In de periode september 2012 en 2013 heeft het lectoraat van het Kenniscentrum Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht een onderzoek uitgevoerd naar de Utrechtse voedselbanken en haar deelnemers. Het rapport Voedselbanken in Utrecht deelnemers in beeld (M. Kromhout en L. van Doorn, 2013) brengt daar verslag van uit. In hoofdstuk 3 wordt de opzet van het onderzoek geschetst. In hoofdstuk 4 volgt een typering van de Utrechtse aanpak met de uitgiftepunten. Hoofdstuk 5 bevat de resultaten van het onderzoek. Hoofdstuk 6 presenteert de belangrijkste conclusies en aanbevelingen.
In het middelbaar beroepsonderwijs worden hybride leeromgevingen, waarin de contexten van school en werk worden geïntegreerd, gezien als een veelbelovende manier om onderwijs en praktijk beter op elkaar aan te laten sluiten. Er is weinig bekend over het duurzaam ontwerpen van deze integratieve leeromgevingen binnen een mbo-instelling als geheel, waarbij het gaat om leeromgevingen van verschillende sectoren. In deze meervoudige, tweejarige case study zijn 45 integratieve leeromgevingen op de grens van school en werk, verspreid over zes sectoren binnen één onderwijsinstelling in kaart gebracht. Deze leeromgevingen zijn in focusgroepen geanalyseerd op 1) waar zij zich bevinden op de dimensie school-werk, 2) de ontwerpkenmerken inhoudelijk, sociaal, temporeel, instrumenteel en ruimtelijk, en 3) bevorderende en belemmerende factoren bij het ontwerpen en uitvoeren van integratieve leeromgevingen. Dit onderzoek geeft inzicht in hoe deze leeromgevingen zijn ontworpen en welke factoren daarbij van belang zijn. Integratief samenwerken met het werkveld blijkt in alle sectoren mogelijk. De ontwerpkenmerken inhoudelijk, sociaal en ruimtelijk worden vaker als integratief ervaren dan het ontwerpkenmerk temporeel. Vanuit het temporele perspectief blijken vooral kaders van school leidend en komen daarmee naar voren als een belangrijke factor in het succesvol opschalen en verduurzamen van leeromgevingen.
MULTIFILE
Stroke is the second most common cause of death and the third leading cause of disability worldwide,1,2 with the burden expected to increase during the next 20 years.1 Almost 40% of the people with stroke have a recurrent stroke within 10 years,3 making secondary prevention vital.3,4 High amounts of sedentary time have been found to increase the risk of cardiovascular disease,5–11 particularly when the sedentary time is accumulated in prolonged bouts.12–15 Sedentary behavior, is defined as “any waking behavior characterized by an energy expenditure ≤1.5 Metabolic Equivalent of Task (METs) while in a sitting, reclining or lying posture”.16,17 Studies in healthy people, as well as people with diabetes and obesity, have shown that reducing the total amount of sedentary time and/or breaking up long periods of uninterrupted sedentary time, reduces metabolic risk factors associated with cardiovascular disease.6,9,10,12–15 Recent studies have shown that people living in the community after stroke spend more time each day sedentary, and more time in uninterrupted bouts of sedentary time compared to age-matched healthy peers.18–20 Reducing sedentary time and breaking up long sedentary bouts with short bursts of activity may be a promising intervention to reduce the risk of recurrent stroke and other cardiovascular diseases in people with stroke. To develop effective interventions, it is important to understand the factors associated with sedentary time in people with stroke. Previous studies have found associations between self-reported physical function after stroke and total sedentary time, but inconsistent results with regards to the relationship of age, stroke severity, and walking speed with sedentary time.20,21 These results are from secondary analyses of single-site observational studies, not powered to address associations, and inconsistent in the methods used to determine waking hours; thus making direct comparisons between studies difficult.20,21 Individual participant data pooling, with consistent processing of wake time data, allows novel exploratory analyses of larger datasets with greater power. By pooling all available individual participant data internationally, this study aimed to comprehensively explore the factors associated with sedentary time in community-dwelling people with stroke. Specifically, our research questions were: (1) What factors are associated with total sedentary time during waking hours after stroke? (2) What factors are associated with time spent in prolonged sedentary bouts during waking hours?
Veel ouderen ervaren tijdens en na ziekenhuisopname functieverlies. ‘Function Focused Care in Hospital’, ook wel bekend als bewegingsgerichte zorg, is een interventie gericht op het voorkomen en verminderen van functieverlies bij ouderen tijdens een ziekenhuisopname. Verpleegkundigen moedigen patiënten aan tot actieve betrokkenheid in de dagelijkse zorgmomenten.
Veel ouderen ervaren tijdens en na ziekenhuisopname functieverlies. ‘Function Focused Care in Hospital’, ook wel bekend als bewegingsgerichte zorg, is een interventie gericht op het voorkomen en verminderen van functieverlies bij ouderen tijdens een ziekenhuisopname. Verpleegkundigen moedigen patiënten aan tot actieve betrokkenheid in de dagelijkse zorgmomenten.Doel Doel van dit project is de effectiviteit bepalen van Function Focused Care in Hospital op het fysiek functioneren van patiënten die opgenomen zijn in de Nederlandse ziekenhuizen. Resultaten Nederlandstalig scholingsprogramma en handboek van de Function Focused Care in Hospital-benadering voor de ziekenhuissetting; Een evaluatie van het proces en de uitkomsten van de Function Focused Care-benadering. Looptijd 01 november 2020 - 31 oktober 2025 Aanpak Er is een haalbaarheidsstudie uitgevoerd, die uitwees dat de interventie geschikt is voor de Nederlandse praktijk. Op de neurologische en geriatrische afdelingen van drie ziekenhuizen is Function Focused Care in Hospital in de dagelijkse zorg geïmplementeerd en geëvalueerd op effectiviteit. Over de interventie Function Focused Care (FFC) is een zorgbenadering waarin verpleegkundigen patiënten actief betrekken bij alle zorgmomenten om hun fysiek functioneren te optimaliseren. Eerder onderzoek heeft laten zien dat FFC een positief effect heeft op fysieke activiteit, mobiliteit en ADL bij ouderen in de wijk en de langdurige zorg. Ook laten studies in de acute zorg belovende resultaten zien van FFC op fysieke activiteit en mobiliteit bij ouderen opgenomen in het ziekenhuis. Voorbeelden van zorg volgens de FFC-benadering zijn met de patiënt naar de badkamer lopen in plaats van wassen op bed, of de maaltijd aan tafel nuttigen in plaats van zittend in bed eten. De essentie van FFC is het behouden of, indien mogelijk, verbeteren van het fysieke functioneren. Tijdens de hele ziekenhuisopname wordt de patiënt aangemoedigd meer tijd te laten besteden aan fysieke activiteit op een op de patiënt aangepast niveau. Co-financiering Het project wordt mede gefinancierd door ZonMW, projectnummer 520002003.
The focus of this project is on improving the resilience of hospitality Small and Medium Enterprises (SMEs) by enabling them to take advantage of digitalization tools and data analytics in particular. Hospitality SMEs play an important role in their local community but are vulnerable to shifts in demand. Due to a lack of resources (time, finance, and sometimes knowledge), they do not have sufficient access to data analytics tools that are typically available to larger organizations. The purpose of this project is therefore to develop a prototype infrastructure or ecosystem showcasing how Dutch hospitality SMEs can develop their data analytic capability in such a way that they increase their resilience to shifts in demand. The one year exploration period will be used to assess the feasibility of such an infrastructure and will address technological aspects (e.g. kind of technological platform), process aspects (e.g. prerequisites for collaboration such as confidentiality and safety of data), knowledge aspects (e.g. what knowledge of data analytics do SMEs need and through what medium), and organizational aspects (what kind of cooperation form is necessary and how should it be financed).