De SEV (Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting) voert in opdracht van VROM/WWI het programma Experiment Energiesprong Gebouwde Omgeving uit.Met dit programma moet de SEV de aanpak van energiebesparing in de gebouwde omgeving in een hogere versnelling zetten. Vooral in bestaand bebouwd gebied is het lastig om op grote schaal een energiesprong te maken. En toch is daar de grootste winst te halen: oude huizen, kantoren en winkels zijn energetisch vaak zo lek als een mandje, terwijl de eigenaren meestal niet de gelegenheid, de kennis, het geld of de motivatie hebben om er iets aan te doen. Losse initiatieven kunnen helpen, maar zijn uiteindelijk niet genoeg om een echte energiesprong te maken.
MULTIFILE
Het klimaat verandert. Het wordt natter en heter. Nederland moet zich aanpassen aan het veranderende klimaat. Daarom staan de gemeenten voor de uitdaging om er vanaf 2020 voor te zorgen dat een (her)inrichting van een straat of wijk klimaatbestendig is.Voor wateroverlast en waterveiligheid weten we ongeveer hoe dat moet. Voor hitte is eigenlijk nog niet duidelijk wat er moet gebeuren. En dat is zorgelijk, want hitte kan grote problemen geven. Hitte kan leiden tot extra sterfte en zal het leven in de stad bovendien steeds vaker onaangenaam maken. Duidelijk is dat er aandacht nodig is op het sociale vlak (o.a. in de zorg), voor gebouwen (koele binnenruimtes) en voor de buitenruimte. Dit rapport richt zich op dat laatste: op het hittebestendig inrichten van de buitenruimte, omdat daar nog veel kennis ontbreekt.
MULTIFILE
Voor u ligt het booklet Sensing Streetscapes: perspectieven op verdichting. Het bundelt de interviews van elf ontwerpbureaus, drie gemeentelijke senior stedenbouwers, de voormalige rijksadviseur, vijf mondiale academische pioniers van de neuro-architectuur en een verkenning naar negen bijzondere Chinese woningbouwprojecten.Deze uitgave is onderdeel van het tweejarig onderzoeksproject Sensing Streetscapes. Hierin werken onderzoekers van de HvA samen met de praktijk en internationale onderzoeksgroepen aan het ontleden van het begrip menselijke maat voor het ruimtelijk ontwerp. De conceptversie van het booklet werd op het eindseminar-excursie van 28 mei 2021 gepresenteerd. Aan de publicatie zijn de inzichten uit het eindsymposium en excursie toegevoegd, alsmede een top-10 lijst van lessen voor het verdichten met een menselijke maat op ooghoogte.
Zowel internationaal als nationaal zijn steden weer geliefd zijn. Zowel bij studenten, alleenstaanden als bij gezinnen. De vraag naar woningen is daardoor al jaren groter dan het aanbod. Om aan die toenemende woningvraag te voldoen, moeten steden steeds meer bouwen op inbreidingslocaties en in steeds hogere bebouwingsdichtheden. Deze verdichtingsopgave geldt ook voor de gemeente Delft. De vraag is hoe men hier invulling aan moet geven. De laatste hoogbouwvisie van de gemeente Delft waarin dit gedeeltelijk staat beschreven, stamt uit 2005 en is daardoor toe aan een actualisatie. Er wordt nu gewerkt aan een nieuwe visie. Deze moet antwoord geven op de vraag op welke plekken hoogbouw wordt toegestaan en welke voorwaarden aan die hoogbouw gesteld zullen worden. Dit laatste gaat bijvoorbeeld over de maximale hoogte, de functionaliteiten, uitstraling, betaalbaarheid, verbinding met de wijk en hoe je in je ontwerp rekening kan houden met de anderhalve meter maatschappij. De gemeente Delft wil graag een aantal van deze voorwaarden en gedachten testen op een aantal locaties door middel van een multidisciplinaire challenge met studenten. Studenten van diverse kennisinstellingen (Haagse Hogeschool, hogeschool Inholland en TU Delft) en allerlei opleidingen, omdat het hier niet alleen gaat over een technisch ontwerp van een gebouw, maar ook over prettig wonen, leven en werken. Het gaat over mensen, over voorzieningen, over openbare ruimte en over voldoende afstand houden.
Door voortgaande stedelijke verdichting staat de groene ruimte in Nederlandse steden in toenemende mate onder druk. Veel parken, tuinen en plantsoenen staan volop in de belangstelling en worden opgewaardeerd. In de luwte daarvan zijn er vele, vaak wat verborgen, groengebieden die ook waardevol zijn maar slechts terloops aandacht krijgen. Steeds meer overhoeken en kleine en grotere groengebieden raken bebouwd of verwaarloosd, met afname, versnippering en verlies van ruimtelijke samenhang van de stedelijke groenstructuur als gevolg. Wie behartigt de belangen van deze, wat meer terzijde gelegen, groengebieden? Wie agendeert hun waarde? Wat is de potentie van deze groengebieden? Een recente studie van de Nederlandse Tuinenstichting, toont aan dat in een stad als Amsterdam nog diverse schijnbaar onsamenhangende groene gebieden aanwezig zijn, die bij nadere beschouwing een aaneengesloten stedelijke ruimtestructuur blijken te kunnen vormen. Naast elkaar gelegen groengebiedjes, privétuinen, verscholen binnentuinen, pleintjes en lijnvormige groen- en waterelementen (zoals grachten of bewaard gebleven poldersloten) blijken een onvermoede samenhang te hebben. Aanwezige fiets- en wandelpaden, trottoirs en wegen rijgen deze plekken aaneen tot waardevolle informele groen- en ruimtestructuren. Veel van deze plekken hebben een historische verankering met de aanwezige bebouwing en wegenpatronen, waardoor ze kunnen worden gezien als 'ensembles' en bepalend zijn voor de identiteit of 'genius loci' van delen van de stad. Ze vertegenwoordigen een hoge waarde voor mens en natuur en hebben vaak een tuinachtig karakter. Het onderzoek richt zich op het identificeren en analyseren van dergelijke stedelijke groenstructuren in een aantal Nederlandse steden en op het zoeken naar mogelijkheden om de ruimtelijke samenhang en betekenis van deze gebieden voor de stad te vergroten. Mogelijk kunnen de onderzochte gebieden bij stedelijke inbreidingsopgaven model staan voor de ontwikkeling van nieuwe, duurzame groene ruimtestructuren voor de stad.