Reading and writing is modelled in CSP using actions containing the sym- bols ? and !. These reading and writing actions are synchronous and there is a one- to-one relationship between occurrences of pairs of these actions. It is cumbersome to ease the restriction of synchronous execution of the read and write actions. For this reason we introduce the half-asynchronous parallel operator that acts on actions con- taining the symbols ¿ and ¡ and study the impact on a Vertex Removing Synchronised Product.
The use of H-ZSM-5 with various binders (Al2O3, SiO2, and kaolinite, 10 wt% on catalyst formulation) for the catalytic conversion of glycerol to bio-based aromatics (GTA) was investigated in a continuous bench-scale unit at a pyrolysis temperature of 450 °C, catalytic upgrading temperature of 500 °C, WHSV of pure glycerol of 1 h−1, and atmospheric pressure, and their performance was compared to H-ZSM-5 (SiO2/Al2O3 molar ratio of 28). The latter gave a peak BTX carbon yield of ca. 31.1C.%, a life-time of ca. 220 min, and a total BTX productivity of ca. 312 mg BTX g−1H-ZSM-5. The introduction of binders affects catalyst performance, which is the most profound and promising for the H-ZSM-5/Al2O3 catalyst. It shows a prolonged catalyst life-time of ca. 320 min and a higher total BTX productivity of ca. 518 mg BTX g−1H-ZSM-5, compared to the H-ZSM-5 without a binder. Catalyst characterization studies show that the addition of the binder does not have a major effect on the specific surface area, total pore volume, and total acidity. Other relevant properties were affected, though, such as micropore volume (SiO2), a reduced Brønsted acidity (Al2O3, and SiO2), and reduced crystallinity (SiO2). Coke formation causes severe catalyst deactivation, ultimately leading to an inactive catalyst for BTX formation. Catalyst characterization studies after an oxidative regeneration showed that the textural properties of the regenerated catalysts were close to those of the original catalysts. However, some dealumination of H-ZSM-5 occurs, resulting in decreased crystallinity and acidity, causing irreversible deactivation, which needs attention in future catalyst development studies.
Een steeds groter deel van het leven speelt zich online af. Ook het sociaal werk - alle zorg en ondersteuning die de kwaliteit van (samen)leven moet verbeteren - heeft te maken met deze digitalisering. Inmiddels experimenteren sociaal werk organisaties in Nederland met het combineren van online en face-to-face ondersteuning, ook wel blended sociaal werk genoemd. De verwachting was dat blended snel zou doorbreken, omdat het beter aansluit bij de leefwereld van mensen en omdat mensen eigen regie ervaren. Maar die verwachting is niet uitgekomen: de digitalisering in sociaal werk blijft achter in vergelijking tot andere sectoren en waarom is nog onduidelijk. Er zijn zorgen dat het ten koste kan gaan van een vertrouwensrelatie, of dat inwoners of sociaal werkers niet over de benodigde digitale vaardigheden beschikken. Dit project betreft een ontwerpend onderzoek waarbij blended ondersteuning wordt ontwikkeld die bijdraagtaan de kwaliteit van (samen)leven. De ontwikkeling gebeurt niet voor maar samen met sociaal werkers, inwoners, ontwikkelaars en onderzoekers. Tijdens het codesign proces worden ook minderheidsstemmen gehoord. Het doel is om zowel een praktijkprobleem te verbeteren, als om te leren over (onzichtbare) barrières die de inzet van digitale middelen tegenhouden in sociaal werk. In een consortium van vier sociaal werk organisaties, een softwareontwikkelaar en twee hogescholen worden drie fasen doorlopen. (1) Ontdekken betreft onderzoek van de bestaande situatie én wat er gewenst is. (2) Ontwerpen betreft een codesign proces, waarbij samen met betrokkenen concepten worden ontwikkeld die gewenst, realiseerbaar en haalbaar lijken. (3) Ontwikkelen betreft de fase waarin een concept wordt gevalideerd en verbeterd in de praktijk. Een brede leergemeenschap van onderzoekers, docenten, sociaal werkers, inwoners, managers en softwareontwikkelaars kijkt mee en reflecteert op resultaten teneinde transfereerbare kennis te ontwikkelen rondom succes- en faalfactoren over de invoering van digitale middelen in het sociaal domein.
In Nederland zijn tienduizenden mensen die leven met dementie ondervoed. Het merendeel van deze mensen woont thuis. Ondervoeding leidt tot gezondheidsproblemen, een sneller ziekteverloop, eerdere opname in een verpleeghuis en een toename van ziekenhuisbehandelingen. Voedingsinterventies zouden op maat ingezet moeten worden, rekening houdend met persoonlijke wensen en behoeften van de personen met dementie en hun omgeving. Het KIEM-hbo project “COOK3R” onderzoekt hoe zelfstandig wonende mensen met (beginnende) dementie en hun omgeving zo goed mogelijk kunnen worden ondersteund bij het bereiden van warme, gebalanceerde maaltijden. Hiertoe wordt een slimme, interactieve kookplaat (de COOK3R) ontwikkeld, die hen op een ‘empathische’ manier bij het kookproces begeleidt. De COOK3R zich kan aanpassen aan en anticiperen op de persoonlijke wensen en behoeften van de diverse groep gebruikers bij het koken. De COOK3R kan op deze manier bijdragen aan het tegengaan van ondervoeding van mensen met (beginnende) dementie, hun zelfredzaamheid vergroten en zorgprofessionals en mantelzorgers ontlasten bij hun zorgtaak voor deze kwetsbare doelgroep. Het onderzoeksdesign is gebaseerd op het conceptueel kader voor het verrichten van onderzoek naar een empathische woonomgeving: In een vier-stappenproces worden (1) de behoeften van de doelgroep verkend, deze worden (2) vertaald naar passende ontwerp-strategieën om vervolgens in een proces van co-creatie met de doelgroep, mantelzorgers en zorgprofessionals te worden (3) verwerkt tot een experimenteel prototype van de COOK3R. Dit prototype wordt ten slotte (4) gevalideerd in de dagelijkse praktijk. In deze fase wordt nagegaan of het systeem technisch functioneert en aansluit bij de eerder geformuleerde behoeften van de doelgroep. De opgedane inzichten worden direct gebruikt om handreikingen te doen voor de ontwikkeling van hulpmiddelen bij voedselbereiding voor mensen met (beginnende) dementie in de thuissituatie. Hierdoor draagt het project bij aan het verbeteren van hun kwaliteit van leven en het verminderen van de zorglast voor deze groep.
Tijdens de coronacrisis worden gezinnen geconfronteerd met heel nieuwe uitdagingen. Ze zijn meer beperkt tot hun eigen woning en moeten werk, school en zorgtaken combineren. Ook kunnen er onzekerheden zijn over de toekomst. Het lectoraat Jeugd onderzoekt hoe gezinnen deze tijd ervaren. Doel Zicht krijgen op een aantal thema’s (gezinsfunctioneren, combinatie werk-gezin, relatie grootouders-kleinkinderen) die aan het gezinsleven raken in deze bijzondere tijd. Handvatten aanreiken om de ondersteuning en hulp aan gezinnen te versterken. Resultaten Eindrapport Slepend en soms ook slopend. De impact van (de maatregelen tegen) COVID-19 op het gezinsleven (maart '21). De belangrijkste bevindingen samengevat. Dezelfde storm, niet hetzelfde schuitje. De impact van COVID-19 op gezinnen. Pedagogiek in Praktijk, 2020. Werken in coronatijd: ervaringen van professionals in het sociaal domein (april '21). Op 23 juni '20 deelden Anna van Spanje-Hennes en Marije Kesselring wat voorzichtige eerste bevindingen van dit onderzoek tijdens de webinar 'Veerkrachtige wijken in coronatijden’, door het Platform Stad en Wijk. Hieronder te bekijken, vanaf 17.15. Looptijd 01 april 2020 - 01 december 2020 Aanpak We voeren het onderzoek uit met behulp van een vragenlijst, verspreid onder ouders en grootouders In Nederland en België. Dit geeft de mogelijkheid tot een internationale vergelijking.