Deze publicatie gaat over de problematische aard van de transitie van het onderwijs naar de werkplek. Een soepele overgang tussen onderwijs en de werkplek vereist dat lerenden een geïntegreerde kennisbasis ontwikkelen, maar de ontwikkeling daarvan is vaak problematisch omdat de meeste opleidingen kennis en ervaringen versnipperd aanbieden, verdeeld over verschillende vakken, modules en stageervaringen. Om dit probleem te ondervangen stellen wij een ontwerpaanpak voor waarbij de focus verschuift van alleen de individuele deelnemer naar de leeromgeving als geheel. In het bredere concept van leeromgevingen is er ruimte om horizontale verbindingen te leggen tussen de school en de werkplek.
Docenten bewegen zich in toenemende mate tussen werkveld en school in zogenoemde hybride leeromgevingen. Echter, deze verandering in de rol van ‘klassieke’ docent naar hybride docent gaat niet vanzelf. Het vraagt aanpassingen in samenwerkingsen didactische vaardigheden en in rollen. In dit artikel worden ervaringen gedeeld, opgedaan in twee en een half jaar implementatie van hybride leeromgevingen, en worden aanbevelingen gedaan aan docenten en organisaties over de begeleiding van docenten. De kernboodschap is: werken in een hybride omgeving is anders werken. School en werkveld: twee aparte werelden ‘Het gaat heel anders in de praktijk’ is een regelmatig terugkerende uitspraak van studenten in zorgopleidingen. Studenten lijken school en werkveld als twee aparte werelden te beleven. Onderwijs- en zorginstellingen erkennen deze ervaringen en zijn op zoek naar een betere afstemming tussen de beroepspraktijk en het werkveld. De laatste tien jaar is een toenemende aandacht voor hybride leeromgevingen te zien.
LINK
Nederlandse hogescholen experimenteren sinds een paar jaar met nieuwe samenwerkingsvormen. Wat zijn de kenmerken van deze innovatie? Fontys Hogescholen deed een eerste onderzoek. ‘De coördinatoren zeggen expliciet dat docenten een compleet andere rol vervullen'.
Veel mbo-opleidingen kiezen voor praktijkroutes, hybride leeromgevingen en gepersonaliseerde leerroutes. Dit levert dilemma’s op bij de afsluiting van de opleiding. Gebruikelijke examens passen vaak niet meer. Deze opleidingen willen informatie uit het onderwijs laten meewegen in de diplomabeslissing en een mix aan bewijzen gebruiken uit praktijk, werk en andere leeromgevingen.
Community, lab, werkplaats, netwerk, systeem, multi-stakeholder leeromgeving, leerwerkplaats, hybride leeromgeving: de termen buitelen over elkaar heen. Het gaat om omgevingen waarbij betrokkenen vanuit verschillende werelden met elkaar samen werken, leren en innoveren over grenzen heen, vaak rondom een maatschappelijke opgave. Bij de HU is gekozen voor de term ‘rijke leeromgevingen’. Vanwege het samen werken, leren en innoveren over grenzen heen, vinden wij ‘grensoverstijgende leeromgevingen’ een passend concept.
Het doel van ons SIA RAAK-PRO onderzoek is methodieken ontwikkelen voor het op maat begeleiden van mbo-studenten in hybride leeromgevingen. De directe aanleiding voor dit project zijn vragen van begeleiders uit de beroepspraktijk en van roc’s. In het onderzoek hebben we tot nu toe inzicht gekregen in leerprocessen van studenten en begeleidingsstrategieën van begeleiders in hybride leeromgevingen. Deze inzichten lijken voor veel begeleiders iets toe te voegen aan hun bestaande kennis (fase 1, werkpakketten 1-3). Oorspronkelijk was ook het idee om methodieken te ontwikkelen via ontwerponderzoek (fase 2) samen met special design teams. Daarnaast zou de doelmatigheid van de methodieken voor studenten worden onderzocht. Door de COVID19-crisis zijn de mengvormen van school en werkplek, dus het leren en begeleiden in hybride leeromgevingen, nagenoeg onmogelijk geworden. Veel hybride leeromgevingen liggen stil of nemen geen studenten aan. Daarom hebben we tijd en energie moeten stoppen in het herontwerpen van dit gedeelte van het onderzoek. Omdat de inzichten die wij met het onderzoek ophalen voor veel begeleiders een meerwaarde zijn, hebben we doelmatigheid anders gedefinieerd. We hebben tools gemaakt die begeleiders inzicht geven in leerprocessen én hun eigen begeleiding. Echter, omdat we ons onderzoeksdesign en focus op doelmatigheid hebben moeten aanpassen en omdat de special design teams niet verder kunnen door de pandemie, hebben we als onderzoekers veel werk moeten verrichten. Deze tijd was eigenlijk bedoeld voor kennisbenuttingsactiviteiten. Zoals het er nu uitziet lukt het ons om de methodieken in tools te vervatten en daar de bruikbaarheid van te testen. Maar we zien dat we vervolgens geen tijd en ruimte hebben deze tools en de kennis die daaraan ten grondslag ligt te verspreiden en te verduurzamen. In deze RAAK-Impuls-aanvraag doen we het voorstel hoe we de kennisbenutting van dit project, dat voor begeleiders waardevolle inzichten heeft opgeleverd, alsnog kunnen realiseren via introductieactiviteiten.