1 op de 6 inwoners in Nederland heeft moeite met gecijferdheid. Dit is een reden tot zorg, omdat dit de kans op kwetsbaarheid vergroot. Zo hebben mensen die problemen hebben met gecijferdheid vaker financiële problemen. Ze hebben minder kansen op de arbeidsmarkt en ze benoemen hun gezondheid vaker als slecht. Of dit causaal verband houdt met elkaar is niet bekend, maar wel aannemelijk gezien de specifieke eisen voor gecijferdheid die deze contexten stellen. Deze publicatie is mede mogelijk gemaakt door het Expertisepunt Basisvaardigheden.
MULTIFILE
Binnen sociaal werk opleidingen is er steeds vaker aandacht voor mensenrechten. Het belang om mensenrechten een plek te geven in sociaal werk curricula wordt benadrukt door het manifest ‘Stel mensenrechten centraal in het sociaal werk’ (Hartman et. al. 2016) dat sinds mei 2016 door tientallen lectoren en docenten is ondertekend. Om een bijdrage te leveren aan deze ontwikkeling heeft het Lectoraat Toegang tot het Recht van het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht een onderzoeksproject ‘Sociaal Werk en Mensenrechten’ gestart om beter inzicht te krijgen in de verbanden tussen sociaal werk en mensenrechten. Deze verkenning is een product van dit project.
DOCUMENT
Samenvatting Achtergrond: Een integrale behandeling inclusief zelfmanagement bij chronisch obstructieve longziekte (COPD) leidt tot betere klinische resultaten. eHealth kan zorgen voor meer betrokkenheid bij patiënten waardoor ze in staat zijn een gezondere levensstijl aan te nemen en vast te houden. Desondanks is er geen eenduidig bewijs van de impact van eHealth op de kwaliteit van leven (quality of life (QoL)). Doel: Het primaire doel van de e-Vita COPD-studie was om te onderzoeken wat de effecten zijn van het gebruik van eeneHealth-platform voor patiënten op de verschillende domeinen van ziektespecifieke kwaliteit van leven van COPD-patiënten (CCQ). Methoden: We hebben de impact beoordeeld van het gebruik van een eHealth-platform op de klinische COPD-vragenlijst (CCQ). Deze vragenlijst omvatte subschalen van symptomen, functionele en mentale toestand. Een design met onderbroken tijdreeksen (interrupted time series (ITS)) is gebruikt om CCQ-gegevens op verschillende tijdstippen te verzamelen. Er is gebruik gemaakt van multilevel lineaire regressieanalyse om de CCQ-trends vóór en na de interventie te vergelijken. Resultaten: Van de 742 uitgenodigde COPD-patiënten hebben er 244 het document voor ‘informed consent’ ondertekend. In de analyses hebben we uitsluitend patiënten opgenomen die daadwerkelijk gebruik hebben gemaakt van het eHealthplatform (n=123). De afname van CCQ-symptomen was 0,20% vóór de interventie en 0,27% na de interventie; dit was een statistisch significant verschil (P=0,027). De daling van CCQ-mentale toestand was 0,97% vóór de interventie en na de interventie was er sprake van een stijging van 0,017%; dit verschil was statistisch significant (P=0,01). Er werd geen significant verschil vastgesteld in het verloop van CCQ (P=0,12) en CCQ-functionele toestand (P=0,11) vóór en na de interventie. Conclusie: Het e-Vita eHealth-platform had een gunstig effect op de CCQ-symptomen van COPD-patiënten, maar niet op de functionele status. De CCQ-mentale toestand bleef stabiel na de interventie, maar dit was een verslechtering in vergelijking met de verbeterende situatie voorafgaand aan de start van het eHealth-platform. Deze studie laat dus zien dat patiënten na de introductie van het COPD-platform minder symptomen ervaarden, maar dat hun mentale toestand tegelijkertijd licht verslechterde. Zorgprofessionals moeten zich ervan bewust zijn dat, ondanks de verbetering van symptomen, er een lichte toename van angst en depressie kan optreden na invoering van een eHealth-interventie.
DOCUMENT
Het project Beter Voorbereid optimaliseert, onderzoekt en verduurzaamt de e-health applicatie BeterVoorbereid om het preoperatieve zorgtraject te ondersteunen. Goede voorbereiding is het halve werk. Dit geldt ook voor patiënten op de wachtlijst voor een chirurgische ingreep. Onderzoek laat zien dat een sneller herstel gerelateerd is aan een goede gezondheidsstatus voorafgaand aan een operatie. Het aanpassen van leefstijl en fysieke conditie voor een operatie is daarom effectief in het verbeteren van fysiek functioneren na de operatie. Het blijkt echter lastig om patiënten goed te informeren in de hectische periode voor een operatie. Onderzoek laat zien dat slechts 15% van de gegeven informatie wordt onthouden. Daarnaast is het voor tweedelijns fysiotherapeuten lastig om gepaste zorg te organiseren voor de patiënt in zijn/haar woonomgeving. Dit heeft er toe geleid dat vanuit de (ziekenhuis)fysiotherapie het initiatief is genomen om samen met MKB partijen op zoek te gaan naar een mogelijke oplossing. Uit dit initiatief is de app BeterVoorbereid voort gekomen. Deze app bevat gepaste adviezen om de leefstijl en fysieke conditie van patiënten te verbeteren, en een koppeling naar een platform waar eerstelijns fysiotherapeut hun expertise aanbieden voor aanvullende persoonlijke begeleiding. De eerste versie van de app is in 2019 in een pilot getest. Op basis van resultaten en feedback uit de pilot is de app verder gepersonaliseerd en is in juni 2020 gestart met de grootschalige multicenter RCT. Het onderzoek Beter Voorbereid richt zich op de randvoorwaarden voor een duurzame implementatie van de app en de daaraan gekoppelde zorg door 1) het personaliseren van de app, 2) het opzetten van een preoperatief netwerk, 3) onderzoek naar de effectiviteit op patiëntuitkomsten en 4) inzet op implementatie en businessmodellen van de innovatie. In alle werkpakketten wordt zowel onderwijs als de beroepspraktijk vanaf het begin van het project actief betrokken.
Met de opkomst en vergoeding van de Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI), werken steeds meer mensen aan een gezondere leefstijl. Zij worden hierin begeleid door kundige leefstijlprofessionals. Voor het naderhand behouden van dit nieuwe gedrag is de begeleiding echter onvoldoende, en die is wel gewenst.
De toestroom van mensen met een gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico naar de Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI) komt op gang; inmiddels zijn bijna 40.000 mensen aangehaakt. Een kwart hiervan bevindt zich in de onderhoudsfase. Dit is de laatste fase van een tweejarige GLI, waarin HBO-geregistreerde leefstijlcoaches sturen op het behoud van gezond gedrag. Ze voeren hiertoe face-to-face gesprekken, groepsgesprekken of zetten e-coaching in. Het RAAK-project ‘inzet Technologie voor Leefstijl Coaches (iTLC) heeft laten zien dat e-coaching via het digitale platform eCoachGids een prettig hulpmiddel kan zijn tijdens het GLI-begeleidingstraject. Op dit moment mist de eCoachGids specifieke aandacht voor blijvende gedragsverandering. GLI-aanbieders geven aan tools te missen om hun cliënten juist in de onderhoudsfase passend te ondersteunen. Het project ‘Gezond Verder’ speelt in op die behoefte en beantwoordt de onderzoeksvraag: ‘Wat is de optimale inhoud en bruikbaarheid van een digitaal ondersteuningsplatform voor GLI-aanbieders om volwassenen te ondersteunen bij een blijvend gezonde leefstijl?’ Het project resulteert in een doorontwikkeling van de bestaande eCoachGids op basis van nieuwe kennis over wensen, behoeften en passende gedragsveranderingsmethoden in de onderhoudsfase van de GLI. Hiertoe wordt een cohort van GLI-deelnemers opgericht om de gezondheidsstatus ook na de GLI te kunnen monitoren. Vanuit dit cohort worden specifieke wensen en behoeften opgehaald over ondersteuning bij blijvende gedragsverandering; ook de begeleidende GLI-aanbieders worden bevraagd. Vervolgens worden de opgehaalde wensen en behoeften gekoppeld aan een passend theoretisch raamwerk om behoud van gedrag te kunnen realiseren. We inventariseren bestaande tools die aansluiten bij het geïdentificeerde raamwerk. Tenslotte zal de laatste fase van het project zich richten op de ontwikkeling en het testen van nieuwe tools die het bestaande ondersteuningsplatform kunnen verrijken, specifiek voor de laatste fase van de GLI. Gedurende het hele project is aandacht voor kenniscirculatie binnen vier deelnemende Hogescholen, twee SPRONG-initiatieven, vijf participerende praktijkpartners, drie beroepsverenigingen en eindgebruikers van de GLI.