De effecten van de opwarming van het klimaat worden steeds beter zichtbaar. Het onderwerp krijgt daardoor meer aandacht en ook de burger wil er graag de vinger op leggen. Immers, de nieuwsberichten in de media lijken soms tegenstrijdig of komen niet overeen met hoe men de warmte zelf ervaart. Om te zien wat de temperaturen zijn in eigen stad, wijk en achtertuin, plaatsten deelnemers van het burgerwetenschapsproject ‘Meet je stad!’ te Amersfoort vanaf 2016 zelf ontworpen meetkastjes met daarin temperatuursensoren. Deze meetkastjes zijn mogelijk niet alleen voor burgers interessant. Ook de gemeente Amersfoort ziet namelijk kansen om dit meetnetwerk dat zich met hoge dichtheid heeft uitgespreid over de stad in te zetten voor het klimaatadaptatiebeleid op het gebied van hitte. Vanaf 2020 zijn Nederlandse gemeenten namelijk aan zet om straten en wijken te toetsen en in te richten op klimaatbestendigheid, en dus ook hittebestendigheid (Deltaprogramma, 2018). De meetkastjes zijn mogelijk een uniek handvat om te leren over hitte in de haarvaten van de stad, maar daarvoor moeten er eerst een aantal vragen beantwoord worden wat betreft de kwaliteit, ordegrootte en ruimtelijke verschillen van de metingen. Welke temperatuurwaarden registreren meetkastjes in een stedelijke omgeving? Wat is het effect van de stedelijke omgeving op de hitte? Wat zijn de ruimtelijke verschillen binnen de stad? In dit artikel analyseren we de ‘Meet je stad!’ temperatuurgegevens in de zomer van 2018 van in totaal 148 meetkastjes verspreid door Amersfoort om antwoorden te geven op bovenstaande vragen.
MULTIFILE
Het bestuur van gemeenten en steden staat voor de grote opgave de stad tijdens hete zomers prettig en leefbaar te maken. Hittekaarten vormen daarbij een handig hulpmiddel en geven aan waar het in de stad heet is en waar het juist koel blijft. Daarmee maken de kaarten inzichtelijk waar hittemaatregelen precies effect hebben. Wat hittekaarten kunnen betekenen voor stadsbestuur was één van de drie kernvragen in het onderzoeksproject Hittebestendige stad van de Hogeschool van Amsterdam (HvA).
Het klimaat verandert. Het wordt natter, heter en droger. Nederland moet zich aanpassen aan het veranderende klimaat. Daarom hebben de gemeenten de uitdaging om vanaf 2020 ervoor te zorgen dat een (her)inrichting van een straat of wijk klimaatbestendig is. Voor wateroverlast en waterveiligheid weten we ongeveer hoe dat moet (o.a. dankzij onderzoek aan de HvA). Wat betreft hitte is eigenlijk nog niet duidelijk wat er moet gebeuren. En dat is zorgelijk, want hitte kan grote problemen geven. Hitte kan leiden tot extra sterfte en zal bovendien de stad steeds vaker erg onaangenaam maken. Duidelijk is dat er aandacht nodig is op het sociale vlak (o.a. in de zorg), voor gebouwen (koele binnenruimtes) en voor de buitenruimte. Dit onderzoeksvoorstel richt zich op dat laatste. Over het hittebestendig inrichten van de buitenruimte ontbreekt nog veel kennis. Stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten, projectontwikkelaars en water-managers bij gemeenten weten namelijk niet welke eisen ze moeten stellen aan nieuwe hittebestendige ontwerpen van de stad, van wijken en van straten. Ze weten niet wat de gewenste hittebestendige eindsituatie van een ontwerp is en welke maatregelen nodig zijn om een hittebestendig ontwerp te realiseren. Kortom, de hitteopgave is nog onvoldoende gekend. Daarom hebben we een consortium gevormd, bestaande uit professionals werkzaam bij gemeenten die met dit vraagstuk bezig zijn, enkele kennisinstellingen en twee hogescholen. De opgave is de professionals handvatten te geven om per locatie en situatie de hitteopgave te kunnen duiden en om te komen tot concrete ontwerpeisen en ontwerpen. Daartoe is ook beter inzicht in het verkoelende effect van hittebeperkende maatregelen nodig (bijvoorbeeld van een bomenrij, een groene gevel, of lichtgekleurd asfalt). Het consortium ontwikkelt hulpmiddelen, zoals hittekwetsbaarheidskaarten, om de hitteopgave te kunnen duiden, onderzoekt het effect van maatregelen en stelt ontwerpregels voor hittebestendige inrichtingen op. De ontwikkelde kennis toetsen we in de praktijk. In twee ronden van ontwerpend onderzoek komen we tot een set van bruikbare hulpmiddelen, inzichten in de effectiviteit van hittebestendige maatregelen en geaccepteerde ontwerprichtlijnen. Hiermee kunnen de professionals werkzaam bij gemeenten beoordelen of een ontwerp hittebestendig is.
Het klimaat verandert. Het wordt natter heter en droger. Ook Nederland moet zich aanpassen aan het veranderende klimaat. Daarom hebben gemeenten de uitdaging om vanaf 2020 er voor te zorgen dat een (her)inrichting van een straat of wijk klimaatbestendig is. Voor wateroverlast en waterveiligheid weten we hoe dat moet. Wat betreft hitte is nog niet duidelijk wat er moet gebeuren. En dat is zorgelijk, want hitte kan grote problemen geven, leiden tot extra sterfte en zal bovendien de stad steeds vaker erg onaangenaam maken. Duidelijk is dat er aandacht nodig is op het sociale vlak (o.a. zorg), aan gebouwen (koele binnenruimtes) en ook aan de buitenruimte. Dit onderzoeksvoorstel richt zicht op de inrichting van de buitenruimte. De professionals bij gemeenten (stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten, projectontwikkelaars, watermanagers, etc.,) weten niet welke eisen ze moeten stellen aan nieuwe ontwerpen van de stad, van wijken en van straten. Ze weten niet welke hitteopgave ze moeten kiezen voor welke locatie. Daarom hebben we een consortium gevormd, bestaande uit professionals bij gemeenten die met dit vraagstuk bezig zijn, enkele kennisinstellingen en twee hogescholen. De opgave is de professionals handvatten te geven om de hitteopgave per locatie en situatie te kunnen duiden en om te komen tot concrete ontwerpeisen. Daartoe is ook inzicht in de effectiviteit van hittebeperkende maatregelen (bijvoorbeeld bomenrijk, groene gevel, licht asfalt) nodig. Het onderzoek ontwikkelt hulpmiddelen (zoals hittekwetsbaarheidskaarten) om hitteopgave te duiden, onderzoekt het effect van maatregelen en stelt ontwerpregels voor hittebestendige inrichting op. De ontwikkelde kennis toetsen we in de praktijk. In een tweetal ronden van ontwerpend onderzoek komen we hiermee tot een set van bruikbare hulpmiddelen, inzicht in effectiviteit van gewenste maatregelen en geaccepteerde ontwerpregels. Hiermee kunnen de professionals werkzaam bij gemeenten beoordelen of een ontwerp naast regenbestendig ook hittebestendig is en zijn we een stap dichter bij klimaatbestendig.