Arbeidsongevallen zijn vaak te wijten aan menselijk gedrag, hoe mensen met elkaar omgaan en hoe ze met risico’s en richtlijnen omgaan. Bewust bezig zijn met veiligheid is een noodzakelijke voorwaarde voor veiligheid op de werkvloer. Door middel van cursussen, trainingen en ‘risk assessment’ kan een beter begrip en draagvlak gecreëerd worden voor veiligheid op de werkvloer. Dit is vooral het terrein van de Arbowetgeving. Omgevingsbewustzijn is echter ook belangrijk voor veiligheid op de werkvloer. Een adequaat inzicht in de huidige situatie is belangrijk om de gevolgen van bepaalde handelingen te kunnen beoordelen en om nadelige en schadelijke gevolgen en daarmee ongelukken te voorkomen. De menselijke vaardigheden schieten echter vaak te kort in complexe situaties en onder tijdsdruk en werkdruk. Doel van dit onderzoek is om na te gaan hoe technologie – en vooral Ambient Intelligence – kan bijdragen aan het verbeteren van de menselijke vaardigheden als het gaat om het beoordelen van een situatie en de gevolgen van handelingen. In dit onderzoek is gekeken hoe omgevingsbewustzijn tot stand komt, welke factoren daarbij een rol spelen en hoe dit proces in positieve en negatieve zin kan worden beïnvloed. Verder is gekeken naar de stand van zaken en de (technologische) ontwikkelingen op andere terreinen waar omgevingsbewustzijn een belangrijke rol speelt, zoals hulpverlening, defensie en luchtverkeersleiding. Die bevindingen zijn vervolgens geprojecteerd in de context van veiligheid op de werkvloer. De conclusie is dat Ambient Intelligence omgevingsbewustzijn kan verbeteren op alle niveaus. Ambient Intelligence verhoogt de perceptie, verbetert het inzicht en stelt in staat om de gevolgen van handelingen beter te kunnen inschatten. Omdat veiligheid op de werkvloer een uitgebreid gebied is en omdat ongelukken zeer divers van aard zijn, van incidenteel tot structureel, is de aanbeveling om aan de hand van een aantal geselecteerde ‘use-cases’ in de volgende fase meer focus en verdieping aan te brengen.
MULTIFILE
De HBO opleidingen presenteren zich steeds nadrukkelijker als centra voor toegepast onderzoek, naast hun traditionele rol als onderwijsinstelling. Bij Van Hall Larenstein te Leeuwarden, binnen de opleiding Kust- en Zeemanagement, wordt baanbrekend onderzoek gedaan naar mogelijkheden om de koraalriffen in de Cariben, die net als de koralen elders zwaar lijden onder de klimaatcrisis,te laten hergroeien. Onderdeel van deze poging is het herstel van de populatie van Diadema, een zee-egelsoort, die als grazer van microalgen cruciaal lijkt te zijn bij het onderhoud van levende riffen. Tom Wijers met studenten waren de eersten die zee-egels continu konden produceren in kweek. Een redactielid van Aquacultuur bezocht daarom het lab van Wijers, sprak met de onderzoeker en keek rond.
MULTIFILE
Standard treatment for large burns is transplantation with meshed split skin autografts (SSGs). A disadvantage of this treatment is that healing is accompanied by scar formation. Application of autologous epidermal cells (keratinocytes and melanocytes) may be a suitable therapeutic alternative, since this may enhance wound closure and improve scar quality. A prospective, multicenter randomized clinical trial was performed in 40 adult patients with acute full thickness burns. On two comparable wound areas, conventional treatment with SSGs was compared to an experimental treatment consisting of SSGs in combination with cultured autologous epidermal cells (ECs) seeded in a collagen carrier. The primary outcome measure was wound closure after 5-7 days. Secondary outcomes were safety aspects and scar quality measured by graft take, scar score (POSAS), skin colorimeter (DermaSpectrometer) and elasticity (Cutometer). Wound epithelialization after 5-7 days was significantly better for the experimental treatment (71%) compared to the standard treatment (67%) (p = 0.034, Wilcoxon), whereas the take rates of the grafts were similar. No related adverse events were recorded. Scar quality was evaluated at 3 (n = 33) and 12 (n = 28) months. The POSAS of the observer after 3 and 12 months and of the patient after 12 months were significantly better for the experimental area. Improvements between 12% and 23% (p ≤ 0.010, Wilcoxon) were detected for redness, pigmentation, thickness, relief, and pliability. Melanin index at 3 and 12 months and erythema index at 12 months were closer to normal skin for the experimental treatment than for conventional treatment (p ≤ 0.025 paired samples t-test). Skin elasticity showed significantly higher elasticity (p = 0.030) in the experimental area at 3 months follow-up. We showed a safe application and significant improvements of wound healing and scar quality in burn patients after treatment with ECs versus SSGs only. The relevance of cultured autologous cells in treatment of extensive burns is supported by our current findings.