De Dikke Blauwe, Filanthropium Jaargids 2014-2015 is het eerste, journalistieke filantropie-brede overzicht van ons 'Land van Goed Doen'. De redactie van het bestuurders-opinieblad Filanthropium Journaal becommentarieert hierin op kritische en geheel eigen wijze onze 'charity economy', waarin jaarlijks ruim 6 miljard euro vrijwillig geefgeld beschikbaar is voor het goede doel. Deze Jaargids richt zich zowel op de huidige bestuurders in de filantropiesector die geefgeld beheren en besteden, als op alle schenkers en potentiële private initiatiefnemers die zich oriënteren op de filantropische marktplaats, maar een integrale wegwijzer & duider node ontberen. Zij vinden in deze jaargids 2014-2015 o.a.: *jaaroverzichten & (wetenschappelijke) artikelen over filantropie door gerenommeerde (gast)auteurs *'Blue Pages': registers van filantropiebestuurders op naam én op doelbesteding *Filanthropiums 'Hot Hundred': de TOP 100 invloedrijkste personen van filantropisch Nederland *filantropische paspoorten van bestuurders en organisaties uit de Nederlandse filantropie *vele nuttige adressen en url's in de Nederlandse filantropie
LINK
Ook te leen in de HU Bibliotheek In organisaties op het gebied van de zorg en het sociaal werk zijn de vragen “wat is goede zorg?”, “wat is goed werk?” en “wat is goede samenwerking?” dagelijks aan de orde. In dit boek worden theoretische perspectieven op goede zorg, goed werk en goede samenwerking verbonden met de praktijk van het moreel beraad. Vertrekpunt is de vraag: “Hoe kan ‘co-creatie van goede zorg’ in de praktijk van zorg en sociaal werk worden bevorderd en wat kan moreel beraad daarbij betekenen?”
MULTIFILE
"Hulpvraagverduidelijking, de MEE(R)waarde…' is het resultaat van een onafhankelijk onderzoek naar de bijdrage van de dienst hulpvraagverduidelijking aan de doelen van de Wmo, dat de Stichting MEE Friesland heeft laten doen door het Lectoraat Sociale Interventie van het Instituut Zorg en Welzijn van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. De centrale vraagstelling was ‘Op welke wijze levert de professionele activiteit “vraagverduidelijking” een bijdrage aan het realiseren van de doelen van de Wmo?’. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat een goede vraagverduidelijking meestal leidt tot daadwerkelijke verduidelijking van de hulpvraag. Hieruit komt een doelgerichte en doelmatige manier van werken tot stand. Ook illustreert de verscheidenheid die binnen het HVV-traject aan passende zorg- en ondersteuningsmogelijkheden wordt aangewend, zowel deskundigheid van het sociale veld als ook de onafhankelijkheid waarmee MEE zich samen met de cliënt op passende zorg kan oriënteren. Mogelijk leidt het HVV-traject ook tot minder zorgconsumptie, al kan in dit onderzoek daar geen objectief antwoord op worden gegeven. Tevens blijkt dat hulpvraagverduidelijking leidt tot het vergroten van de redzaamheid van de cliënt waardoor meer kans bestaat op participatie in de samenleving en een goede vraagverduidelijking draagt bij aan het realiseren van een passend zorgaanbod"
DOCUMENT
Eén van de manieren om het vakmanschap van de reclasseringswerker verder te ontwikkelen is de gezamenlijke reconstructie van „goede praktijken‟. Vaak is er vooral aandacht voor vragen, knelpunten, problemen of inschattingsfouten. Dat is nodig en daar valt zeker van te leren. Maar minstens even veel valt te leren van de bespreking en analyse van zaken die juist goed gaan. Van stilstaan bij casuïstiek waarbij je als reclasseringswerker denkt: „Hier wordt duidelijk wat het vak inhoudt. En hier wordt duidelijk wat ik als professioneel reclasseringswerker kan.‟ Dat is niet alleen leerzaam, maar het is ook motiverend. Stil staan bij de eigen successen geeft energie. En als de specifieke kenmerken en gedragingen die hebben geleid tot succes worden „betrapt‟ dan kunnen deze ook worden vertaald in kenmerken van een reclasseringsmethodiek. Alle reden dus voor een vingeroefening met een reconstructie van succes. Tijdens het congres is dit gedaan in een van de workshops
DOCUMENT
In onderwijs- en arbeidsorganisaties bestaan grote problemen op het gebied van loopbaanontwikkeling. Veel scholieren en studenten vallen uit of switchen vroeg of vaak van opleiding. Veel arbeidsrelaties zijn voor werknemer of werkgever onbevredigend, maar duren toch voort. Uit onderzoek blijkt dat goede loopbaanbegeleiding helpt om dergelijke problemen te voorkomen of op te lossen. Hoewel hiermee in materiële en immateriële zin veel te verdienen valt, is goede loopbaanbegeleiding zeldzaam. Hoe komt dit? Er zijn de laatste jaren in het beroepsonderwijs grote investeringen in studieloopbaanbegeleiding gedaan. Waarom leveren deze inspanningen niet meer op? Waarom wordt in arbeidsorganisaties niet meer aan loopbaanbegeleiding gedaan? Hoe kan het beter? Dit zijn enkele van de vragen die in deze oratie aan de orde komen. Voor een deel wordt de stagnatie verklaard door de versnippering van het vakgebied. Daarnaast speelt het voortbestaan van hardnekkige, inadequate, maar dominante beelden een rol, zoals het beeld van 'de goede keuze', die het individu moet maken door informatie te verzamelen en na te denken. Wat is daar misleidend aan? Wat zijn de consequenties? Hoe kunnen we dit beeld bijstellen? Onder meer de risico's van reflectie komen aan de orde.
DOCUMENT
Hoofdstuk in wetenschappelijke boekeditie van internationaal vakblad Avant Garde Critical Studies
LINK
Met het tweejarige kennisproject 'Op weg naar de goede vraag' richtte Hogeschool Utrecht zich samen met Hogeschool Rotterdam, Saxion en andere kennispartners op nieuwe vraagstrategieën bij waterschappen, woningcorporaties en zorginstellingen. Deze partijen wilden werken aan het anders en vooral beter aanbesteden en organiseren van hun bouwopgaven. We zochten naar een wisselwerking tussen onderwijs, onderzoek en de beroepspraktijk. Het doel van het project was tweeledig: 1 actuele kennis verzamelen en inzicht verkrijgen in de vraag hoe beter aanbesteden en organiseren van bouwopgaven in de praktijk uitwerkt; 2 professionals (met name projectleiders en inkoopadviseurs) beter toerusten met kennis en inzichten, zodat ze die kunnen toepassen in hun organisatie en projecten. De centrale vraagstelling van het kennisproject was: Hoe kunnen projectleiders en inkoopadviseurs uit de zorg-, corporatie- en waterschapsector beter gebruikmaken van nieuwe bouworganisatie- en aanbestedingsvormen?
DOCUMENT
There is an increasing awareness that the landscape around cities can contribute significantly to the well-being of urban citizens. Various studies and experiences in the Netherlands and other countries show that the combination of agriculture with care and education has great potential. The number of care farms has increased from 75 in 1999 to 500 in 2005. In urban areas, a diversity of groups can benefit from care farms or other types of social services in the rural area. It concerns among others, people with mental problems, with (chronic) psychiatric demands, with addiction problems, elderly, children with behavior and/or psychological problems and long term unemployed. The city of Amsterdam recognizes the unique and valuable qualities of the rural area and its potential for the well-being of its citizens. In and around Amsterdam various organizations have initiated innovative projects that connect urban demands with agricultural entrepreneurs. A transition to a new kind of agriculture and landscape contributing to health and well-being of urban citizens is possible.
DOCUMENT
De laatste jaren is er in onze samenleving een duidelijk toegenomen aandacht voor bewegen en sport als onderdeel van een gezonde levensstijl, waardoor ook de les lichamelijke opvoeding steeds meer gezien wordt als een middel om de gezondheid van jongeren te bevorderen. Is het eigenlijk mogelijk om via de lessen lichamelijke opvoeding de gezondheid van jongeren te bevorderen en hoe zou een lessenreeks gezondheidsgerelateerde lichamelijke opvoeding er bij voorkeur uitzien?
DOCUMENT
Deze rapportage bevat een analyse van het maatschappelijk debat over de terreinen onderwijs, cultuur, wetenschap en media. De analyses zijn in de periode 2010-2015 gemaakt. De analyses van het maatschappelijk debat zijn bedoeld om het beleid beter te doen aansluiten bij de maatschappelijke vraag. De analyse van het media-debat is van de hand van Andra Leurdijk en Saskia Welchen.
DOCUMENT