Conferentieboek van de Vlaams-Nederlandse PlanDag, georganiseerd op woensdag 21 en donderdafg 22 mei 2025.
Vastgoed biedt onderdak aan activiteiten in de samenleving; aan wonen, werken, winkelen, zorgen, leren, ontspannen en ontmoeten. De manier waarop we invulling geven aan die activiteiten is voortdurend in beweging. Dit vormt een uitdaging voor het vastgoed, want stenen zijn van nature traag.De spanning tussen de dynamiek van maatschappelijke processen en het betrekkelijk statische karakter van het vastgoed wordt versterkt door de grote opgaven waar we als samenleving voor staan. Klimaatadaptatie, energietransitie, leefbaarheid, gezondheid en circulariteit: het zijn opgaven die stuk voor stuk raken aan de kwaliteit van onze leefomgeving. Maar óók aan de kwaliteit van de onderliggende systemen die deze ruimte produceren. En juist op dat punt is de vastgoedwereld aan zet.In deze lectorale rede roept Bart de Zwart, lector Vastgoed aan de Hanzehogeschool Groningen, op tot een andere manier van denken over en denken in het vastgoed. In die nieuwe denkwijze staan niet de stenen maar de mensen centraal. Het gaat dan onder meer over de vraag hoe we de bestaande voorraad duurzaam kunnen (her)gebruiken, hoe we kunnen inzetten op meervoudige waardencreatie voor gebruikers en de omgeving, en hoe we aandacht geven aan inclusiviteit en ethiek. Op die manier kan vastgoed als vakgebied niet alleen meebewegen met ontwikkelingen, maar onderdeel worden van de verandering.
De belangstelling voor gemengd wonen is groot. Gemengd wonen definiëren wij als woonprojecten waarin verschillende groepen mensen doelbewust samen wonen, contact onderhouden en gezamenlijk activiteiten ondernemen. Het kan hierbij gaan om reguliere huurders met ex-dak- en -thuislozen, studenten met jongeren met een licht verstandelijke beperking, werkende jongeren met mensen met een psychische kwetsbaarheid of juist een waaier aan doelgroepen door elkaar waaronder ook ouderen en vluchtelingen. In de kern gaat het om mensen die een ‘goede buur’ voor elkaar willen zijn. Vaak, maar niet altijd, kan daarbij een onderscheid aangebracht worden tussen bewoners die geheel vrijwillig kiezen voor het wonen in een dergelijk project en bewoners die er wonen uit een zekere noodzaak en een beroep moeten of kunnen doen op ondersteuning en/of zorg. Het gaat om het belang van meedoen in het ‘gewone’ leven van mensen die eerder apart werden opgevangen en begeleid. Een van de belangrijke vragen is of gemengd wonen kan bijdragen aan een verschuiving van ‘Not in my backyard’ (NIBY) naar ‘Welcome in my backyard’ (WIMBY), en vervolgens aan het ontstaan van een proces van werkelijke inclusie. Daarnaast is het de vraag of een dergelijke vorm van wonen bijdraagt aan het individuele welbevinden van (kwetsbare) burgers en of er elementen (uitgangspunten, structuren, werkwijzen, schaalfactoren, et cetera) aan te wijzen zijn die maken dat dit soort projecten haalbaar en herhaalbaar zijn.