Samenvatting:Behavioural finance maakt inzichtelijk door welke sociaal-psychologische drijfveren mensen zich laten leiden bij financiële beslissingen. In onze exploratieve studie naar financiering van het mkb laten wij zien hoe financiële professionals worden geleid door gewoonten en routines. Het blijkt dat hun afweging veel componenten kent en dat niet alleen de kapitaalkosten belangrijk zijn. Adviseurs hebben een sterke voorkeur voor reguliere bancaire producten, kiezen uit een beperkt aantal opties en worden erg gedreven door de haalbaarheid van een financieringsaanvraag en de aansluiting van de financier bij de ondernemer. Daarmee negeren zij belangrijke inzichten vanuit financieringstheorieën, zoals de Pecking Order en Growth Cycle Theory.
DOCUMENT
Met de overheveling van allerlei taken naar de gemeente krijgt de professional (zoals de Wmo-consulent) meer vrijheid om zelf beslissingen te nemen. Dat biedt kansen. Maar er zijn ook risico’s, waarschuwen dr. Nadja Jungmann en drs Peter Wesdorp. “Beperk het effect van heuristieken”.
DOCUMENT
Vanuit verslavingsreclassering Antes in Rotterdam, inmiddels Fivoor, kwam in 2022 de vraag bij het lectoraat Werken in Justitieel Kader om input te geven aan het proces van verantwoord beslissen van reclasseringswerkers. De organisatie had behoefte aan een beter fundament voor het nemen van beslissingen en voor het verantwoorden daarvan. De ca. 50 reclasseringswerkers bij Fivoor reclassering Rotterdam zijn werkzaam vanuit vier verschillende teams: advies, toezicht, werkstraffen en interventies. De organisatie heeft daarnaast twee kwaliteitsfunctionarissen, een manager bedrijfsvoering/teamleider, twee teamleiders en ondersteunend personeel. Er is veel verloop geweest in de afgelopen jaren, zowel onder teamleiders als onder reclasseringswerkers. Een relatief grote groep reclasseringswerkers is nog maar kort in dienst. De teamleider van ‘advies’ is tevreden over het proces van verantwoord beslissen bij de adviseurs. Bij het team toezicht lijkt dat minder goed te gaan. Beide teams functioneren los van elkaar. De indruk is dat de toezichthouders veel vanuit het hier-en-nu werken, niet altijd even methodisch en zich soms te veel laten leiden door de waan van de dag. Het proces van beslissen lijkt vaak vrij technisch aangevlogen te worden. Het werken met kritische prestatie-indicatoren (KPI’s) heeft geleid tot een cultuur van technische verantwoording. Er is een structuur van monitoring vastgelegd waarbij casussen een keer in de 6 maanden besproken moeten worden. Ook dat werkt eerder een sfeer van verantwoorden in de hand dan van verantwoord beslissen. Er lijkt (te) weinig met elkaar gesproken te worden over beweegredenen achter beslissingen; men lijkt daarover onvoldoende in gesprek te gaan met elkaar. Casussen worden in de regel per ‘kamer’ (6 à 8 mensen) besproken en beslissingen worden vaak ook binnen die kamers genomen. Die kamers zijn meestal op discipline geordend (bv. ISD, veelpleger, tbs). Dat vergroot de kans op groepsdenken en verkleint de kans op kritische uitwisseling en goed doordenken van te nemen beslissingen. Naast casuïstiekbesprekingen per kamer zijn er intervisiegroepen, die worden begeleid door iemand van de Reclasseringsacademie. Deze hebben niet als primair doel te komen tot het nemen van beslissingen en staan verder los van deze casuïstiekbesprekingen. De kwaliteitsfunctionarissen hebben geen (duidelijke) taak in casuïstiekbesprekingen. Zij zijn vooral gericht op het bieden van individuele begeleiding en niet op het geven van input aan de casuïstiekbesprekingen. Het personeel van toezicht is niet zoals bij veel andere reclasseringsorganisaties in 2017 getraind in de nieuwe RISC en verantwoord beslissen (dat werd veelal door trainers samen met studenten van de masteropleiding Forensisch Sociale Professional gedaan). Deze training gaf input op het proces van verantwoord beslissen door in te gaan op de theorie over heuristieken en biases van (met name) Kahneman en deze aan de hand van een PowerPointpresentatie en filmpjes te bespreken en vertalen naar de eigen werkpraktijk. De adviseurs hebben die training wel gehad, maar dit lijkt al weg gezakt. Van reclasseringswerkers wordt verwacht dat zij op basis van kennis van zaken op het juiste moment en op de juiste manier verantwoorde beslissingen nemen, die passen bij de bij de cliënt. Dat vraagt om het combineren van drie kennisbronnen: wetenschappelijke kennis, professionele expertise en cliëntexpertise. Onder wetenschappelijke kennis verstaan we de kennis die met (systematisch) onderzoek verkregen is over effectief handelen en effectieve interventies in de reclasseringspraktijk (bijvoorbeeld een bepaalde methode of werkwijze). Onder professionele expertise verstaan we de expertise die de professional door opleiding (uiteraard is dat ook grotendeels wetenschappelijke kennis) en ervaring heeft ontwikkeld. Onder cliëntexpertise verstaan we de inbreng van cliënten over hun doelen en wensen en mogelijkheden. Het nemen van beslissingen op basis van de combinatie van deze drie ‘kennisbronnen’ noemen we Evidence-Based Practice (EBP).
DOCUMENT
Sinds de invoering in 2002 van de bachelor-master structuur in het Nederlandse hoger onderwijs hebben Nederlandse instellingen voor hoger beroepsonderwijs hun bacheloropleidingen veelal opgedeeld in een major- en een minorgedeelte. De major vormt de hoofdmoot van de bacheloropleiding en wordt door alle studenten van de betreffende opleiding gevolgd. Minors zijn kleinere onderdelen van een bacheloropleiding, waarbij de student een keuze maakt uit een beschikbaar aanbod van minors. Minors bieden studenten de mogelijkheid hun bacheloropleiding vorm te geven op een wijze die aansluit bij hun persoonlijke ambities, interesses en kwaliteiten. Van hogescholen mag worden verwacht dat ze een passend minoraanbod ontwikkelen en dat ze studenten voorlichten over en begeleiden bij hun minorkeuze. Daarbij is het van belang kennis te hebben van beïnvloedingsfactoren van minorkeuze. Uit vooronderzoek blijkt dat nauwelijks iets bekend is waardoor studenten zich bij het maken van een minorkeuze laten beïnvloeden. Dit promotie-onderzoek beoogt een bijdrage te leveren aan het opvullen van deze leemte. Op basis van literatuuronderzoek en veldonderzoeken onder studenten van een zestal hogescholen die deel uitmaken van Fontys Hogescholen is in kaart gebracht door welke factoren studenten zich laten beïnvloeden bij het maken van een minorkeuze.
DOCUMENT
In dit artikel wordt beschreven hoe het leren in een hybride leeromgeving (school en beroepspraktijk) vorm wordt gegeven en geeft hierbij een overzicht van inzichten uit de wetenschappelijke literatuur.
DOCUMENT
In bepaalde single-core configuraties met één processor, b.v. embedded control systems zoals robotic applications die uit vele korte processen bestaan, kunnen de context switches van een proces een aanzienlijke hoeveelheid van de beschikbare processing power verbruiken. Het verminderen van het aantal context switches vermindert de executietijd en verhoogt daardoor de prestaties van de toepassing. Bovendien is de end-to-end executietijd van de processen langer dan strict noodzakelijk, b.v. omdat de processen moeten wachten op controllers die een taak uitvoeren. Door de regels voor synchrone communicatie via kanalen in de procesalgebraïsche specificatietaal Communicating Sequential Processes te versoepelen, kunnen we de end-to-end executietijd verkorten. In ons onderzoek definiëren we verschillende graafproducten, bewijzen we dat deze producten een prestatiewinst opleveren (onder bepaalde voorwaarden) en we werken de numerieke en combinatorische aspecten van deze graafproducten uit.
DOCUMENT
Accountability krijgt toenemende aandacht van marketing- en communicatieprofessionals én onderzoekers. De vraag naar accountability kun je op verschillende wijzen benaderen. Zo hebben onderzoeksbureau Ipsos en het ‘Return on Creativity’ programma elk een ander vertrekpunt, maar ook raakvlakken
DOCUMENT
“Leer kinderen problemen oplossen.” Dat is een belangrijk doel van het onderwijs van de toekomst, zowel binnen als buiten de rekenles. Als het gaat om het oplossen van non-routine rekenopgaven (opgaven waarbij kinderen zelf een oplossingsmanier construeren) is het van belang dat leerlingen daarover met elkaar in gesprek gaan. Dat vereist een adequate rekentaal waarmee ze hun rekenideeën kunnen verwoorden en die van anderen kunnen begrijpen. Leerlingen kunnen die rekentaal verwerven door met elkaar in gesprek te gaan over het oplossen van non-routine rekenopgaven. Dit lijkt een vicieuze cirkel, maar leerkrachten die zich ervan bewust zijn dat hun leerlingen tijdens het uitwisselen van oplossingsmanieren aan een dubbel doel werken, kunnen zorgen voor niveauverhoging, zowel in rekentaal als in probleemoplossende vaardigheden. Door feedback te geven op zowel het taalgebruik van de leerlingen als hun oplossingsmanieren, creëren ze een win-win-onderwijs-situatie.
DOCUMENT
Voorkomen is beter dan genezen. Dat geldt zeker in het geval van schuldenproblematiek, die in Nederland omvangrijk is. Hoewel het belang van schuldpreventie wordt erkend, staat deze in Nederland eigenlijk nog in de kinderschoenen. Bij schuldpreventie wordt vaak ingezet op het vergroten van kennis en vaardigheden van de schuldenaren. Andere mogelijkheden blijven onderbelicht. Schulden zouden effectiever kunnen worden aangepakt door in wet- en regelgeving meer rekening te houden met het financieel gedrag van mensen. Dit geldt zowel voor het voorkomen van schulden als voor het voorkomen van verergering van de schulden. De Nationale ombudsman en de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) hebben er eerder op gewezen dat huishoudens die in de financiële problemen geraken, er zelfstandig nauwelijks meer uit kunnen komen (Van Zutphen e.a. 2016; RVS 2017). Het Nederlandse incassosysteem is zo ingericht dat kleine schulden gemakkelijk uitgroeien tot grotere schulden en uiteindelijk zelfs tot problematische schulden (RVS 2017). Vroegtijdige aanpak van schulden voorkomt persoonlijke ellende, terwijl de maatschappelijke kosten van schulden door effectievere schuldpreventie worden teruggedrongen. In dit artikel wordt eerst ingegaan op de vraag wat effectieve schuldpreventie is. Vervolgens wordt bekeken wat er nodig is om financieel gezond te blijven, en ten slotte hoe schuldpreventie daarbij kan ondersteunen.
DOCUMENT
In de kinderopvangtoeslagaffaire is tienduizenden ouders ongekend onrecht aangedaan door de Rijksoverheid. Dit is aanleiding geweest voor dit onderzoek. Om inwoners goed te kunnen ondersteunen is het belangrijk dat knellende mechanismen in (de uitvoering van) wet- en regelgeving en beleid tijdig worden gesignaleerd en dat uitvoerders deze agenderen in het vertrouwen dat de signalen worden opgevolgd. Met dit onderzoek willen de gemeenten leren hoe signalering en agendering van knellende mechanismen kan verbeteren.Uit het onderzoek komen acht overkoepelende constateringen naar voren die inzicht geven in hoe uitvoerders omgaan met knellende mechanismen en wat de rol van de cultuur van de gemeente binnen de gemeente daarin is. Uit deze constateringen zijn acht lessen te trekken die betrekking hebben op wat binnen de uitvoering, en de (management)lagen daarboven, verbeterd kan worden aan de signalering, agendering en opvolging van knellende mechanismen.
MULTIFILE