Het besef groeit dat het stedelijk groen meer is dan ecologie en biodiversiteit. Dat besef is in het hedendaagse groenbeheer nog geen gewoongoed. Daarom willen we vanuit de praktijk van Hogeschool Van Hall Larenstein in dit boek proberen aan te geven wat er in het groenbeheer mogelijk is met strategische inzet van groen in de stad, en welke competenties groenbeheerders hiervoor nodig hebben.
DOCUMENT
Biomassa afkomstig van stedelijk groenbeheer is grondstof voor biocascadering van benutbare biomassa componenten. Planten bevatten waardevolle inhoudstoffen die als grondstof kunnen dienen voor onder andere farmaceutica, cosmetica, voeding, veevoer, chemie, biomaterialen en bio-energie. Stedelijk groen draagt bij aan kwaliteit van leven voor burgers en biodiversiteit in de stad. Introductie van kwalitatief hoogwaardig stedelijk groen met multifunctionele eigenschappen ten aanzien van stedelijk klimaatsverbetering is op dit moment niet haalbaar vanwege de hoge kosten van aanleg en onderhoud. Het op meerdere manieren benutten van stedelijk snoeimateriaal en het circulair maken van de mineralen kringloop moet het mogelijk maken kosteneffectieve hoogwaardige beplantingen in de stedelijke ruimte te realiseren. Het groenbeheersbedrijf Ecorridors BV en het farmaciebedrijf Syncom BV hebben samen met het Kenniscentrum Biobased Economie (KCBBE) van de Hanzehogeschool Groningen onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van nieuwe circulaire supply-chains voor het aanvoeren, extraheren en benutten van plantinhoudstoffen uit biomassa snoeimateriaal voor farmaceutische, cosmetische en nutraceutische toepassingen waarbij restmaterialen worden gecomposteerd en weer teruggebracht in de kringloop.Het project heeft het proof-of-principle van deze ideeën aangetoond en er indicatieve business-plannen voor ontwikkeld. Concreet zijn de mogelijkheden voor supply chains op basis van taxus, verfbrem en hondsroos onderzocht. Taxus is grondstof voor paclitaxel een cytostatica die in de chemotherapie van kanker wordt benut. Hanzehogeschool heeft groen extractie proces op basis van een superkritisch CO2 hiervoor ontwikkeld. Verfbrem is grondstof voor de anti-aging fytosterol genisteine. Genisteine in huidverzorgingsproducten stimuleert de aanmaak van huideigen collageen en verhoogt daarmee de huidelasticiteit. Hanzehogeschool heeft een superkritisch CO2 extractieproces hiervoor ontwikkeld en zowel met behulp van in vitro als in vivo testen de werking van cosmetica met genisteine gedemonstreerd. De derde keten is op basis van rozebottels van de hondsroos. Rozebottels zijn rijk aan antioxidanten in het vruchtvlees en olie in het zaad. Voor beide ingrediënten heeft de Hanzehogeschool superkritische extractieprocessen ontwikkeld. Toepassingen hiervoor zijn in voeding (antioxidant) en in cosmetica (olie).De voorlopige business-cases van al deze grondstoffen zien er veel belovend uit. Bij realisatie van deze business-cases dragen de project partners bij aan verder vergroenen en circulair maken van onze economie en samenleving. Vervolgonderzoek waarbij onder andere ook wordt gekeken naar de hoeveelheid microverontreinigingen in het materiaal moet uitwijzen of deze ketens ook daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden.
DOCUMENT
Dit boekje gaat over het lectoraat Groene Leefomgeving van Steden aan Hogeschool VHL van lector Wim Timmermans. In hoofdstuk 2 wordt een korte, chronologische geschiedenis verteld van het lectoraat, van de eerste kennismakingsgesprekken en experimenten met studentencharettes, via de formulering van de eerste werkfilosofie naar een steeds strakker in elkaar stekend programma om praktijkgericht onderwijs en onderzoek te verenigen. In hoofdstuk 3 wordt via vijf thematische stapstenen als het ware door die geschiedenis heen en weer gehinkeld. Uit het project Jonge Friezen Foarút bleek hoe studenten ingezet kunnen worden als interventiemacht. In Amersfoort leidde praktijkgericht onderzoek ertoe dat de major Management Buitenruimte een andere invulling kreeg. In het Europese project VALUE-Added werden studentencharettes gebruikt voor evaluatie van studentencharettes. Experimentele projecten uit het Kennisverspreiding en Innovatie Groen Onderwijs (KIGO) project rondom eco-engineering zorgden ervoor dat docenten en studenten samen met kunstenaars en technici voorbij de grenzen van hun vakmatige disciplines werkten. Als afsluiting van het boek wordt ingegaan op de managementstijl van Timmermans, die het best omschreven kan worden als quiet leadership.
DOCUMENT
In de openbare ruimte van IJsselstein staan zo’n 2200 fruitbomen, verdeeld over ruim 1000 verschillende rassen/cultivars. Voor de gemeente is er een kans en een uitdaging om deze samen met een actief burgerinitiatief te onderhouden.De Factsheet is onderdeel van het CoE Groenproject 'Natuurinclusief gedrag van burgers'.
DOCUMENT
In veel wijken in de periferie van Amsterdam laat het economisch vestigings- en leefklimaat te wensen over. Er is weliswaar veel ondernemerschap en maatschappelijk initiatief, maar het is vaak kleinschalig, kwetsbaar en gefragmenteerd. De wijkeconomie bestaat op deze plekken veelal uit zzp-ers, kleine bedrijfjes, starters (die werken vanuit huis, op flexplekken of in broedplaatsen), maar ook maatschappelijke initiatieven in de zorg, de sociale activering, de groenbeheer, zelfbouw. Ook zien we de opkomst van buurtcooperaties, bijvoorbeeld op het gebied van energie, zorg (stadsdorpen), voedsel en re-integratie. Deze groepen lijken een enorm potentieel te hebben om de economische dynamiek en aantrekkelijkheid van de gebieden buiten de ring te vergroten, maar in de praktijk starten zijn vaak vanuit een precaire situatie en blijken zij een grote behoefte aan samenwerking en ondersteuning te hebben.
DOCUMENT
Dit rapport is onderdeel van het project 'Bokashi: naar een betere onderbouwing en documentatie voor de praktijk' en het resultaat van het onderzoek dat is uitgevoerd binnen Werkpakket 3: 'Economische Waarde'. In dit werkpakket zijn de duurzaamheidsaspecten (economisch, sociaal en ecologisch) van organische stromen en het verwerken tot bodemverbeteraars nader gekwantificeerd, waarbij wij ons richtten op bokashi (gefermenteerde organische reststromen) en compost. Om het onderzoek zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij de praktijk is ervoor gekozen om een kosten-baten analyse uit te voeren aan de hand van een concrete casus met een concrete vraag: het regionaal recyclen van organische stromen van de Reinigingsdienst (RD) Maasland. RD Maasland heeft als ambitie om in de komende jaren de organische stromen op regionaal niveau te recyclen en daarmee bij te dragen aan vitalisering van de bodem door het verhogen van het gehalte organische stof. Daarvoor kan de dienst zich richten op het toepassen van compost of bokashi. In het onderzoek hebben we daarom de toepassingsmogelijkheden van compost en bokashi naast elkaar gezet. Het rapport begint met een algemene beschouwing van praktijkervaringen met bokashi als potentieel alternatief voor compostering. Vervolgens wordt aan de hand van de casus RD Maasland ingegaan op de huidige organische stromen en de bewerking daarvan in een deelgebied van RD Maasland en worden de kosten en baten doorgerekend van de huidige ketens ten opzichte van alternatieve ketens met regionale bewerking. Daarbij richten wij ons op bermmaaisel/ bladeren en de productie van compost en bokashi voor de verbetering van de bodemvitaliteit. Ter inspiratie volgt een beschrijving van regionale bewerking van stromen door een samenwerking van gemeentes en agrariërs in Friesland. Daarna volgt een concluderende paragraaf, waarin een mogelijk pad wordt geschetst voor de ontwikkeling van circulair terreinbeheer in het werkgebied van de reinigingsdienst Maasland gebaseerd op economische en andere duurzaamheidsaspecten. Het rapport sluit af met een reflectie op de opschalings- en toepassingsmogelijkheden elders in Nederland.
DOCUMENT
Zowel Europees als landelijk zijn doelstellingen geformuleerd om het gebruik en emissie van bestrijdingsmiddelen te reduceren. Zo bestaat vanuit de Green Deal van de Europese Unie de visie dat de inzet van chemische bestrijdingsmiddelen in de landbouw met 50% wordt verminderd in 2030 De provincie Fryslân ondersteunt deze visie en wil de vermindering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen faciliteren. De provincie heeft hogeschool Van Hall Larenstein en CLM Onderzoek en advies BV gevraagd om via onderzoek een strategisch advies op te stellen m.b.t. handelingsperspectief van de provincie om het middelengebruik, en daarmee de emissie, terug te dringen. Ten behoeve van dat advies is in deze studie allereerst is het huidige gebruik van bestrijdingsmiddelen door verschillende groepen (landbouw, hoveniers, particulieren, overheden, Prorail) in Fryslân geïnventariseerd. Ook is gekeken naar de effecten van het middelengebruik op het milieu, met name de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. Vervolgens is geïnventariseerd welke mogelijkheden er zijn om het gebruik te reduceren en wat het draagvlak van deze alternatieve maatregelen is bij met name vertegenwoordigers uit de landbouw. Daarnaast is een overzicht gemaakt van ontwikkelingen in monitoring en onderzoek, ten behoeve van (toekomstig) zicht op (trends in) gebruik en emissie. Op grond van de resultaten zijn tenslotte kansrijke handelingsperspectieven voor de provincie beschreven om het middelengebruik bij verschillende doelgroepen terug te dringen. Hierbij zijn wederom de verschillende gebruikersgroepen onderscheiden: overheden, de land- en tuinbouw, (hoveniers)bedrijven, (groot)grondbezitters en particulieren.
DOCUMENT
Stedelijke natuurversterking is bij uitstek een thema dat door de schalen heen moet worden bekeken. Van pocket park en gevelbekleding tot stedelijke groenstructuur, de biodiversiteit komt het beste tot bloei door samenhang.In het SIA-project Natuurinclusieve Gebiedsontwikkeling onderzochten vier hogescholen - Aeres Hogeschool, Avans Hogeschool, Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool Van Hall Larenstein - drie schaalniveaus van gebiedsontwikkeling om de transitie naarnatuurinclusieve gebiedsontwikkeling te versnellen. Gekoppeld aan drie casussen waren dit: gebouw, straat en gebied.
DOCUMENT
De gemeente Den Haag heft sinds 2010 zeven outdoor fitness locaties aangelegd om haar inwoners meer te laten bewegen. Maar worden deze 'fitplaatsen' wel gebruikt? En wat zijn de randvoorwaarden en succesfactoren voor gebruik van de Haagse fitplaatsen?
DOCUMENT