Burgerparticipatie speelt in Nederland een steeds belangrijkere rol, zo-wel lokaal als op nationaal niveau, met het oogmerk dat directe betrok-kenheid van burgers bij planvorming en besluitvorming kan bijdragen aan kwaliteit, inclusie en draagvlak. Die directe betrokkenheid kan veel vor-men aannemen, bijvoorbeeld in peilingen, enquêtes via burgerpanels en de laatste jaren ook middels platforms waar ideeën en voorstellen wor-den opgehaald, geprioriteerd en gekoppeld aan budgetten. Echter, een belangrijk middel is en blijft het met elkaar voeren van een dialoog, een goed gesprek hebben over belangen, argumenten en meningen – gedeeld of tegengesteld. Het voeren en leiden van een dialoog is echter niet een-voudig, wanneer persoonlijke en publieke belangen op het spel staan. Dit rapport gaat over een gedeelte van een tweejarig onderzoek met het doel om dialogen in wijken op zowel fysieke locaties als online te verbeteren. Wijkprofessionals, de mensen wiens werk het is om het samenleven in de wijk te bevorderen, hebben in hun praktijk te maken met de uitdaging om met bewoners een constructieve publieke dialoog te voeren over hun wijk. Controverses over tal van onderwerpen kunnen leiden tot verhitte discus-sies, grote tegenstellingen, wederzijds onbegrip en weinig oog voor elkaars standpunten en argumenten, zowel tussen bewoners en gemeenteambte-naren als tussen bewonersgroepen onderling. Bovendien worden discussies ook via social media gevoerd die daarvoor niet geschikt zijn, met maar al te vaak als gevolg een doelloze of zelfs respectloze uitwisseling die slechts leidt tot polarisatie en conflict.
DOCUMENT
Professionals moeten tijdens het gehele mediationproces omgaan met het thema ‘verantwoordelijkheid nemen’ door de verdachte. Zij komen echter een aantal knelpunten tegen. Wat is bijvoorbeeld nodig qua verantwoordelijkheid nemen om door te verwijzen naar de volgende fase in het mediationtraject? Hoe kunnen mediators verantwoordelijkheid nemen stimuleren en op welke manier kunnen zij dit omschrijven in de slotovereenkomst? De hoofdvraag van dit onderzoek is daarom: ‘Welke criteria kunnen stakeholders (rechters, officieren van justitie, mediationfunctionarissen en mediators) hanteren bij het vaststellen en stimuleren van ‘verantwoordelijkheid nemen door een verdachte’ tijdens het mediation in strafzaken traject en welk handelingsrepertoire is hiervoor nodig? Door middel van interviews met rechters, OvJ’s, mediationfunctionarissen, mediators, strafrechtadvocaten, slachtoffers en verdachten alsook via focusgroepen met mediators en mediationfunctionarissen is deze vraag onderzocht.
DOCUMENT
Het project "werkplaats Oud-Oost" is opgezet om verkokering tussen organisaties te verkleinen, versnippering van aanpak en projecten te voorkomen en kennis die in het werkveld wordt ontwikkeld vast te houden. Het project beoogt daarmee een bijdrage te leveren aan ontschotting, professionalisering en de ontwikkeling van een gedeelde visie voor de aanpak van het gebied Oud-Oost. In dit plan van aanpak wordt de opzet van deze werkplaats verder uitgewerkt
DOCUMENT
Het welbevinden van de Nederlandse jeugd staat onder druk. Jeugdprofessionals die dagelijks werken aan vorming, begeleiding, preventie en behandeling van jonge mensen, zien zich daarin geconfronteerd met de nodige uitdagingen. Aangezien kennis en protocollen ontoereikend zijn in het komen tot adequaat handelen, is het van belang te exploreren wat ‘praktische wijsheid’ van individuele professionals hierin kan betekenen. Data uit acht open interviews, met inzet van de rich pictures methode, zijn geanalyseerd om te onderzoeken wat praktische wijsheid in het jeugddomein behelst. Dit toonde aan dat professionals komen tot het juiste handelen in knellende situaties door het eigen morele kompas als belangrijke richting gever te gebruiken. Het handelingsrepertoire is rijk en loopt uiteen van het volgen van intuïtie en wendbaarheid tot het gebruikmaken van kennis en zelfkennis. Het is van belang dat organisaties ruimte maken voor wat professionals al doen hieromtrent, maar ook dat (gezamenlijke) reflectie wordt gefaciliteerd. Elementen uit onze onderzoeksmethode lijken hierbij behulpzaam te kunnen zijn.
DOCUMENT
De transitie en transformatie in het sociale domein vraagt van jeugdprofessionals een nieuwe manier van werken, namelijk preventief en omgevingsgericht. Preventief en omgevingsgericht werken kent vier aspecten: 1. aansluiten bij de leefsituaties van ouders ter bevordering van eigen kracht; 2. werken aan sociale cohesie ten behoeve van het pedagogisch klimaat in de wijk; 3. het mobiliseren en/of vergroten van het sociaal netwerk van ouders, 4. signaleren van risico’s en ingrijpen waar nodig. Dit artikel gaat over de vraag hoe professionals die met ouders werken handen en voeten geven aan deze nieuwe werkwijze, welke ervaringen ze hierbij opdoen en welke dilemma’s ze tegenkomen. Deze vraag is onderzocht door professionals werkzaam in twee Centra voor Jeugd en Gezin in de stad Groningen te volgen in hun dagelijks werk. Daarbij is gebruik gemaakt van een methode die gericht is op het ontdekken van hun ervaringskennis. Deze methode bestaat uit het gericht observeren van professionals in hun dagelijks werken en uit het voeren van gesprekken hierover met professionals om hun overwegingen bij het handelen te achterhalen. Daaruit blijkt dat twee van de vier aspecten van preventief en omgevingsgericht werken sterker zijn ontwikkeld. CJG-professionals sluiten vaker aan bij de leefsituatie van ouders en pakken vaker risicosignalen op. Minder vaak maken ze gebruik van het sociale netwerk van ouders en werken ze aan sociale cohesie in de wijk. In het handelingsrepertoire lijken de preventieve aspecten sterker te zijn ontwikkeld dan de omgevingsgerichte. Professionals ervaren zowel morele, methodische als organisatorische dilemma’s bij preventief en omgevingsgericht werken.
DOCUMENT
Dit onderzoek is een aanzet tot het expliciteren en verder ontwikkelen van het handelingsrepertoire van de ondersteuners in zelfbeheer. Het onderzoek is gericht op kennis- en praktijkontwikkeling en levert een bijdrage aan de ontwikkeling van praktijktheorie over de nieuwe sociale professional als ondersteuner van zelfsturing van mensen in kwetsbare situaties. Binnen het beroepsonderwijs levert dit onderzoek input voor twee van de met de WMO-werkplaats beoogde producten: de handreiking zelfbeheer en samensturing en een bijdrage voor een verbeterde versie van de onderwijsmodule herstelgericht outreachend werken.
DOCUMENT
Op de BSO de Sterrensteen in Vinkhuizen (onderdeel van de SKSG) is vanaf maart 2017 gestart met het opzetten van talentateliers voor kinderen uit groep 3, 4 en 5. Doel van de talentateliers is om kinderen op een aansprekende en betekenisvolle manier hun talenten te laten ontdekken. Waar mogelijk sluiten de activiteiten aan bij het binnenschools curriculum. De volgende talentateliers werden aangeboden: - Muziek groep 3 - Drama groep 4 - Geschiedenis groep 5 - Natuur groep 3 - Science groep 4 - Programmeren groep 5 De talentateliers vonden in volgorde plaats voor en na de zomervakantie 2017. Het buitenschoolse activiteitenplan is door de pedagogisch medewerkers van de SKSG ontwikkeld. Het lectoraat toetste de activiteiten op hun didactische en methodische waarde en coachte en ondersteunde de pedagogisch medewerkers om de activiteiten voor de kinderen op een hoger plan te tillen. Hierbij hebben vakdocenten van de Pedagogische Academie (PA) van de Hanzehogeschool Groningen ondersteund. Deze handreiking is ontwikkeld vanuit een talentkrachtige visie op ontwikkeling, zoals beschreven in het handboek Talentgerichte ontwikkeling op de basisschool, een dynamische visie op leren en onderwijzen (Veenker, Steenbeek, Van Dijk & Van Geert, uitgegeven door uitgeverij Coutinho in 2017). Voor uitgebreide, verdiepende informatie bij deze handreiking verwijzen we graag naar bovenstaand handboek. In de lectoraten Integraal Jeugdbeleid en Curious Minds wordt al langer onderzoek gedaan naar talentkrachtige manieren van onderwijzen en leren. Daarin zijn mooie successen behaald. Dit gedachtegoed, het handelingsrepertoire en de houding die daarbij horen zijn buitengewoon relevant voor pedagogisch medewerkers in de buitenschoolse opvang. Hoe kunnen zij de ontwikkeling van kinderen stimuleren? Hoe kunnen zij anders kijken naar kinderen? Hoe kunnen zij talentvol inspelen op wat kinderen zelf aanreiken? Hoe kunnen zij hun interactievaardigheden vergroten? In het eerste deel wordt antwoord gegeven op deze vragen waarbij de talentkrachtige manier van werken wordt uitgelegd. In het tweede deel staat telkens één talentatelier centraal. De doelen en activiteiten worden toegelicht en daarbij worden tips gegeven vanuit de talentkrachtige manier van werken.
DOCUMENT
There is a central dilemma embedded in the relationship between teachers and researchers. Teachers know the story of the classroom well, but they are seldom asked to tell their stories, nor do they usually have the opportunity. Researchers, on the other hand, are skilled at telling certain things about classrooms, but they often miss the central stories that are there. This divergence can lead to different opinions on what teaching is about and what is important within it. To bridge this gap, we describe an approach which puts the teacher and the student at the centre. With respect to emotional and behavioural problems of students, we underline the notion of student-teacher compatibility, deriving from theories emphasizing the transactional/reciprocal nature of human behaviour. One of the aims of the Lectorship and Knowledge Network Behavioural Problems in School Practice, is to identify at-risk-teachers (i.e. those most vulnerable to the presence of behaviourally challenging students and parents) so that interventions, both in initial teacher training as well as in inservice training can be applied to help them develop adequate attitudes and coping-skills. In clinical supervision, peer coaching or reflective practice, these teachers can be helped to consider in what way student and parental problem behaviour contribute to their loss of satisfaction, their feelings of self doubt, perceived disruption of the teaching process, and their frustration working with parents.
DOCUMENT
De stichting Into D'mentia biedt virtual reality (VR)-ervaringen aan. Met een VR-bril kunnen deelnemers in een digitaal nagebootste huiselijke omgeving zien en ervaren waar mensen met dementie in dagelijkse situaties tegenaan lopen en hoe de omgeving op ze reageert. De VR-ervaring draagt bij aan een persoonsgerichte benadering van personen die leven met dementie. Het kwantitatieve onderzoek toont onder alle respondenten een groei aan van begrip van dementie en het beter kunnen ondersteunen. Uit de kwalitatieve data blijkt dat de VR-beleving doorleefde inzichten biedt waarmee respondenten zich beter kunnen inleven in de ander, wat het persoonsgericht handelingsrepertoire stimuleert.
LINK
Veel sportverenigingen hebben moeite zich op eigen kracht te ontwikkelen tot een vitale vereniging. Steeds vaker dragen verenigingsondersteuners bij aan het 'vitaliseringsproces' van de vereniging, op de meest uiteenlopende thema’s en manieren. In Groningen, Drenthe en Friesland zijn rond de honderd verenigingsondersteuners actief (Dijk, Slender en De Vries, 2014). De ene verenigingsondersteuner is primair gespecialiseerd in het ondersteunen van verenigingen, bij de andere professional (waaronder de buurtsportcoach) is verenigingsondersteuning onderdeel van een breder takenpakket gericht op sportstimulering. Niettemin hebben al deze verschillende professionals wel dezelfde opdracht: het op weg helpen van de vereniging, zodat deze zelf in staat is om goed te kunnen functioneren.
LINK