Marokkaanse gastarbeiders brachten de islam mee naar Nederland en droegen die zo over, zo wordt veelal aangenomen. Deze ‘volkse' islam zou botsen met de meer ‘zuivere’ islam van hun kinderen. Met een generatiekloof als gevolg. Ibtissam Abaaziz ontdekte tijdens haar promotieonderzoek dat de werkelijkheid genuanceerder is. De gastarbeiders hebben de islam meegenomen uit hun herkomstland’ is een statement dat we dikwijls voorbij zien komen, niet alleen in maatschappelijke discussies over moslims, maar ook in wetenschappelijk onderzoek. Maar wat hebben gastarbeiders dan aan islam meegenomen naar Nederland? Wat is er vervolgens met hun religieuze bagage gebeurd? In haar promotieonderzoek "Ze waren onwetend" heeft zij door middel van levensverhalen onderzoek verricht naar de religieuze beleving van zowel de eerste als tweede generatie Marokkaanse Nederlanders.
MULTIFILE
Mediawijsheid staat niet op zichzelf, er is sprake van een generatiekloof. Dat stelt Bart Wernaart, lector Moral Design Strategy bij Fontys Hogeschool Economie en Communicatie (FEC). “Ik heb een redelijk groot vertrouwen in het techno-morele kompas van onze studenten.”
LINK
Jongeren voelen zich steeds minder vertegenwoordigd in de politiek. Zij zoeken daarom andere manieren om hun onvrede te uiten en maatschappelijk onrecht aan de kaak te stellen. Hun acties gaan soms in tegen de wet en vaak tegen de publieke moraal, maar hebben toch politieke betekenis. Femke Kaulingfreks noemt dit straatpolitiek.
LINK
Het begrip high impact crime is niet echt meegegroeid met de veranderingen in de samenleving. Hoogste tijd dus om opnieuw na te denken over wat de high impact crimes van deze tijd eigenlijk zijn. Online slutshaming hoort daar zeker bij. Die erkenning is belangrijk zodat de jonge vrouwen die het treft weten dat ze niet alleen staan.
LINK
Stichting SURF, de ICT-samenwerkingsorganisatie van het hoger onderwijs en onderzoek, organiseerde op 5 en 6 november 2002 de SURF Onderwijsdagen 2002, in het Nederlands Congrescentrum in Den Haag.
DOCUMENT
In de adolescentiefase zouden jongeren in de gelegenheid moeten wordengesteld om te experimenteren met verschillende alternatieven, voordat zijhun bindingen (‘commitments’) ten aanzien van verschillende deelidentiteitenformuleren (Marcia, 1996). Vaak is er een spanning zichtbaar: jongerenmoeten bindingen aangaan die niet alleen overeenstemmen met eigen wensen,maar die tevens een antwoord zijn op eisen die hun vanuit de samenlevingworden gesteld (Bosma, 1991). Voor Marokkaanse jongeren zou het aangaanvan bindingen wel eens lastiger kunnen zijn dan voor autochtone leeftijdgenoten:zij krijgen te maken met verschillende verwachtingspatronen in relatietot hun identiteitsontwikkeling. Enerzijds kan het voor deze jongeren lastigzijn om te experimenteren met verschillende mogelijkheden, omdat in deMarokkaanse opvoeding respect en gehoorzaamheid centraal staan en omdathet idee dat de adolescentie een fase is waarin gee¨xperimenteerd mag wordendoor Marokkaanse ouders (nog) niet wordt gedeeld. Anderzijds blijkt uitverschillende onderzoeken dat zowel Marokkaanse jongens als meisjes weldegelijk mogelijkheden zien om verschillende alternatieven uit te proberen enuiteindelijk een eigen weg te gaan. In dit artikel worden de processen van hetexploreren van mogelijkheden en het aangaan van bindingen van Marokkaansejongeren bestudeerd in verschillende identiteitsdomeinen, waarbij defocus ligt op de deelidentiteit als moslim. Het artikel is gebaseerd op deuitkomsten van semigestructureerde interviews en een vragenlijst afgenomenbij tachtig scholieren van Marokkaanse afkomst in middelgrote steden inNederland.
DOCUMENT
"Je kunt niet op Bonaire wonen en niets van Bonaire afweten, dan ben je een half mens” Duidelijke taal van juf Sonia Janga. Ze is remedial teacher op het Integraal Kind Centrum (IKC) van de Bonairiaanse basisschool Kolegio Kristu Bon Wardador. Ze deed deze uitspraak toen ze door ons werd geïnterviewd over het Bonairiaans burgerschapsprogramma, dat recent voor vier basisscholen op het eiland is ontwikkeld. De noodzaak om een burgerschapsprogramma te ontwikkelen kwam voort uit het feit dat het onderwijs op Bonaire – in de hoedanigheid van bijzondere gemeente binnen het Koninkrijk der Nederlanden – uitgaat van vrijwel dezelfde richtlijnen als voor scholen in Europees Nederland. Daar hoort de burgerschapsopdracht uit 2021 ook bij. In deze bijdrage staan we achtereenvolgens stil bij: 1) de visie achter en uitgangspunten voor het betekenisvolle Bonairiaans burgerschapsonderwijs, 2) de wijze waarop scholen dit burgerschapsonderwijs hebben ontwikkeld en geïmplementeerd en 3) succesfactoren en uitdagingen die de scholen tijdens het proces ondervonden.Inzichten over het Bonairiaanse burgerschapsonderwijsprogramma zijn ook relevant voor scholen in Europees Nederland, die een (cultureel) diverse leerlingpopulatie hebben: ook zij moeten stilstaan bij de vraag welk (burgerschaps)onderwijs voor hun leerlingen betekenisvol is.
LINK
Aan mij valt vanmorgen de eer te beurt deze lectorale rede uit te spreken. U verwacht van mij waarschijnlijk dat ik – als “hogeschoolbrede” Lector eLearning - het nu ga hebben over alle verworvenheden en geweldige mogelijkheden van de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën (ICT) en wat die nu, en in de nabije toekomst, betekenen voor het onderwijs binnen Hogeschool INHOLLAND. Als dat zo is, dan moet ik U toch een beetje teleurstellen: ik ben natuurlijk wel enthousiast over de onophoudelijke stroom aan nieuwe ontwikkelingen op dit terrein, maar ik ben tegelijkertijd ook realist genoeg om te weten dat veel mensen enorme moeite hebben om de noodzakelijke praktische, emotionele en ideologische stappen die daar nu eenmaal bij horen, daadwerkelijk te zetten. Stappen die ze in staat stellen alle prachtige mogelijkheden ook werkelijk te benutten en daarmee het onderwijs te vernieuwen en te verbeteren. Begrijp me niet verkeerd: ik twijfel geen seconde aan Hogeschool INHOLLAND en haar eLearning-missie. Integendeel, ik ben hier komen werken, omdat ik geloof in de kracht en ambities van deze nieuwe instelling, om een bruisende leer- en werkgemeenschap te realiseren met optimale ICT-faciliteiten1 en goede ondersteuning in bijvoorbeeld onderwijsontwikkeling en kwaliteitszorg.2 INHOLLAND loopt voorop in haar streven naar en de realisatie van de inzet van ICT als motor voor didactische vernieuwing. Maar hier vindt, net zoals dat elders in onze “kennismaatschappij” noodzakelijk is, een geweldloze revolutie in doen en denken plaats om daadwerkelijk te komen tot onderwijs waarbinnen de student zélf zijn studie inricht en uitvoert, daarbij begeleid door docenten die als eTutoren weten hoe ze dat moeten doen. Over dat proces van eStudent tot Kenniswerker en over hoe INHOLLAND dan zal veranderen van opleiding- en ICT-gestuurd naar studentgeleid, wil ik het vandaag vooral hebben.
DOCUMENT
Een digitaal netwerk is van strategisch belang voor mens, organisatie en regio. Hoe kunnen we social media en andere vormen van digitale netwerken nu functioneel doordacht, efficiënt en effectief inzetten? Hebben we voldoende media wijsheid in pacht? Zijn we voldoende ‘digital media literate’? Aandacht voor en het ontwikkelen van digital media literacy wordt in het Horizon Report 2011 van EDUCAUSE “de belangrijkste kritieke uitdaging” voor de komende jaren genoemd. Het rapport spreekt van “een key skill voor elke discipline en professie“. Demografische ontwikkelingen als vergrijzing en ontgroening hebben gevolgen voor de arbeidsmarkt. De oplossing kan worden gezocht in employability van de beroepsbevolking: van baan- naar werkgarantie. Aangezien digital media literacy een key skill voor elke discipline en professie is en dat digitaal netwerken van strategisch belang is, is het bevorderen van digital media literacy een belangrijke randvoorwaarde voor het realiseren van employability. Deskundigheid moet door HR-diensten in kaart worden gebracht. HR-diensten kunnen met Strategisch HRM (SHRM) employability bevorderen. In het essay neem ik de lezer, met digital media literacy in zijn of haar koffertje, mee via de demografische problematiek in de regio (Limburg, Euregio) naar Zuyd (daar waar ik zelf werk).
DOCUMENT
Het project ‘Creatief MKB Limburg’ is in 2009 o.a. ontstaan vanuit de behoefte van een aantal jonge creatieve ondernemers uit Heerlen aan ondersteuning bij hun ondernemerschap . Ondernemen vereist naast de wil en de bereidheid om risico te lopen in het aan de man brengen van je diensten, ook specifieke kennis en vaardigheden. Niet iedereen is vanzelfsprekend in het bezit van de benodigde kwaliteiten, maar deze ‘creatieve zoekers’ zijn bereid zich te ontwikkelen. In 2009 gaat het project ‘Creatief MKB Limburg’ van start. Hierbij zijn diverse partijen betrokken, waaronder het Lectoraat Toerisme en Cultuur van Hogeschool Zuyd, Gemeente Heerlen en een aantal maatschappelijke organisaties. Zij gaan samenwerken onder leiding van programmaleider Herman Langeveld. Binnen het programmavoorstel worden een drietal deelprojecten gelokaliseerd, en ook de sturing en operationalisering worden vastgesteld. Het project wordt in augustus 2011 afgesloten en levert een aantal resultaten op. Zo is er o.a. door middel van gesprekken met creatieve ondernemers kennis opgebouwd omtrent hun behoeften, hebben bestaande netwerken hun kennis en bereik vergroot, en binnen de Hogeschool is er meer coaching- en trainingsmateriaal voor handen. Creatieve ondernemers uit de kunstensector zijn zich er na het project meer van bewust dat economische en bedrijfsmatige elementen behoren tot het ondernemerschap. Alle projectresultaten komen verder in de uitgave tot uitdrukking.
DOCUMENT