De ene projectleider doet het beter dan de ander; de vent is belangrijker dan de tent. Dat weten we in de bouw al jaren. Als er ergens problemen zijn weten we best wie we erheen moeten sturen om de zaken te regelen. Maar wat maakt dat de ene vent (of vrouw natuurlijk) zaken wel goed regelt en de ander niet? Naar onze stellige mening is dat goed projectmanagement. Projectmanagement is de core business van veel bouwbedrijven, maar het krijgt niet de aandacht die het verdient. Inzetten op een hoogwaardige projectmanagementfunctie is veruit de meest verstandige keuze die bedrijven kunnen doen.
DOCUMENT
Hogeschool Inholland heeft op dit moment een hoogwaardige digitale leeromgeving. Echter, gezien de continue ontwikkelingen binnen de onderwijstechnologie is het belangrijk om een alert en wendbaar digitaal leerlandschap te blijven aanbieden. Omdat technologie in sommige gevallen ook een versneller kan zijn van onderwijsinnovatie, is Inholland gestart met het project “Innovatie met EdTech” wat het mogelijk maakt om innovatieve technologieën experimenten uit te voeren. Er ontbreekt een objectief evaluatieinstrument om deze technologien op een objectieve maar inzichtelijk manier te beoordelen op hun meerwaarde om hiermee een eventuele grootschalige implementatie mogelijk te maken. Hiervoor is de Inholland Innovatie Index ontwikkeld: een multidisciplinaire evaluatiemethodiek die een kansrijke applicatie beoordeelt op drie hoofdcategorieën met diverse subcategorieën. In een workshops setting waarbij diverse actoren aanwezig zijn, worden de resultaten besproken. Na afloop worden de bevinden geplot in de Inholland Innovatie Index resulterend in een groene, oranje of rode kleur per categorie waardoor een algemeen beeld ontstaat rondom het succes van de pilot. Met behulp van de Inholland Innovatie Index zijn tien pilots geëvalueerd met een divers resultaat. De Inholland Innovatie Index blijkt een nuttig instrument om begrip te creëren voor de diverse standpunten en inzichten die mede leiden tot een negatief advies. Daarnaast blijkt dat waardevolle lessen die bij minder ‘succesvolle’ pilots zijn opgedaan door het gebruik van de Inholland Innovatie Index niet verloren gaan.
DOCUMENT
Rationale/Purpose: : Despite its best efforts, India is still struggling to succeed in international sport. Consequently, this study aimed to firstly, contribute an empirically driven rich picture of the current sports environment in India and secondly, to explore management factors that might explain India’s elite sport achievements and stagnations. Design/Methodology/Approach: : A purposeful sample of 25 key stakeholders (high level athletes, coaches, administrators and government officials) were interviewed. Data were analysed using thematic analysis and reviewed against factors identified by Green and Oakley (2001) as those contributing to elite success. Findings: : Participants revealed that India is definitely doing better on factors such as financial assistance and job security; issues that were always a constant source of concern in the past. Importantly, however, further exploration highlighted that resources invested in Indian sport are not being used effectively and that India may be following an erroneous pathway of prioritizing hardware over liveware (i.e. stadia over people). Practical Implications: : The study provides some initial conclusions that managing the available resources differently by prioritizing development of Indian coaches and a coach development system might better facilitate India’s success in sport. Research Contributions: : The current study, to the best of our knowledge, represents an important but comparatively unprecedented step towards trying to unwrap the sports field in India, a diverse and vast country.
LINK
Dit voorstel getiteld ?Circulaire Rundermest? staat een integrale aanpak voor ogen van de mestproblematiek in de melkveehouderij. Een consortium van MKB bedrijven wil samen met de Vilentum Hogeschool de eerste stappen zetten om bij te dragen aan een duurzame oplossing voor de Nederlandse mestproblematiek en toekomstige fosfaatschaarste. Het oplossen van het Nederlandse mestoverschot is cruciaal voor de overleving van de veehouderijsector in Nederland. In combinatie daarbij tevens de (toekomstige) schaarste aan fosfaat oplossen is een kans voor de Nederlandse landbouw. Gezien de ervaringen uit het verleden rondom de mestproblematiek wordt de aanpak gericht op marktconforme producten maken uit het mestoverschot, in plaats van de afvalbenadering, waarbij uitgegaan wordt van het circulaire gedachtegoed. Andere unieke aspecten in dit traject zijn i) de applicatie van een nieuwe high-tech scheidingstechnologie en ii) gebruikmaking van nieuwe combinaties van bestaande bioraffinage-technieken. Er wordt gestreefd naar het produceren van minimaal twee eindproducten: i) een anorganische fosfaat rijke fractie en ii) een organische fosfaatarme fractie. Deze fracties voldoen aan alle kwaliteitseisen om in de markt toegepast te worden als fosfor/fosfaatmeststof en bodemverbeteraar. Om dit te bereiken wordt door middel van praktijkgericht onderzoek antwoord gegeven op de onderzoeksvraag: ?Welke combinaties van bioraffinage-technieken zijn duurzaam en effectief voor het synthetiseren marktconforme fosfor/fosfaatconcentraten en organische stof producten uit rundermest?? Op basis van ervaringen uit de praktijk en opgedane kennis bij de betrokken lectoraten en de projectpartners wordt een conceptueel raffinage proces ontworpen. Dit proces wordt vervolgens in deelstappen experimenteel getoetst zowel bij de deelnemend MKB als bij de aangesloten hogescholen. Het optimale design wordt tenslotte in de praktijk getoetst door samenwerking van de aangesloten MKB projectpartners. Dit totaal wordt gecomplementeerd met economische en ecologische analyses ter vergelijking met bestaande systemen van de gemaakte keuzes. Relevante uitkomsten voor de sector over marktconforme producten en best presterende scheidingstechnieken worden onder andere via (vak)publicaties en een symposia verspreid.
De textielindustrie behoort tot de grootste milieuvervuilers wereldwijd en de overstap naar een circulaire economie is cruciaal om de milieubelasting te verlagen. Er ontstaan grote afval stromen tijdens productie en maar weinig afgedankt textiel wordt circulair gerecycled [1]. New Industrial Order (N.I.O.) ontwikkelt slimme, lokale on-demand productiesystemen voor 3D gebreide wollen truien, waardoor overproductie wordt verminderd. Echter, het recyclen en verwerken van pre-consumer reststromen tot hoogwaardige knitwear blijft een uitdaging vanwege de afnemende kwaliteit van gerecyclede vezels. Het Knit2last project streeft ernaar dit probleem aan te pakken door de wol uit pre-consumer reststromen te recyclen en verwerken tot hoogwaardige producten en daarnaast verwerkbaarheid van gerecyclede materialen te voorspellen. De producten worden geanalyseerd op mechanische eigenschappen, deze data levert input over verwerkbaarheid van het materiaal en de eigenschappen van de breisels, en zal bijdragen aan het voorspellen van de product eigenschappen vóór het breien. Dit betekent dat het productieproces wordt geoptimaliseerd en zo kan naar het verwerken van het materiaal uit de pre-consumer reststroom ook de toekomstige pre-consumer reststroom verminderd worden. Verder stelt deze data ons in staat om slijtagepatronen te analyseren, de levensduur van kledingstukken te voorspellen en het recyclingproces te verbeteren, wat bijdraagt aan de transitie naar Industry 4.0. Door de afhankelijkheid van nieuwe wol te verminderen en gerecyclede vezels optimaal te benutten, draagt dit project bij aan een intelligente, schaalbare, efficiënte en innovatieve knitwear-productie met minimale ecologische impact, volledig in lijn met het Europese beleid voor Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid (UPV). Door Saxion’s laboratoria te koppelen aan de hoogwaardige textielmaterialen van N.I.O. worden geavanceerde technieken voor vezelverwerking, spinnen, breien en testen ingezet om de mechanische eigenschappen van gerecyclede knitwear kwantitatief te karakteriseren en optimaliseren. Door deze kennis te koppelen aan de expertise van LCA-onderzoeker Natascha van der Velden (NvdV) in duurzaam textiel, wordt de vertaalslag gemaakt naar praktische, schaalbare oplossingen.
Zorgverzekeraars bepalen de hoogte van de fysiotherapeutische behandeltarieven. Fysiotherapiepraktijken die kwalitatief goede, effectieve en doelmatige zorg leveren, ontvangen de hoogste behandeltarieven. Aan de hand van dossiervorming bepalen zorgverzekeraars welke praktijken hoogwaardige zorg leveren. Praktijken geven massaal aan dat deze dossiervorming tot grote frustratie leidt. De dossiers bevatten zeer belangrijke gegevens die kunnen leiden tot een kwaliteitsverbetering van de patiëntenzorg. De huidige administratiesystemen die praktijken gebruiken zijn echter niet ingericht om deze gegevens te achterhalen en terug te koppelen naar de praktijken. Het lectoraat Performing Arts Medicine van Codarts Rotterdam (Hogeschool voor de kunsten) heeft veel expertise op het gebied van dossiervorming binnen de (para)medische zorg, sport en podiumkunsten. Nederlandse fysiotherapiepraktijken hebben daarom het lectoraat Performing Arts Medicine benaderd om kennis te ontwikkelen met als doel om “te leren van het registreren”. Praktijken willen relevante behandelgegevens teruggekoppeld krijgen om de kwaliteit van de fysiotherapeutische behandelingen te verbeteren. Hierdoor komen praktijken in aanmerking voor hogere behandeltarieven, wat leidt tot een verbeterde bedrijfsvoering. De volgende twee onderzoeksvragen staan in het project centraal: 1. Op welke wijze kunnen data mining technieken gebruikt worden om uit geregistreerde behandelgegevens betekenisvolle informatie te destilleren? 2. Aan welke eisen moet software voldoen om deze informatie betekenisvol terug te koppelen aan fysiotherapiepraktijken? Het eindproduct van dit project is een nieuwe softwareapplicatie voor fysiotherapiepraktijken die behandelgegevens terugkoppelt naar de praktijken. Het consortium bestaat uit de volgende organisaties: - Hogescholen: Codarts Rotterdam, Hogeschool van Amsterdam (HvA) - Universiteit: Universiteit van Leiden - MKB: 6 fysiotherapiepraktijken en softwareontwikkelaar Umance - Kenniscentrum: Nederlands Paramedisch Instituut (NPi)
Lectorate, part of NHL Stenden Hogeschool