctie waar het gaat om het scheppen van een veilig werkklimaat. Ondanks dat een groeiend aantal leiderschaps-en managementprogramma’s aandacht besteedt aan goed leiderschap, een gezonde werkcultuur of een vruchtbaar werkklimaat, is er nog beperkte kennis omtrent het uitdragen van zogeheten ‘ethisch leiderschap’ zowel in de organisatie als extern via media-uitingen en interviews. In Moreel Leiderschap schetst voormalig ombudsman Brenninkmeijer hoe leiders niet zelden valse berichten via journalistieke uitingen verspreiden en zo het morele kompas van een organisatie en het ethos van de leider vertroebelen. De link tussen ethisch leiderschap in relatie tot media-uitingen is echter spaarzaam onderzocht. Dat is opmerkelijk daar van veel leiders steeds vaker een po-actieve houding naar de media gevraagd wordt en daarnaast veel misstanden omtrent leiderschap via de media wordt geagendeerd. Kennis omtrent de manieren om goed leiderschap over te dragen ontbreekt, terwijl die juist van pas kan komen om handelingsperspectieven te bieden voor het beter agenderen van ethisch leiderschap. In dit onderzoek zoomen we in op de rol van leiders in bedrijven die afgelopen jaren de door Intermediair samengestelde top 10 aanvoerden van beste werkgevers. Middels een discoursanalyse kijken we naar de visuele en verbale middelen om ethisch leiderschap uit te dragen. Wat zijn de handelingsrepertoires van leiders waar het gaat om in-en externe communicatie van de organisaties die afgelopen jaren goed scoren vanwege een gezond en vruchtbaar werkklimaat? Hoe kunnen we inzichten hieromtrent meenemen voor het vormgeven van toekomstig leiderschap?