Dat de coronacrisis de evenementenbranche met volle vaart heeft geraakt, staat buiten kijf. Een groot deel van de bedrijven besluit te herstructureren om te besparen op de kosten. Een van de manieren is om de klantervaring structureel te verbeteren, schrijven Harald Pol en Patrick Mulder. En dat loont.
LINK
De herstructurering van verouderde bedrijventerreinen is op een zorgelijk laag pitje komen te staan. Provincies missen daarvoor de doorzettingsmacht. Wel komt de regionale samenwerking inmiddels beter op gang en vormen ook de genomen energiemaatregelen een lichtpunt.
DOCUMENT
Het onderzoek van de afstudeergroep SILO@live.nl is een poging tot aanvulling en verdieping van onderzoek van DAAD. Het architectenbureau verricht research naar een reeks industriële erfgoederen (in plattelandsgebieden) met de bedoeling een nieuwe ontwerpmethodiek te formuleren. Het bureau probeert op deze wijze de structurele leegstand van industriepanden tegen te gaan. De nieuwe ontwerpmethodiek moet het (financieel) aantrekkelijker moeten maken om de oude silo’s te herstructureren, en daarmee de dikwijls gebiedseigen panden behouden van sloop. DAAD heeft daartoe een aantal vragen opgesteld die als weegfactor kunnen dienen voor de verlenging van de levensduur van het erfgoed.
DOCUMENT
Stedelijke bedrijventerreinen staan door woningbouwambities onder druk. Anderzijds wordt waardevolle milieuruimte op bedrijventerreinen vaak nog onderbenut, doordat er bedrijven zitten die best gemixt kunnen worden met ander functies in (centrum)stedelijke zones, wijkcentra of woonomgevingen. Maar dan moet die ruimte er wel zijn. Veel gebouwen worden al met plinten opgeleverd, maar die zijn vaak niet geschikt voor serieuze bedrijvigheid. En wat willen ondernemers eigenlijk? Tijdens het seminar Ruimte voor werken ín de stad: randvoorwaarden voor functionele mixzones dat vakblad BT en Stichting Kennisalliantie Bedrijventerreinen Nederland (SKBN) op dinsdag 4 april organiseren, staat de vraag centraal hoe we een aantrekkelijke vestigingsmilieus kunnen creëren voor bedrijfsactiviteiten in gemengde stedelijke omgevingen.
LINK
De gemiddelde facility manager is waarschijnlijk bekend met het feit dat een utiliteitsgebouw op meerdere aspecten wordt gewaardeerd om een energielabel te verkrijgen. Zo wordt het gebouw gewaardeerd op zowel bouwtechnische aspecten als op historisch energieverbruik.
DOCUMENT
Cees-Jan Pen beantwoordt zeven lastige vragen over hoe de vastgoedmarkt toekomstbestendig moet worden gemaakt.
DOCUMENT
Assessment beschrijft kritische succesfactoren ten behoeve van ideale duurzame bedrijventerreinen en het belang van duurzaambouwen voor starters door middel van collectief particulier opdrachtgeverschap.
DOCUMENT
De potentie van ‘natte bedrijventerreinen’ voor de circulaire economie wordt stelselmatig onderschat. Met hun ligging aan het water zouden binnenhavens een belangrijke factor kunnen zijn voor het stimuleren van de lokale kringloopeconomie. Maar in veel gemeenten wordt er nog veel te weinig mee gedaan, ziet Cees-Jan Pen, lector de Ondernemende Regio bij Fontys Hogescholen. Hij publiceert samen met collega-experts Evert-Jan de Kort (STEC groep) en Joep Janssen (Ginder) een manifest.
LINK
Zet meer financiële middelen en menskracht in bij het beter benutten van bestaande bedrijventerreinen in plaats van de uitleg van nieuwe bedrijventerrein en transformatie van werklocaties. Dat is de kern van een nieuw advies van de Sociaal Economische Raad (SER) Overijssel. 'Die oproep is eigenlijk gericht aan heel Nederland', zegt adviseur Cees-Jan Pen.
LINK
In dit artikel worden verschillende promotieonderzoeken besproken. O.a. ook het promotieonderzoek "Zorgperspectieven op de relatie tussen mantelzorgers, zorgvragers en professionele hulpverleners: de zorgtriade in theorie en praktijk" van Deirdre Beneken genaamd Kolmer. In dit onderzoek wordt o.a. inzicht verkregen in de relaties tussen mantelzorgers, zorgvragers en professionele hulpverleners door een empirisch-kwalitatief onderzoek waarin informatie wordt verzameld bij belanghebbenden in de zorgtriade. De resultaten van dit onderzoek zouden kunnen leiden tot een afstemming tussen beleid en praktijk voor de positie van de mantelzorger en de relaties tussen mantelzorgers, zorgvragers en professionele hulpverleners. Zo kan op grond van de voorgestelde definitie de vraag gesteld worden of mantelzorgers recht hebben op een status zoals die van arbeidskrachten aangezien ze werk verrichten dat normaliter door professionele hulpverleners gedaan zou worden. Bovendien blijkt –wanneer wordt uitgegaan van de voorgestelde definitie – de groep mantelzorgers die in aanmerking komt voor mantelzorgondersteuning, minder groot te zijn. De overheid zou als gevolg daarvan een specifieker beleid voor mantelzorg kunnen voeren. Uit politiek-filosofisch onderzoek blijkt onder andere dat zorg een primairgoed is waardoor het onrechtvaardig zou zijn om het recht op zorg te laten afhangen van marktmechanismen of van goodwill van burgers. De overheid heeft in die zin een taak.
DOCUMENT