© 2025 SURF
Dit boekje geeft de resultaten weer van het project Future Store van het Saxion Kenniscentrum Design en Technologie. Het gedrag, de behoeften van de consument, trends en de technologische ontwikkelingen veranderen in een rap tempo. Om deze veranderingen te kunnen bijbenen hebben retailers, MKB- bedrijven en kennisinstellingen samen ervaring opgedaan en kennis gedeeld in het project Future Store. Studenten hebben onder andere vragen beantwoord over de invloed van sociale media op het consumentengedrag. Er is gekeken naar de werking en verandering van het winkelproces in een nieuwe technologische winkelomgeving, online en fysiek. En leiden alle ‘snufjes’ tot meer omzet en tevreden klanten? Ook zijn er vraagstellingen beantwoord op het gebied van visualisatie. Wanneer je het winkelproces wilt aanpassen met nieuwe technische snufjes of wilt inspelen op trends of het veranderende gedrag van de consument, dan moet je het winkelproces eerst leren begrijpen. Wij hebben het winkelproces in zes stappen in kaart gebracht. De eerste drie stappen spelen zich af in de pre-store fase: consumentisme, beïnvloeding die een koopintentie veroorzaakt en de koopplanning. Stap 4 en 5 vinden binnen de winkel plaats (in-store), namelijk de kanaal- en winkelkeuze, wat uiteindelijk leidt tot afweging en koop. Uiteindelijk wordt de koop geëvalueerd, wat weer kan leiden tot een nieuwe koopintentie. Al deze stappen zijn niet vanzelfsprekend. Er zijn situaties waarin een consument een ander proces volgt. De mening van de consument verandert voortdurend door allerlei factoren. Wanneer de consument zich in de winkel bevindt en zich oriënteert, kan hij/zij behoefte hebben of waarde hechten aan meningen en adviezen van vrienden. Ook vertrouwenscriteria, zoals de reputatie van een merk/winkel, de ervaringen met een after sales service en zelfkennis kunnen het winkelproces beïnvloeden en een bepaald gevoel bij een product creëren. Vooral ICT kan het winkelproces beïnvloeden. Denk aan de bodyscanner die secuur je maten opmeet, waardoor je uiteindelijk meer draagplezier hebt van je kleding. Ook kunnen consumenten via mobiele telefoons en sociale media binnen de winkel met de buitenwereld communiceren. Hierdoor gaan de klassieke ‘pre-store’ en ‘in-store’ door elkaar lopen. Om discussie te creëren hebben we vier toekomstscenario’s beschreven: 1. We gaan passen zonder passen. Op een scherm zie je een virtueel 3D-model van jou als persoon en kun je de kleding kiezen uit het zichtbare virtuele assortiment. Zo kun je direct je nieuwe outfit creëren en via internet delen met vrienden. 2. De ‘ambient store’ past zich aan aan jouw behoeften en vult zich met je favoriete muziek. Het ritme van de muziek is afgestemd op een bepaalde geur die je prikkelt en je onbewust de behoefte geeft om langer in de winkel te blijven. 3. De ‘Social Shopper’ gebruikt sociale media tijdens het online winkelen of, in de fysieke winkel, op zijn smartphone. Meningen worden uitgewisseld op sociale media netwerken en reviewsites. Merken en winkels volgen de berichten over hun producten en proberen de discussies te beïnvloeden en van hun klanten te leren. 4. In de winkel van de toekomst draait het om beleving. Je gaat naar een winkel met een virtuele catwalk show, waarop virtuele modellen lopen in kleding die is geselecteerd op jouw behoeften. Elk kledingstuk is in 3D afgebeeld op een glazen scherm met bijbehorende productinformatie. Na afloop kun je kleding en accessoires passen en kopen. De toekomst van de winkel? Het winkelgedrag in Nederland is de afgelopen jaren sterk veranderd. Dit heeft te maken met online winkelen, de crisis, beperkte openingstijden, parkeerproblemen, verpauperde winkelstraten door leegstand en het gebrek aan verassing door de grote hoeveelheid landelijke ketens. Maar er is hoop voor de winkels en daarmee voor de winkelgebied
MULTIFILE
Light profoundly impacts many aspects of human physiology and behaviour, including the synchronization of the circadian clock, the production of melatonin, and cognition. These effects of light, termed the non-visual effects of light, have been primarily investigated in laboratory settings, where light intensity, spectrum and timing can be carefully controlled to draw associations with physiological outcomes of interest. Recently, the increasing availability of wearable light loggers has opened the possibility of studying personal light exposure in free-living conditions where people engage in activities of daily living, yielding findings associating aspects of light exposure and health outcomes, supporting the importance of adequate light exposure at appropriate times for human health. However, comprehensive protocols capturing environmental (e.g., geographical location, season, climate, photoperiod) and individual factors (e.g., culture, personal habits, behaviour, commute type, profession) contributing to the measured light exposure are currently lacking. Here, we present a protocol that combines smartphone-based experience sampling (experience sampling implementing Karolinska Sleepiness Scale, KSS ratings) and high-quality light exposure data collection at three body sites (near-corneal plane between the two eyes mounted on spectacle, neck-worn pendant/badge, and wrist-worn watch-like design) to capture daily factors related to individuals’ light exposure. We will implement the protocol in an international multi-centre study to investigate the environmental and socio-cultural factors influencing light exposure patterns in Germany, Ghana, Netherlands, Spain, Sweden, and Turkey (minimum n = 15, target n = 30 per site, minimum n = 90, target n = 180 across all sites). With the resulting dataset, lifestyle and context-specific factors that contribute to healthy light exposure will be identified. This information is essential in designing effective public health interventions.
MULTIFILE
Visual research has historically been productive in foregrounding marginalised voices through photovoice as alternative to the written and oral forms of participation that dominate public participation. Photovoice projects have however been slow to leverage digital and spatial technologies for reworking the method in ways that enable geospatial analysis and collect structured metadata that can be used in workshops to bring different groups together around unpacking urban problems. The Urban Belonging project contributes to this by testing a new application, UB App, in an empirical study of how participants from seven marginalised communities in Copenhagen experience the city, including ethnic minorities, deaf, homeless, physically disabled, mentally vulnerable, LGBTQ+, and expats in Denmark. From a dataset of 1459 geolocated photos, co-interpreted by participants, the project first unpacks community-specific patterns in how the city creates experiences of belonging for different groups. Second, it examines how participants experience places differently, producing multilayered representations of conflicting viewpoints on belonging. The project hereby brings GIS and digital methods capabilities into photovoice and opens new epistemological flexibilities in the method, making it possible to move between; qualitative and quantitative analysis; bottom-up and top-down lenses on data; and demographic and post-demographic ways or organising participation.
We get into an Uber car, and the driver passes by the Kremlin walls, guided by GPS. At the end of the ride, the bill turns out to be three times as expensive than usual. What is the matter? We check the route, and the screen shows that we travelled to an airport outside of Moscow. Impossible. We look again: the moment we approached the Kremlin, our location automatically jumped to Vnukovo. As we learned later, this was caused by a GPS fence set up to confuse and disorient aerial sensors, preventing unwanted drone flyovers.
MULTIFILE