Doel van dit onderzoek is het in beeld brengen van veranderingen als gevolg van de transitie van de AWBZ-functie extramurale begeleiding naar de Wmo. Het gaat hier om veranderingen in de ondersteuning van mensen die voor de transitie waren geïndiceerd voor extramurale begeleiding. Hoe wordt deze functie na de transitie door gemeenten opgepakt en hoe vertaalt zich dit in de concrete ondersteuning, participatie en zelfredzaamheid van deze zorggebruikers?
DOCUMENT
Door robotisering, tekorten op de arbeidsmarkt en de noodzaak tot verduurzaming van de industriële sector zal de inhoud van veel werk veranderen. Wat betekent dat voor de vakmensen die in die sectoren werken? We spraken erover met ruim veertig werknemers van een groot industrieel bedrijf dat bezig is met de transitie naar een meer duurzame en groene productiewijze. De gesprekken gingen over die transitie en de gevolgen ervan voor het werk van de betrokkenen. Doel van de gesprekken was meer te weten te komen over de rol van hr hierbij, in een markt waarin de vraag naar technisch personeel groter is dan het aanbod.
DOCUMENT
De gebouwde omgeving is een grootverbruiker van primaire grondstoffen en producent van grote stromen afval. Dit afval wordt grotendeels hergebruikt, maar vooral in laagwaardige toepassingen. Dit betekent dat de kwaliteit van deze grondstoffen steeds verder afneemt en dat we ze op den duur als afval moeten afvoeren. Deze lineaire economie moet getransformeerd worden naar een circulaire economie. We gebruiken dan zo min mogelijk nieuwe (primaire) materialen, hergebruiken bestaande gebouwen bouwdelen en materialen hoogwaardig en minimaliseren afvalstromen. De provincie Overijssel onderschrijft de kabinetsdoelstelling dat de Nederlandse economie in 2050 circulair moet zijn en ontwikkelt daartoe voor zes sectoren een regionale transitieagenda. De lijnen om zover te komen zijn uitgezet in de nota ‘Nederland Circulair in 2050’ (2016). De bouwsector is een van de prioritaire sectoren omdat deze voor een groot deel verantwoordelijk is voor grondstoffenverbruik en afval. Ongeveer 50 procent van zowel het grondstoffenverbruik als van het afval komt voor rekening van de bouwsector. De doelstellingen en aanpak voor de bouwsector zijn op hoofdlijnen specifiek uitgewerkt in de landelijke Transitieagenda Circulaire Bouweconomie (2018), met de speerpunten marktontwikkeling, meten en monitoring, beleid, wet- en regelgeving en kennis en bewustwording. Provinciale Staten van Overijssel hebben in 2016 al een motie aangenomen waarin zij oproepen om de beginselen van duurzame en circulaire bouweconomie toe te passen. Overijssel zet in op het sluiten van de fysieke stofstromen (grondstoffen, afval) en ontwikkelt daartoe een regionale transitieagenda die concrete transitieambities en een experimenteeragenda bevat (Perspectiefnota 2019). Landelijk hebben we als doelstelling dat we in één generatie (2030) 50 procent minder primaire grondstoffen gaan verbruiken en 100 procent in twee generaties (2050). De doelstellingen van de provincie Overijssel sluiten hierbij aan. Circulair bouwen vraagt niet alleen om technische innovatie, maar ook om een verandering van productieprocessen, businessmodellen en exploitatiemodellen. De circulaire transitie zal alleen slagen als technische innovatie, procesinnovatie en sociale innovatie hand in hand gaan. Het sluiten van de kringloop in een circulaire economie vergt een systeemverandering, een transitie waarbij de rol en werkwijzen van direct en indirect betrokken partijen fundamenteel zullen veranderen. Gaandeweg het transitieproces zullen partijen ontdekken hoe toekomstige rollen en werkwijzen eruitzien, waar nieuwe verdienmodellen ontstaan en welke knelpunten ze op moeten lossen.https://www.woonkeukenoverijssel.nl/kookstudios/circulair+bouwen/1270285.aspx?t=Transitieagenda+Circulair+Bouwen
MULTIFILE
Dit project richt zich op het ontwikkelen van een tweeledig instrumentarium op het gebied van Leven Lang Ontwikkelen in het domein van energie- en grondstoffentransitie. Enerzijds focust de aanvraag zich op intensieve samenwerking met voornamelijk MKB-bedrijven in regionale clusters: Leeuwarden, Assen, en Emmen. Anderzijds richt de aanvraag zich op het ontwikkelen van plaatsonafhankelijke leervormen toegespitst op waterstof middels online en hybride modules. Deze modules zijn in wezen met zorg doordachte en ontworpen informatieve filmpjes die de bouwstenen (kunnen) vormen voor een reeks leervormen. Onder deze leervormen vallen de zogenoemde MOOC's waar al dan niet onderwijscertificaten voor behaald kunnen worden.
HCA Groenvermogen NL vormt de aanleiding en het kader voor het aanstellen van Regionale Liaisons en het opstellen van Regionale Roadmapsin zes regio’s. Deze hebben als rol en functie de regio’s te mobiliseren voor Learning Communities en de uitwisseling binnen het Nationale Kennisplatform. Hierbij is Chemelot geïdentificeerd als één van die zes regio’s, en is Zuyd Hogeschool benaderd om een aanvraag voor te bereiden. ▪ Chemelot is een interessante locatie voor een doorgedreven inzet van Learning Communities op het gebied van waterstof. Waterstof is een belangrijk grondstof in de chemie en wordt vandaag geproduceerd uit aardgas. Ambitie is tegen 2050 duurzame waterstof zonder CO2- emissies te produceren. Samen met elektrificatie zal duurzame waterstof de energie- en grondstoffentransitie op Chemelot vormgeven. Daarnaast is op Chemelot reeds 10 jaar de Chemelot Innovation and Learning Labs (CHILL) actief, een publiek-private samenwerking tussen Universiteit Maastricht, Vista college, Zuyd Hogeschool en bedrijven als DSM, Sabic en Fibrant, en als dusdanig een Learning Community voor de verduurzaming van de chemie. ▪ De transitie naar een duurzame chemie is de inzet van de brede triple alliantie Chemelot Circular Hub (CCH) en haar Circulaire Economie Actieplan (CEAP). De CEAP vormt het referentiekader voor de verdere uitwerking van de Regionale Roadmap, met als focus het binden van talenten, aantrekken van gamechangers, topfaciliteiten voor onderzoek en innovatie incl. digitalisering. Het Regionale Liaisons-team is samengesteld uit experten vanuit de onderwijsinstellingen, CHILL, Brightsite en de CCH- programmamanager. Het team wordt ingebed in de CCH-governance, wat de afstemming met andere projecten binnen o.a. het Groeifonds en JTF borgt. Tot slot spiegelt onze aanpak zich aan de werkstromen binnen HCA GroenvermogenNL, dit in functie van een sterke synergie tussen regionale en nationale acties. Verdiepen van de kennisbasis, versterken van de samenwerking en versnellen van innovatieve onderwijs- en arbeidsmarktinitiatieven zijn hierin leidende principes.
Welke rol kunnen ‘grassroots’ initiatieven spelen bij het tot stand brengen van de grondstoffentransitie? Idealiter voelen lokale gemeenschappen zich eigenaar van hun eigen materiaalkringloop en profiteren ze ervan door minder afval, betaalbare producten en zinvol werk. Stichting Stunt (sociale ondernemer in upcycling) experimenteert al enige jaren met hergebruiken van plastic afval en omwerken naar nieuwe producten die relatief gemakkelijk te maken zijn door mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Om een prominentere rol te kunnen spelen in de grondstoffentransitie, moeten leerwerkplaatsen en andere sociale ondernemingen de productie opschalen (in volume en naar meer hoogwaardige producten). Het doel van dit project is om inzicht te verkrijgen in hoe de belemmeringen die zij daarbij ervaren verminderd kunnen worden. De belemmeringen zijn o.a.: geen toegang tot goedkopere, robuuste machines voor upcycling; het productieproces is niet zomaar beheersbaar voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt; er zijn geschikte productontwerpen nodig. Hieruit volgt de vraag om een productconfigurator te maken. Dit heeft drie voordelen: -in de configurator kan een klant zelf een product configureren; -het genereren van de werkinstructies kan van daaruit worden geautomatiseerd; -de configurator kan direct feedback geven over de voetafdruk van het product en bv. de benodigde hoeveelheid afval. Stichting Stunt, The Upcycle en lectoraat Smart Sustainable Manufacturing van de Haagse Hogeschool willen samen een pilot uitvoeren om de haalbaarheid van dit principe te testen voor producten uit platen van gerecycled kunststof, omdat een robuuste platenpersmachine relatief gemakkelijk te ontwikkelen en bedienen is. Met behulp van de nieuwe tools kan het upcycle bedrijf aan de slag met: marktonderzoek, productontwerp en procesverbetering. De nieuwe tools zijn ook bruikbaar voor educatie, wat in de toekomst weer een belangrijke rol kan spelen bij het uitbouwen van een lokale upcycle community. Het project draagt hiermee bij aan optimaal hergebruik in lokale kringlopen.