Er iets paradoxaals aan de hand met het leren van leraren. De complexiteit van het beroep neemt toe en docenten opereren onder grote onder druk. Die complexiteit vraagt om levenslang lerende leraren en staat tegelijkertijd dat leren in de weg. Terwijl er steeds meer oog is voor de sleutelrol die de leraar speelt bij het ondersteunen van het leren van kinderen (bijv. Hattie, 2003; Muijs et al., 2014; Van de Grift, 2010), wordt het leren van leraren zelf als problematisch gezien. Volgens de Inspectie van het Onderwijs (2013; 2017) laat met name de professionele ontwikkeling van ervaren leraren te wensen over, terwijl er – ook voor hen – veel te leren valt. Immers, de wereld verandert in hoog tempo en dat vraagt leraren om adaptief, innovatief en reflectief te zijn, om snel in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen (OECD, 2014). Lang niet alle leraren hebben die wendbaarheid, blijkt uit onderzoek (bijv. Darling-Hammond & Bransford, 2005) en een leven lang leren is geen gemeengoed in het onderwijs (Muijs et al, 2014). In dit discussie-artikel problematiseer ik dit thema en verken ik een oplossingsrichting voor het onder steunen van het leren van leraren: ik bepleit het inzetten van safe havens als kritische succesfactor bij het organiseren van professioneel leren. Druk kan een aanleiding voor leren vormen, maar alleen als leraren voldoende veiligheid ervaren en zich uitgenodigd voelen hun ideeën en praktijken ter discussie te stellenEr iets paradoxaals aan de hand met het leren van leraren. De complexiteit van het beroep neemt toe en docenten opereren onder grote onder druk. Die complexiteit vraagt om levenslang lerende leraren en staat tegelijkertijd dat leren in de weg. Terwijl er steeds meer oog is voor de sleutelrol die de leraar speelt bij het ondersteunen van het leren van kinderen (bijv. Hattie, 2003; Muijs et al., 2014; Van de Grift, 2010), wordt het leren van leraren zelf als problematisch gezien. Volgens de Inspectie van het Onderwijs (2013; 2017) laat met name de professionele ontwikkeling van ervaren leraren te wensen over, terwijl er – ook voor hen – veel te leren valt. Immers, de wereld verandert in hoog tempo en dat vraagt leraren om adaptief, innovatief en reflectief te zijn, om snel in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen (OECD, 2014). Lang niet alle leraren hebben die wendbaarheid, blijkt uit onderzoek (bijv. Darling-Hammond & Bransford, 2005) en een leven lang leren is geen gemeengoed in het onderwijs (Muijs et al, 2014). In dit discussie-artikel problematiseer ik dit thema en verken ik een oplossingsrichting voor het onder steunen van het leren van leraren: ik bepleit het inzetten van safe havens als kritische succesfactor bij het organiseren van professioneel leren. Druk kan een aanleiding voor leren vormen, maar alleen als leraren voldoende veiligheid ervaren en zich uitgenodigd voelen hun ideeën en praktijken ter discussie te stellenEr iets paradoxaals aan de hand met het leren van leraren. De complexiteit van het beroep neemt toe en docenten opereren onder grote onder druk. Die complexiteit vraagt om levenslang lerende leraren en staat tegelijkertijd dat leren in de weg. Terwijl er steeds meer oog is voor de sleutelrol die de leraar speelt bij het ondersteunen van het leren van kinderen (bijv. Hattie, 2003; Muijs et al., 2014; Van de Grift, 2010), wordt het leren van leraren zelf als problematisch gezien. Volgens de Inspectie van het Onderwijs (2013; 2017) laat met name de professionele ontwikkeling van ervaren leraren te wensen over, terwijl er – ook voor hen – veel te leren valt. Immers, de wereld verandert in hoog tempo en dat vraagt leraren om adaptief, innovatief en reflectief te zijn, om snel in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen (OECD, 2014). Lang niet alle leraren hebben die wendbaarheid, blijkt uit onderzoek (bijv. Darling-Hammond & Bransford, 2005) en een leven lang leren is geen gemeengoed in het onderwijs (Muijs et al, 2014). In dit discussie-artikel problematiseer ik dit thema en verken ik een oplossingsrichting voor het onder steunen van het leren van leraren: ik bepleit het inzetten van safe havens als kritische succesfactor bij het organiseren van professioneel leren. Druk kan een aanleiding voor leren vormen, maar alleen als leraren voldoende veiligheid ervaren en zich uitgenodigd voelen hun ideeën en praktijken ter discussie te stellenTeacher professional learning is characterised by a number of paradoxes. The profession’s increasing complexity requires teachers who are lifelong learners, but at the same time this complexity stands in the way of teacher learning. Whilst there is consensus that teacher quality is key when it comes to supporting pupil learning (e.g. Hattie, 2003; Grift, 2010; Muijs et al., 2014), teacher learning is viewed as problematic, especially regarding that of veteran teachers (Inspectie van het Onderwijs, 2013; 2017). Today’s education requires adaptive, innovative and reflective teachers, equipped to quickly respond to new developments (OECD, 2014) – not an easy feat, and far from reality (DarlingHammond & Bransford, 2005; Muijs et al, 2014). In this article I problematise this theme by connecting professional learning to the teaching profession – a profession that is currently under much pressure. I discuss and propose a design rule that can support teacher learning: I promote organising safe havens as a cricital success factor. Perceived pressure can become a source for learning, only if teachers feel invited to question their ideas and practices. For that first psychological safety needs to be experienced.
MULTIFILE
De afgelopen maanden is de Hongaarse overheid druk bezig geweest met bezoekjes aan Brussel om de Europese Commissie te overtuigen van de puike staat van de rechtsstaat in Hongarije. Reden voor deze bezoeken van de Hongaarse regering is het voorstel van de Europese Commissie om het uitkeren van EU-fondsen aan een lidstaat te blokkeren. Eurocommissaris Hahn stelt dat Hongarije mogelijk zo’n €7,5 miljard aan EU-fondsen misloopt als het niet snel 17 afgesproken hervormingen doorvoert die de rechtsstaat waarborgen. Het zou gaan om 65% van de voor Hongarije beschikbare middelen van de cohesiefondsen.
MULTIFILE
Aan het begin van de coronapandemie had bijna 70 procent van de Nederlandse bevolking vertrouwen in de landelijke overheid. Anderhalf jaar later is dat nog maar een krappe 30 procent. Wat is de achtergrond van dit afbrokkelende vertrouwen? In wie hebben mensen nog wel veel vertrouwen? En hoe kan het vertrouwen in de overheid hersteld worden? Het vertrouwen in de Nederlandse overheid staat onder druk. Diverse onderzoeken laten zien dat van de hoge mate van vertrouwen aan het begin van de coronapandemie nu, ruim anderhalf jaar later, nog maar weinig over is. In dit artikel, gebaseerd op het recent verschenen rapport De laag-vertrouwensamenleving, gaan we allereerst in op de cijfers: hoe heeft het vertrouwen in de overheid en andere instanties en personen zich de afgelopen tijd ontwikkeld? We besteden ook aandacht aan de verschillen hierin tussen sociale groepen. Vervolgens gaan we in op de vraag wat er nodig is om vertrouwen in de overheid te herstellen. Op basis van gesprekken met professionals, beleidsmakers en vertegenwoordigers van verschillende doelgroepen bieden we concrete aanbevelingen.
MULTIFILE
In dit RAAK-mkb project werken penvoerder Hogeschool van Amsterdam, Kennisinstellingen TU Delft en TNO samen met veertien mkb-ondernemers, drie grootbedrijven, drie brancheorganisaties en vier gebouweigenaren aan het onderzoek naar hoogwaardig hergebruik van vlakglas. Het project heeft als doel de vragen te beantwoorden die de mkb-bedrijven op dit gebied hebben en bij te dragen aan de toepassing van circulaire raambeglazing met 100% hergebruikt vlakglas. Jaarlijks komt er meer dan 90.000 ton glas uit bouw- en sloopafval vrij, dat vooral wordt gedowncycled. Gelijktijdig leidt de benodigde nieuwbouw en verduurzamingsopgave tot meer vraag naar bouwmaterialen. Hergebruik van glas uit ramen is een duurzame oplossing hiervoor. Het energieverbruik, de CO2 voetafdruk en het verminderen van gebruik van nieuwe grondstoffen zijn duurzame gevolgen van hoogwaardig hergebruik. De glasverwerkende bedrijfspartners in deze aanvraag zien bedrijfskansen in het selecteren, opwaarderen en verwerken van gebruikt basis vlakglas tot circulair speciaal vlakglas, maar ervaren uitdagingen om dit technisch en financieel voor elkaar te krijgen. De succesvolle marktintroductie van 50% circulair isolatieglas van onderzoekspartner GSF Glasgroep geeft echter vertrouwen in de verdere ontwikkeling van de ontmantelings- en hergebruikstrategie van isolatieglas. De ingenieurs- en architectenbureaus zien bedrijfskansen in het leveren van geveloplossingen met een lage CO2-voetafdruk, maar hebben geen inzicht in welke soorten circulair glas op korte termijn veilig (her)gebruikt kunnen worden. Alle partners zijn het erover eens dat door gezamenlijk onderzoek de waardepropositie wordt versterkt en daarmee maatschappelijke duurzaamheidsambities worden gerealiseerd. Het onderzoek combineert kennis van glaseigenschappen, productiemogelijkheden en ondernemerschap en concentreert zich op de ontwikkeling van 3 soorten circulair speciaal glas: Gehard vlakglas Gelaagd vlakglas Warmte-isolerend gecoat vlakglas Het onderzoek bestaat uit praktijktesten, laboratoriumtesten en veldonderzoek aangevuld met milieu-analyses en marktconsultaties. Samen met glasverwerkende bedrijven (mkb), ingenieurs/adviesbureaus (mkb), geeft het consortium inzicht in de kansen en risico’s van het circulaire speciaal glas waarmee de mkb-ondernemers duurzame waarde kunnen leveren.
De 2SHIFT SPRONG-groep is een samenwerkingsverband van HAN University of Applied Sciences en Fontys Hogescholen. Onze ambitie is het vergroten van eerlijke kansen op gezond leven. Dit doen we door het vormgeven en versterken van gemeenschappen als fundament voor het creëren van eerlijke kansen op gezond leven. Vanuit deze gemeenschappen wordt in co-creatie gewerkt aan structuur (i.e. systeem), sociale en technologische innovaties. Deze ambitie sluit aan bij de centrale missie KIA Gezondheid en Zorg om bij te dragen aan goede gezondheid en het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Ook draagt het bij aan deelmissie 1. het voorkomen van ziekte, waarbij wij uitgaan van het concept Positieve Gezondheid en Leefomgeving. Én het zorgt voor het verplaatsen van ondersteuning en zorg naar de leefomgeving (deelmissie 2), doordat gemeenschappen hiervoor een stevig fundament vormen. De gemeenschap is geoperationaliseerd als een samenwerking tussen inwonersinitiatieven (i.e. informele actoren) én professionals vanuit wonen, welzijn, zorg en gemeenten (i.e. formele actoren) die bestuurlijk en beleidsmatig worden ondersteund. Toenemend wordt een belangrijke rol en meer verantwoordelijkheid toebedeeld aan inwoners en wordt de noodzaak van sectoroverstijgende, inclusieve samenwerking tussen deze actoren in lokale fieldlabs benadrukt. 2SHIFT start daarom in vier fieldlabs: twee dorpen en twee wijken in (midden-)stedelijke gebieden, waar in vergelijking met groot-stedelijk gebied (zoals Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) andere dynamieken en mechanismen een rol spelen bij het creëren van eerlijke kansen op een gezond leven. Om impact in onderwijs en praktijk te realiseren werken we nauw samen met studenten, docenten én met inwoners, professionals, bestuurders en beleidsmakers uit wonen, welzijn, zorg en gemeenten én landelijke kennispartners (“quadruple helix”). 2SHIFT brengt transdisciplinaire expertise én verschillende onderzoeksparadigma’s samen in een Learning Community (LC), waarin bestaande kennis en nieuwe kennis wordt samengebracht en ontwikkeld. Over 8 jaar is 2SHIFT een (inter)nationaal erkende onderzoeksgroep die het verschil maakt.
Hout is een veelgebruikt duurzaam (bouw)materiaal met belangrijke ecologische voordelen: Het is hernieuwbaar en fungeert als CO2-opslag. Een nadeel van hout is echter dat het alleen met verspanende technieken (draaien, frezen, zagen) verwerkt kan worden, hetgeen veel houtafval veroorzaakt. Daarbij wordt het afval en hout dat ongeschikt is als constructiemateriaal slechts ingezet in laagwaardige toepassingen of verbrand. Afgezien van het gebruik van houtvezels als filler materiaal bij 3D-printen van kunststoffen, wordt 3D-printen van hout(afval) nog niet toegepast, hoewel dit wel mogelijk is: Alle plantaardige materialen bevatten natuurlijke polymeren, lignine en cellulose, welke voor mechanische eigenschappen zorgen. Door deze polymeren uit plantaardige materialen te scheiden kunnen deze, met behulp van enkele additieven, in een thermoplastisch verwerkbaar materiaal worden omgezet dat extrudeerbaar is. Door de locatie van de extruder te manipuleren en hier laagsgewijs een object mee te maken ontstaat een additive manufacturing (AM) proces: een 3D ‘hout’printer! Naast materiaalefficiëntie biedt AM unieke voordelen, namelijk grote vormvrijheid en de mogelijkheid van seriematige enkelstuksproductie. Indien gecombineerd met de ontwerptechnieken parametrisch en topologische ontwerpen zijn vergaande optimalisaties van materiaalgebruik en productvariaties mogelijk. Met AM ontstaat zodoende een enorm nieuw spectrum van hoogwaardige toepassingsmogelijkheden voor hout(afval). In dit projectvoorstel wordt via de driehoek van ‘materiaal – proces – toepassing’ simultaan onderzoek gedaan naar: (1) Geschikte combinaties (blends) van cellulose en lignine om mee te kunnen extruderen; (2) Het ontwikkelen van een 3D-printproces en setup voor het verwerken van deze materiaal-combinaties; (3) Het identificeren van geschikte toepassingen. Geschikte toepassingen worden beïnvloed door materiaaleigenschappen en het printproces. Beide aspecten hebben ook onderlinge wisselwerking. Daarom wordt binnen casestudies van mogelijke toepassingen de onderlinge invloed integraal onderzocht. De doelstelling is daarbij om een werkende 3D ‘hout’printer met een werkend receptuur te ontwikkelen en de haalbaarheid van innovatieve, duurzame en voor de markt relevante toepassingen aan te tonen middels cases.
Lectorate, part of NHL Stenden Hogeschool