Dit onderzoek richt zich het filosofische vraagstuk van de relatie tussen lichamen – of ook: intercorporaliteit – in de hedendaagse danskunstpraktijk. Hoe kun je die relatie denken? Het onderzoek betreft een combinatie van fiilosofisch veldwerk, in de vorm van arts-based, narratief onderzoek, en filosofische literatuurstudie. In de conclusie wordt gesteld: intercorporaliteit in de hedendaagse danskunstpraktijk kan filosofisch begrepen worden als een diepe lichamelijk verbondenheid in beweging, in materiële en gevoelsmatige zin. Deze conclusie heeft het karakter van een nieuw filosofisch concept van ‘intercorporaliteit’ in de hedendaagse danskunstpraktijk. Het betreft een nieuw ‘denken’ van de relatie tussen lichamen in die context. Het uiteindelijk doel van het onderzoek ligt niet alleen in de academische filosofie of de danskunstpraktijk zelf, maar ook in de mogelijkheden die dans en bewegen in opvoeding en onderwijs hebben. Dans als kunstzinnige praktijk leert ons iets belangrijks over de relatie tussen mensen op het lichamelijke vlak. Dit kan betekenis krijgen voor het onderwijs, wanneer het kernthema verschuift naar: lichamelijke verbondenheid in beweging & mogelijkheden voor onderwijsinnovatie.
LINK
Elke van Buggenhout (muzikant; piano-improvisatie & muziektherapeut) en Bert van den Bergh (filosoof & psycholoog) vatten in het voetspoor van fenomenologische benaderingen depressie op als een verstoring van de elementaire afstemming tussen (in)dividu, wereld en ander. Het fenomeen depressie voert in die opvatting naar de bodem van de menselijke existentie en zodoende naar het hart van onze hedendaagse cultuur. In dit licht verbinden zij een oneigentijds muziektheoretisch perspectief met kritische muziekfilosofische duidingen van onze westerse muziekcultuur. Voorts slaan zij een brug naar cultuurtheoretische interpretaties van onze laatmoderne cultuur als geheel, die op verschillende wijzen en in diverse sferen grondig ‘ont-stemd’ kan heten. Zij doen dit alles uitgebreid in een binnenkort te verschijnen essay, waarvan in dit artikel de hoofdgedachten zijn gevat.
MULTIFILE
Sport kan net als kunst, muziek en kleding ook worden gezien als een maatschappelijk verschijnsel dat inzicht geeft in de hedendaagse cultuur. Verborgen competitie belicht juist deze kant van de sport. Hierbij staan eenvoudige vragen centraal die velen interesseren, maar waaraan nog maar weinigen aandacht hebben besteed. Waarom behoort American football tot de populairste sporten van de Verenigde Staten, is China een tafeltennisbolwerk, Nederland een schaatsland en Nieuw-Zeeland een rugbynatie? Waarom wordt voetbal wereldwijd massaal beoefend en kent korfbal alleen in ons land een grote populariteit? Maarten van Bottenburg beschrijft de verspreiding en popularisering van ongeveer dertig sporten over de hele wereld in de afgelopen honderd jaar en biedt de lezer daarmee een mondiaal sportpanorama. Door het lezen van Verborgen competitie krijgt u meer inzicht in de mondialisering van de hedendaagse cultuur en in de wijze waarop mensen zich door hun sportvoorkeuren aan anderen binden of zich van hen onderscheiden.
In de transitie naar duurzame voedselsystemen is de consumptie van duurzaam geproduceerd vlees een eerste stap. Vlees eten is diepgeworteld in onze eetcultuur. Het veranderen van eetpatronen naar minder vlees (flexitariërs), geheel geen vlees (vegetariërs, veganisten) of de overstap naar vleesvervangers/kweekvlees, vraagt tijd. Om op kortere termijn een verschil te maken, zal het stimuleren van de keuze van consumenten voor duurzaam geproduceerd vlees in belangrijke mate bijdragen aan de gewenste verandering richting ‘minder en beter’. In aanvulling op hedendaagse vervangingsstrategieën van retailorganisaties, beoogt dit project consumentenpull naar duurzame vleesproducten te realiseren. Dit vraagt om specifieke tactieken, wetende dat consumenten een intention-behaviour gap vertonen met betrekking tot duurzaamheid: de wil is er, maar vertaalt zich onvoldoende in koopgedrag. Dit komt doordat een sociaal dilemma optreedt: een ego-belang in strijd met een maatschappelijk belang. Om dit te overkomen, is een combinatie van intentiebeïnvloeding, bewijsvoering en gedragsbeïnvloeding nodig. Kennis hiervan is echter gefragmenteerd, onvoldoende doorgedrongen in de praktijk en niet specifiek genoeg om consumentengroepen met een latente vraag voldoende aan te spreken. DIERZAAM zal integrale (marketing)principes ontwikkelen voor duurzame gedragsverandering, om het marktaandeel van duurzame vleesproducten te vergroten en daarmee bij te dragen aan de transitie van het voedselsysteem. Met een Design Thinking aanpak ontwikkelen we een breed en diep beeld van consumentenmotivaties en -gedrag. Vanuit dit beeld worden iteratief interventies ontwikkeld: van idee naar prototype naar test bij die consumentensegmenten waar de relevantie, en daarmee mogelijke impact, het grootst is. De centrale onderzoeksvraag luidt: “Hoe kunnen positionerings-, waarborgings- en gedragsbeïnvloedende strategieën het koopgedrag van duurzaam vlees van specifieke consumentengroepen zodanig stimuleren dat een groter marktaandeel van duurzaam vlees wordt bereikt?” Het consortium achter dit voorstel bestaat uit diverse MKB-organisaties, zoals producenten van duurzame vleesproducten, marketing- en communicatiespecialisten, ketenpartners, brancheverenigingen en kennispartners op gebied van consumentenpsychologie, gedragsverandering en agrifood & business.
DIRECT measuring for C-Dutch is onderdeel van de samenwerking tussen het lectoraat Tactical Design van ArtEZ University of the Arts en het Nederlands Openluchtmuseum (NOM). In het onderzoek C-DUTCH werken we samen om historische kennis van de Nederlandse materiële en immateriële cultuur als inspiratiebron in te zetten voor ontwerpers die willen bijdragen aan een sociaal, ecologische en economisch duurzame samenleving. Drie ontwerpers hebben in dit kader concepten ontwikkeld om het thema duurzaamheid voor een groot publiek zichtbaar en ervaarbaar te maken. Echter stuitten zij hierbij op de vraag in hoeverre zij hun statements en claims m.b.t. duurzaamheid voldoende objectief kunnen onderbouwen. Een vraag die breder leeft binnen de creatieve sector; het ontbreekt zelfstandige ontwerpers aan toegankelijke, bruikbare en betaalbare tools om de duurzaamheid van hun ontwerpen op een goede manier te meten. Juist omdat het om een zeer complexe samenhang gaat van sociale, ecologische en economische aspecten, die allemaal in een ontwerp samenkomen, zijn bestaande methodes te beperkt. Er is behoefte aan meer integrale meetmethoden. Het RIVM ontwikkelt momenteel binnen het programma ‘Meten van Duurzaamheid’ methodes voor ontwerpers, zoals DIRECT. Uit gesprekken met het RIVM blijkt dat de huidige instrumenten onvoldoende bekend zijn bij de creatieve sector, maar ook nog moeilijk zijn in te zetten omdat ze slecht aansluiten op de dagelijkse ontwerppraktijk. ArtEZ, NOM, RIVM en ontwerpers onderzoeken daarom de vraag: Hoe kunnen we bestaande meetmethodes voor ecologische duurzaamheid verbeteren, doorontwikkelen en/of nieuwe methodes opzetten waarmee zelfstandige creatieve professionals op het gebied van productontwerp en mode/textiel wetenschappelijk onderbouwde statements en claims kunnen maken voor historische, actuele en nieuwe ontwerpen? Het project sluit aan bij het missiegebied ‘Energietransitie & Duurzaamheid’ en het programma Nederland Circulair 2050. Er is een directe relatie met de Key Enabling Methodologies van de creatieve industrie voor ‘Monitoring & Effectmeeting’ en met ‘Visie & Verbeelding’.
Het artistiek onderzoeksproject Performing Working onderzoekt enerzijds de verborgen performativiteit van werksituaties zoals een ziekenhuis - de emotionele, affectieve prestaties die worden verwacht van zorgpersoneel om de vele verschillende rollen te vervullen die het werk vereist-, en evenzeer van het niet-personeel: het werk dat gemoeid is met het vervullen van de rol van patiënt. Anderzijds kijkt Performing Working naar de vele facetten van het werk dat bij (performance)kunst komt kijken, en probeert het de - vaak onzichtbare - arbeid van (performance)kunstenaars en kunstwerkers te beschrijven, en de vele rollen die ook zij moeten aannemen om in het complexe veld te werken, om erachter te komen wat er nodig is om dit werk te doen en wat dit werk duurzamer kan maken. In Performing Working willen we de ambiguïteit van de labels ‘performing’ en ‘working’ ontrafelen, door een vruchtbare en productieve kruising van beide termen, en van de beide domeinen ‘zorg en welzijn’ en ‘kunst en cultuur’. Anders gezegd: we kijken door de lens van performance naar werk. Door gebruik te maken van methoden uit artistiek onderzoek en performance wil het project een breder maatschappelijk probleem aan de orde stellen: de onzichtbaarheid van het performatieve in het werk in de zorg, en de onzichtbaarheid van arbeid in kunst en performance. In een spiegelwerking met het project bij Marres waarin we kijken naar de toeschouwer als werker, beschouwen we in het onderzoek bij het UMCU het patiënt- zijn als een vorm van werk. Naast een methode vanuit artistiek onderzoek is performance in dit project ook een vorm om het onderzoek te dissemineren; om dit publiek te maken. Performing Working is een transdisciplinaire samenwerking van twee kunstlectoraten (HKU en Avans) met een academisch ziekenhuis (UMCU) en een culturele presentatie instelling (Marres, Huis voor Hedendaagse Cultuur), vanuit het werk van artistiek onderzoeker Philippine Hoegen.