Rond 1980 werd personeelsontwikkeling in Nederland vooral geadopteerddoor een andere discipline, onderwijskunde, waardoor veel nadruk werd gelegd op bedrijfsopleidingen. Die werden gezien als ‘beroepsonderwijs in pocketformaat’: nascholing in cursusverband kreeg mede daardoor een dominante plaats binnen het geheel van HRD-praktijken(Thijssen, 2003). Sindsdien is er veel veranderd. De pas later ook in Nederland doorgebroken term Human Resource Development is daar een exponent van. De veelvormigheid van HRD-activiteiten is toegenomen net als het besef dat investeren in HRD noodzakelijk is. De meest ingrijpende contextuele verandering voor HRD-praktijken betreft de arbeidsmarktturbulentie die met name is ontstaan door de behoefte van organisaties aan personele flexibiliteit, waardoor lifetime employment een marginaal fenomeen is geworden. In verband daarmee is een omslag waar te nemen van een traditioneel naar een modern psychologisch contract, hetgeen met name inhoudt dat het initiatief en de verantwoordelijkheid voor ontwikkelingsinvesteringen niet meer zo zeer bij de arbeidsorganisatie ligt, maar primair bij het individu. Tegen deze achtergrond zal in het navolgende gedeelte worden ingegaan op drie HRD-deeldomeinen: loopbaanmanagement, talent management en management development. Daarbij wordt naast de betekenis van deze deeldomeinen aandacht besteed aan diverse ontwikkelingen in het recente verleden en aan enkele belangrijke agendapunten als verbinding naar de toekomst
DOCUMENT
Reflectie over het menselijk lichaam als human resource. Dialoog tussen de auteurs als onderzoeker, kunstenaar en organisatiekundige over presentie, onthulling en interactie.
DOCUMENT
Although the attention for neurodiversity in human resource management (HRM) is growing, neurodivergent individuals are still primarily supported from a deficit-oriented paradigm, which points towards individuals' deviation from neurotypical norms. Following the HRM process model, our study explored to what extent a strengths-based HRM approach to the identification, use, and development of strengths of neurodivergent groups is intended, implemented, and perceived in organizations. Thirty participants were interviewed, including HRM professionals (n=15), supervisors of neurodivergent employees (n=4), and neurodivergent employees (n=11). Our findings show that there is significant potential in embracing the strengths-based approach to promote neurodiversity-inclusion, for instance with the use of job crafting practices or (awareness) training to promote strengths use. Still, the acknowledgement of neurodivergent individuals' strengths in the workplace depends on the integration of the strengths-based approach into a supportive framework of HR practices related to strengths identification, use, and development. Here, particular attention should be dedicated to strengths development for neurodivergent employees (e.g., optimally balancing strengths use). By adopting the strengths-based HRM approach to neurodiversity as a means of challenging the ableist norms of organizations, we add to the HRM literature by contributing to the discussion on how both research and organizations can optimally support an increasingly diverse workforce by focusing on individual strengths
DOCUMENT
De titel van het lectoraat, gedifferentieerd Human ResourceManagement, is een vreemde combinatie van woorden. Waaromhet woord gedifferentieerd? Mensen en menselijke hulpbronnen(human resources) zijn toch immers per definitie verschillend enmanagementstijlen ook. Kennelijk was de beroepspraktijk in feite eenvormig georiënteerd en was een lectoraat nodig om de verschillen in het vakgebied terug te brengen. Ik zag het punt als een uitdaging en begon een zoektocht naar hoe in HRM met verschil wordt omgegaan, nam besluiten hoe dat te onderzoeken, welke thema’s daarbij essentieel zijn en wat dat betekent voor het beroepsonderwijs. Zo kreeg het thema gedifferentieerd HRM een inhoud die paste in de tijdgeest en de kaders die de hogeschool ons bood. Ik beschrijf vijftien jaar gedifferentieerd HRM voor zover ik denk dat het relevant is voor nieuwe inzichten en koerswijzigingen in de toekomst. Onderstaand verhaal is dus geen verslag van wat we doen in het lectoraat maar een reflectie op het overkoepelend thema en op het onderzoek daarnaar zoals dat is vormgegeven in de Faculteit Business en Economie van deHogeschool van Amsterdam (HVA).
DOCUMENT
This research focuses on exit choices within SMEs. In this study, “exit choice” refers to the decision to opt for either liquidation or sale of the firm. The predictions focus on human-capital and firm-resource variables. The hypotheses are tested on a set of 158 owners of small firms, the majority of which are micro-firms with 0–9 employees. The results of a series of binominal logistic regression analyses show that firm-resource characteristics (previous sales turnover, the firm’s independence from its owner, and firm size), together with one aspect of the owner’s specific human capital (the owner’s acquisition experience), predict exit choice. The conclusions have been made with caution, as the dataset is relatively small and the number of predictors is limited.
LINK
The change toward competence-based education has implications for teachers as well as school management. This study investigates which professional development activities teachers undertake related to this change and how these activities differ among schools with various human resource (HR) policies. Two types of HR policy were involved: (1) a government-enforced, national system of Integrated Personnel Management and (2) a voluntary, integrative approach of Schooling of teachers, Organizational development of schools and teacher training institutes, Action- and development-oriented research, and Professional development of teachers. Semi-structured interviews with 30 teachers in nine schools with different HR policies were held and analyzed both qualitatively and quantitatively. Findings show that teachers undertake professional development activities in five categories: maintaining knowledge base, applying and experimenting, reflection, collaboration, and activities indirectly related to teaching practice. Teachers' professional development activities were found to be relatively similar across schools with different HR policies. It is concluded that neither government-enforced nor voluntary HR policies seem to play much of a role in the participation by teachers in professional development activities. Implications for further research and school practice are discussed.
DOCUMENT
Als mensen werken, verbinden zij zich in hun handelen aan de kerntaak van de organisatie. Met hun werk helpen zij die kerntaak direct of indirect te realiseren. In de verbinding tussen werkende en organisatie is het zaak een goede balans te vinden tussen de persoonlijke ontwikkeling van mensen, het werk dat ze doen en de bijdrage die ze daarmee leveren aan de ontwikkeling van de organisatie. Dit is het werkterrein van HRM. Dit werkterrein is, zeker in de tijd waarin we nu leven, voortdurend in verandering. Niet alleen de aard van de arbeidscontracten verandert, ook de aard van het werk zelf. Werkorganisaties worden opener, en de diensteneconomie vraag om klantgericht werken. Bovendien wordt de betekenis van arbeid in het leven van mensen meer divers. Anciënniteit in de relatie tussen werkgever en werknemer hebben aan gewicht ingeboet. Van werkenden wordt tegenwoordig gevraagd competent te zijn, in staat tot het aangaan van relaties, deze te onderhouden en daarin zelfstandig, maar niet alleen, te functioneren. Maatwerk, ontwikkeling en zeggenschap zijn hierin sleutelbegrippen. Dat vraagt ook het nodige van het management. Het management werkt dan niet langer op basis van beheersing, maar op basis van vertrouwen, op gezag in plaats van macht. Deze veranderingen op het arbeidsterrein hebben grote gevolgen. Ze zijn zo drastisch, dat HRM de boot gaat missen als zij zich tot haar traditionele terrein beperkt. HRM concentreert zich nog vaak op de vaste kern van werknemers terwijl de differentiatie op de arbeidsmarkt vraagt om aandacht voor de groep werkenden als geheel. HRM moet verduurzamen. Duurzame HRM is het onderzoeksthema van ons lectoraat.
DOCUMENT
This article was written by 110 authors; for the sake of clarity, only the authors, working at the Hanze, are included. For a total overview, see the link to the article.
LINK
Greenport West-Holland en de EconomicBoard Zuid Holland werken samen aan de ontwikkeling en uitvoering van een human capitalagenda (HCA) voor de provincie en de Greenport. Hiervoor wordt in juni –juli 2019 een Human CapitalAkkoord gesloten met meerdere sectoren waaronder de Greenport. Onderdeel van het akkoord is een gezamenlijke investering in een eerste pilot (2019 –2022) met een focus op van Werk naar Werk. Greenport West-Holland heeft aan de hand van de bestaande HCA van de topsector tuinbouw & uitgangsmaterialen, Techniek pact, Groen pact, ambities van Glastuinbouw Nederland, AVAG, handel en de inbreng vanuit de mooie voorbeelden in de regio (de pareltjes), individuele ondernemers en gemeenten een samenhangend pakket van interventies uitgewerkt. Deze interventies sluiten voor een groot deel aan op de EBZ pilot doelstellingen (VET), maar niet allemaal. De interventies maken zoveel mogelijk gebruik van bestaande oplossingen (pareltjes) die versterkt en verbonden worden.
DOCUMENT