Het op een adequate wijze begeleiden van startende docenten is van belang omdat het uitval van docenten in deze kwetsbare periode kan reduceren. Hoewel er toenemende (beleids) aandacht is voor de begeleiding van startende docenten, zijn toereikende inductiearrangementen in het mbo nog geen staande praktijk. Door middel van een vergelijkende casestudy wordt inzicht verkregen in de vraag of het werken in een professionele leergemeenschap bijdraagt aan de kwaliteit van het (her)ontwerp van inductiearrangementen en welke factoren de kwaliteit van de inductiearrangementen beïnvloeden. Uit de resultaten blijkt dat de PLG-werkwijze volgens de betrokkenen bijdraagt aan de kwaliteit van het (her)ontwerp van het inductiearrangement, o.a. in termen van het organiseren van multiperspectiviteit in het ontwerptraject, het stimuleren van onderzoekend werken en het in gezamenlijkheid ontwerpen van inductiearrangementen. Factoren die de kwaliteit van het inductiearrangement beïnvloeden betreffen o.a. de borging in (inductie)beleid, professionaliteit van begeleiders, facilitering van tijd, rolhelderheid en commitment van betrokkenen.
In het kader van een lerarentekort in het voortgezet onderwijs is het Platform Onderwijsmarkt VO/MBO regio Utrecht met een vierjarig inductieproject gestart om de scholen in de regio Utrecht aantrekkelijk te houden voor startende leraren en de uitval van de starters te verminderen.
Er is, mede door het lerarentekort, steeds meer aandacht voor het binden en behouden van leraren. Inductie – het begeleiden van startende leraren in de beginfase van hun loopbaan – is daarin belangrijk. Waarom is een goed inductiebeleid onmisbaar? En waarom is een doelgericht inductieprogramma verbonden aan schoolbeleid? Marco Snoek, lector Leren en Innoveren aan de Hogeschool van Amsterdam, vertelt erover.
In een context van groeiend lerarentekort gecombineerd met vroegtijdige uitval van startende leraren, vormen de praktijkvragen van startende leraren, die als bevoegde beginnende leraren werken of als zij-instromer studeren, aanleiding voor voorgesteld project 'Goed beginnen met gedrag'. Deze vragen richten zich op ondersteuning hoe in de klas om te gaan met gedrag van leerlingen en op het vormgeven van klassenmanagement. Daarnaast heeft deze groep behoefte aan samen leren en aan feedback van experts en collega's. In het voorgestelde project werken het Windesheim-lectoraat ' Betekenisvolle en inclusieve leeromgevingen', het NHL Stenden-lectoraat 'Vitale vakdidactiek' en de pabo van de Windesheim Lerarenopleiding Basisonderwijs via Zij-instroom voor primair onderwijs samen met vijf schoolbesturen in Zwolle, Almere en Assen aan de volgende onderzoeksvraag: 'In hoeverre kan deelname aan Lesson Study (LS) een positieve bijdrage leveren aan het ondersteunen van startende leraren bij klassenmanagement- en gedragsvraagstukken?' LS is een aanpak waarin kleine lerarenteams collaboratief actiiviteiten ontwerpen, deze live uitvoeren, observeren, nabespreken, herontwerpen, waarna de cyclus zich herhaalt. Doelstelling van het project is om via LS gericht op klassenmanagement- en gedragsvraagstukken nieuwe kennis te verwerven over het hierin ondersteunen van startende leraren. Leraren en schoolbesturen kunnen deze kennis inzetten enerzijds in het dagelijks handelen in de klas en anderzijds in de inductie- en begeleidingstrajecten voor startende leraren georganiseerd door de scholen. Via de werkveld- en onderzoekspartners komt de kennis ten goede aan een breder werkveld en aan het onderwijs binnen en buiten de twee betrokken hogescholen. De beoogde resultaten van het project zijn: 1) een LS-aanpak voor startende leraren gericht op klassenmanagement- en gedragsvraagstukken, 2) kennis van successen en problemen bij implementatie van de LS-aanpak, 3) inzicht in de ervaren opbrengsten van de LS-aanpak, en 4) deelnemende starters voelen zich ondersteund en hebben kennisgemaakt met een aanpak die ze in hun verdere loopbaan kunnen blijven toepassen.
Met het project HyMa-Tech beoogt het lectoraat Automotive Research van de HAN samen met haar partners een matrijstechnologie te ontwikkelen waarmee de potenties van 3D metaal printen en inductie verwarming beschikbaar worden voor MKB bedrijven. Een dergelijke matrijs beantwoordt de vraag van bedrijven naar effectievere productie, de mogelijkheid om flexibeler te kunnen opereren en klanten beter te bedienen. Doel van dit project is het combineren van technieken om daarmee matrijzen te ontwikkelen welke sneller geproduceerd kunnen worden en om de productie efficiëntie vergroten bij het vervaardingen van (vezelversterkte) thermoplastische kunststofproducten. Deze efficiëntie toename volgt uit het directer verwarmen en/of koelen van producten in de matrijs. Om cyclisch efficiënt te verwarmen is gekozen voor inductietechnologie. Koelelementen met een groot contactoppervlak dicht onder het matrijsoppervlak maken een snelle afkoeling mogelijk. Complexe geometrieën kunnen met Additive Manufacturing worden gerealiseerd. Daarnaast biedt deze techniek ook de mogelijkheid complexere vormmatrijzen efficiënter te vervaardigen en aanlooptijden te verkorten. Het toepassen van 3D metaalprinttechnologie leidt tot een belangrijke innovatie voor de ontwikkeling van persmatrijzen en de daarmee te produceren kunststofproducten. Voor het succesvol integreren van deze techniekcombinatie in een matrijs wordt gelet op het vloeigedrag van het thermoplastische composietmateriaal. Het voorspellen van het vloeipad door middel van simulatie biedt voordelen bij matrijsontwerp, gebruik tijdens productie en het bepalen van de eigenschappen van het eindproduct en is een integraal onderdeel van HyMa-Tech. Het ontwikkelen van 3D hybride matrijzen met inductie-verwarmingstechnologie voor toepassing van thermoplastisch materiaal is interessant voor alle betrokken partners. Kennis en kunde die gezamenlijk wordt opgedaan levert concurrentievoordeel op voor de betrokken MKB bedrijven, die sneller en flexibeler productaanvragen kunnen verwerken. In het bijzonder voor de elektrische mobiliteit sector zijn de voordelen aanzienlijk, omdat lichtgewicht oplossingen erg in trek zijn om energieverbruik van voertuigen te verlagen en daarmee de actieradius te vergroten.
Autonomous Guided Vehicles (AGV) worden hedendaags breed toegepast in verschillende sectoren als agri, logistiek en zorg. De taken die AGV’s verrichten zijn veelal gericht op het indoor transporteren van goederen en vereisen daarom een precieze en robuuste locatiebepaling. Indoor lokalisatie is een ‘key-technology’ daar het in allerlei toepassingsgebieden een fundamentele rol speelt. Tot op heden is er geen algemeen toepasbare techniek voorhanden en is het noodzakelijk om de omgeving uit te rusten met een op maat gemaakt lokalisatiesysteem wat duur, tijdrovend en inflexibel is. Een veelbelovende techniek is Magnetic-Simulataneous-Localisation-And-Mapping (MagSLAM). Deze techniek is berust op een verstoord aardmagnetisch veld door de aanwezigheid van vele ‘indoor’ ferromagnetische structuren. Deze verstoringen zijn specifiek voor de plek binnen het gebouw en zodoende als informatiebron gezien kunnen worden. Deze wijze biedt een aantal fundamentele voordelen ten opzichte van camera, radio of tag gebaseerde lokalisatiesystemen. Het doel van dit KIEM-project is een onderzoek naar de vraag in hoeverre we het magnetisch veld als informatieprovider kunnen gebruiken om het lokalisatievraagstuk voor AGV’s te kunnen helpen. De belangrijkste onderzoekvraag daarbij is “Hoe kunnen we de MagSLAM-technologie opwerken en inpassen in een AGV-systeem?” Daarbij rekening houdend met uitdagingen als kalibratie, fusie van sensordata (bijvoorbeeld odometrie) en het robuust zijn voor grote inductiestromen (bijvoorbeeld motoren en laadcircuits). Saxion en haar partners zetten zich de komende jaren in op de sleuteltechnologieën voor robotica als perception, navigation, cognition en artificial-intelligence welke allen integraal onderdeel vormen in dit KIEM project. Het project zal uit 4 fases bestaan: allereerst een inventarisatie van huidige MagSLAM-algoritmiek en AGVpositioneringssystemen (IST), een systeem- en gebruikerseisen onderzoek (SOLL) en tenslotte een analyse om de technologie op te werken en te passen (GAP).