Verslag van een onderzoek waarin de lespraktijk van muziekdocent Johan 't Hart werd onderzocht. Centraal staat de vraag: is die praktijk te karakteriseren als een vorm van 'idiocultureel muziekonderwijs'?
DOCUMENT
In de zoektocht naar relevant muziekonderwijs vanuit het theoretisch concept idiocultureel muziekonderwijs, van Evert Bisschop Boele, is de eigenzinnige lespraktijk van muziekdocent Johan ’t Hart drie maanden intensief gevolgd om tot een gedetailleerde beschrijving van zijn manier van werken te komen. De onderzoeksvraag die centraal stond is: ‘In welke mate schept Johan ’t Hart in zijn muzieklessen een leersituatie (leerwereld) die te karakteriseren is als idiocultureel muziekonderwijs?’ Het theoretisch kader voor deze studie is idiocultureel muziekonderwijs (Bisschop Boele 2015). Op de achtergrond speelt een aantal andere concepten een rol, bijvoorbeeld biografisch leren (Alheit & Dausien, 2000) en subjectivering (Biesta 2010). De talentendriehoek (Veenker et al., 2017) wordt gebruikt om de manier waarop leerling, docent en taak invloed op elkaar hebben te duiden. Op basis van dit theoretisch kader is een zevental vuistregels voor de vormgeving van idiocultureel muziekonderwijs geformuleerd. Vervolgens zijn data verzameld over de praktijk van ’t Hart. De data gebruikt in deze casestudy zijn lesobservaties, interviews met zowel leerlingen als Johan ’t Hart, documenten en literatuurstudie. Op basis van een kwalitatieve analyse is bekeken in hoeverre de vuistregels terug te herkennen zijn in ’t Hart’s lespraktijk. De conclusie is dat veel van de vuistregels te herkennen zijn – en dat de (idiosyncratische) manier waarop ’t Hart de vuistregels in de praktijk laat zien vooral ook leidt tot nieuwe discussie en reflectie.
DOCUMENT
In Noordoost-Groningen staat een basisschool waar ieder kind muzikaal is. Op 1001 manieren. Het lectoraat Kunsteducatie van de Hanzehogeschool Groningen doet in deze school onderzoek naar de vormgeving van idiocultureel muziekonderwijs voor nieuwkomers. Veel van de kinderen op deze school zijn op de vlucht.
DOCUMENT
Ik ben niet muzikaal', zeggen veel startende pabostudenten. Dat klinkttamelijk negatief, hoe kan dat omgevormd worden tot een positievermuzikaal zelfbeeld? Wie is de pabostudent muzikaal gezien en hoe kan hijdaarin groeien?
DOCUMENT
Tegenwoordig wordt het opnemen van kunstvakken in het curriculum van het Nederlandse basis- en voortgezet onderwijs meer en meer gelegitimeerd op basis van de bijdrage van de kunstvakken aan creativiteitsontwikkeling. Dit paper stelt daar vragen bij. Het laat zien dat creativiteitsontwikkeling niet een vanzelfsprekend en universeel uitgangspunt is, maar functioneert als een tijdsgebonden ideologie; het laat zien dat de ideologie van de creativiteitsontwikkeling moeizaam toepasbaar is op het muziekonderwijs; en het stelt een alternatieve rechtvaardiging van het vak muziek in het onderwijs voor.
DOCUMENT
Poster (A3) en begeleidende brief met de tekst van de kinderlezing als uitgesproken bij ondertekening van het Convenant Meer Muziek in de Klas lokaal Groningen
MULTIFILE
Dit artikel bespreekt een dynamische benadering van de muzikale (talent)ontwikkeling bij jonge kinderen (Steenbeek, Van Geert & Van Dijk, 2011). Volgens een theoretisch, dynamisch kader is ontwikkeling een emergente eigenschap. Talent kan bij elk kind ontstaan als er een opwaarts dynamisch proces tot stand komt in de interactie tussen kind, volwassene en de activiteit. Het gebruik van Expressed Pedagogical Content Knowledge (EPCK; vgl. Geveke, 2017) door de volwassene is de sleutel om een positieve talentspiraal tot stand te brengen. Een dynamische kijk op ontwikkeling gaat terug op het werkvan pedagogen als Vygotsky, Piaget, Bruner en Dewey, en is verbonden met het sociaal-constructivisme. Daarnaast hebben de ecologische theorieën van Bronfenbrenner en Gibson er een belangrijke invloed op gehad. Verder is deze visie op macro-theoretisch niveau verwant aan theorieën over motivatie, zelfbeschikking en zelfregulering (Deci & Ryan, 2000), en over self-efficacy (Eraut, 2004). Het doel van deze studie is het beschrijven en evalueren van een inventarisatie van onderzoek naar muziekeducatieve praktijken voor jonge kinderen vanuit een dynamisch perspectief. Bij wijze van kwalitatieve inhoudsanalyse is een literatuurstudie uitgevoerd naar muziekeducatieve praktijken bij jonge kinderen. Deze studie heeft verschillende voorbeelden opgeleverd van veelbelovende praktijken die dynamische kenmerken vertonen. De resultaten geven aan dat onderzoek vanuit een dynamisch oogpunt naar betekenisvolle muziek-educatieve praktijken internationaal ‘in de lucht hangt’. Door een gebrek aan gedetailleerde analyses binnen de studies van activiteiten op de microtijdschaal blijft de kracht van EPCK echter meestal een blinde vlek. Door te focussen op EPCK kan onderzoek bijdragen aan kennis over hoe professionals meer ontwikkelingskansen voor kinderen kunnen creëren.
DOCUMENT
In het onderzoeksproject is de opleidingsvraag de volgende: het gaat om “… het nieuwsgierig zijn naar: hoe maken we de persoonlijke muzikaliteit zichtbaar bij basisschoolleerlingen en hoe ziet de muzikale beleving van de Pabostudenten eruit om vervolgens het muziekonderwijs op de Pabo hierbij te laten aansluiten?” De onderzoeksvraag van dit onderzoeksproject luidt: Hoe kunnen we het muziekonderwijs in de PABO zo vorm geven dat er maximaal wordt aangesloten bij de muzikale identiteit van de Pabo-student en dat Pabo-studenten worden gestimuleerd om op basis van hun muzikale identiteit muziek te geven in de basisschool, daarbij aan te sluiten bij de muzikale identiteit van hun basisschoolleerlingen, en daarbij creatieve muzikale activiteiten in de klas in te zetten?Deelvragen zijn:- Wat bedoelen we met ‘muzikale identiteit’?- Hoe brengen we de (ontwikkeling van de) muzikale identiteit van Pabo-studenten in kaart?- Hoe kunnen groepsleerkrachten op de basisschool muzieklessen geven waarin wordt ingespeeld op de muzikale identiteit van hun basisschoolleerlingen?- Hoe kunnen creatieve muzikale activiteiten een rol spelen in de door groepsleerkrachten gegeven muzieklessen in het basisonderwijs?- Hoe ontwerpen we het muziekonderwijs in de PABO zo dat met de antwoorden op de vorige deelvragen rekening wordt gehouden?
Article on the basis of the keynote given at the 28th EAS conference, March 2021.
DOCUMENT
In het project Curious Hands doen Vanessa van’t Hoogt en Imka Buurke onderzoek naar manieren om maakonderwijs een centralere plek te geven op scholen. Bij leren maken is de balans tussen structuur en ruimte geven cruciaal. In deze bijdrage belichten de onderzoekers de eerste bevindingen uit twee pilotstudies bij werkplaatsen van Academie Minerva en E-labs in het voortgezet onderwijs.
DOCUMENT