In dit rapport worden de resultaten van de Sociale Innovatie Monitor Limburg 2019 (SIML) gepresenteerd. Dit onderzoek naar sociale innovatie in Limburgse organisaties werd van januari 2019 tot mei 2019 uitgevoerd door het Lectoraat Employability van Zuyd Hogeschool en het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) Universiteit Maastricht, in samenwerking met Neimed, Sociaal-Economisch Kenniscentrum en de Limburgse Werkgevers Vereniging (LWV). Sociale innovatie wordt door het Network Social Innovation (NSI) van de Universiteit Maastricht gedefinieerd als: vernieuwingen in organisaties en nieuwe manieren van werken, die leiden tot het beter ontwikkelen en benutten van de vaardigheden van medewerkers, om daarmee de prestaties van de organisatie te verhogen of andere organisatie-, maatschappelijke-, of medewerkersdoelen te verwezenlijken. Door de monitor jaarlijks uit te zetten en in kaart te brengen hoe het sociale innovatievermogen zich ontwikkelt binnen organisaties in Limburg, hopen het Zuyd Lectoraat Employability, ROA, Neimed en de LWV een impuls te geven aan de optimalisering van diverse bedrijfsinterne en –externe sociale innovaties. In deze editie van de monitor staat het thema ‘Economie 4.0: werken aan digitale vaardigheden’ centraal.
DOCUMENT
Investering in sociale innovatie duikt op in verschillende regio’s, zoals Brabant, Zeeland, Limburg (D’havé en Rooijackers, 2012), NoordNederland en Utrecht (Bolland, Gründemann en Renkema, 2013). Ze richten zich op economische stimulering langs andere wegen dan technologische innovatie en ze concentreren zich vaak op het midden- en kleinbedrijf. Ons onderzoek naar een project over sociale innovatie in de regio Utrecht, dat plaatsvond onder de noemer ‘Mijn Bedrijf 2.0’, laat zien dat ondernemers profijt hebben van deelname aan een dergelijk project (De Vroome et al., 2012; Gründemann et al., 2013; Oeij et al., 2013). In dit artikel belichten we het Utrechtse project en stellen we dat zulke initiatieven gunstig zijn voor de regionale economie. Tevens laten we zien dat meedoen aan zulke projecten voor MKBbedrijven een slimme manier is om te innoveren en om de concurrentiepositie te versterken. Onze centrale vraag is: Versterkt het innovatieproject Mijn Bedrijf 2.0 de innovatiekracht van MKB-bedrijven? Drie deelvragen beantwoorden we: 1. Welke initiatieven zijn ontplooid door Mijn Bedrijf 2.0? 2. Heeft het project voor de deelnemende bedrijven bijgedragen aan hun sociale innovatiekracht? 3. Welk type interventies komen voor en wat leveren deze op?
DOCUMENT
Investering in sociale innovatie duikt op in verschillende regio’s zoals Brabant, Zeeland, Limburg, Noord-Nederland en Utrecht. Ze richten zich op economische stimulering langs andere wegen dan technologische innovatie, en ze concentreren zich vaak op het midden- en kleinbedrijf. Uit ons onderzoek naar sociale innovatie in de regio Utrecht, dat plaatsvond onder de noemer ‘Mijn Bedrijf 2.0’, blijkt dat ondernemers baat hebben bij dit initiatief (De Vroome et al, 2012; Gründemann et al, 2013; Oeij et al, 2013). In dit artikel belichten we het Utrechtse project en stellen we dat zulke initiatieven gunstig zijn voor de regionale economie en dat meedoen aan zulke projecten voor MKBbedrijven een slimme manier is om te innoveren en de concurrentiepositie te versterken.
LINK
Vanuit de combinatie van maatschappelijke urgentie en onderscheidende kwaliteiten van de Noord-Nederlandse bouwsector is door de samenwerkingspartners in dit project besloten om over de provinciegrenzen heen hun krachten en netwerk te bundelen in BRAINR: een verbindende structuur voor het Noord-Nederlandse bouw-MKB gericht op bouwinnovatie door digitalisering. In dit project wordt samenwerking op het gebied van intelligente bouw bevorderd door: - Gezamenlijke vraag gestuurde programmering/kennisontwikkelingsagenda voor het stimuleren van innovatie en toepassing van nieuwe digitale technieken door MKB-bedrijven in de bouwsector; - Doorstroom van de ontwikkelde kennis naar het (initieel en post-initieel) onderwijs en de directe betrokkenheid vanuit het onderwijs;- Een stevig netwerk met onderlinge afstemming en benutting van elkaars kennis, expertise en faciliteiten met een goede verbinding naar het MKB waardoor deze de digitale, circulaire economie zal omarmen;- Een systeem van leren van en met elkaar (lessons learned) waardoor zowel het innovatievermogen van deelnemende organisaties als de onderlinge verbondenheid en betrokkenheid toeneemt;- Herkenbaar en laagdrempelig waardoor betere aansluiting wordt gevonden bij het bedrijfsleven en een grotere groep van ondernemers wordt bereikt.Door het stimuleren van innovatie en het inzetten van nieuwe digitale technieken voor de bouw en gebouwde omgeving wordt de transitie naar een circulaire economie versneld, de concurrentiepositie van het noordelijk MKB verstevigd en de kwaliteit van werk en personeel verbeterd.
Het Raak Pro project Terugschakelen naar ketendenken liet een aantal zaken zien: 1. Het is lastig MKBers bij onderzoek te betrekken; 2. Via de zgn. Leaderfirm benadering lukt dit wel bedrijven bij voor hen relevant onderzoek te betrekken, 3. Op basis van een eigen benchmakronderzoek naar international airport-seaportregio's komt Amsterdam als een sterke mainport naar voren. De benchmark leverde een aantal aanbevelingen om de NL mainport te versterken. In deze Top Up maken we gebruik van de Leaderfirm benadering om de Benchmark die éénmalig was uitgevoerd in de Raak Pro Terugschakelen naar ketendenken te verrijken, kwalitatief en kwantitatief uit te breiden en te verdiepen. (doorwerking richting beroepspraktijk) In dit Top Up project doen we dat door studenten in een zgn. afstudeeratelier bij het benchmark onderzoek te betrekken en hen i.s.m. onderzoekers de benchmark te laten uitvoeren (doorwerking richting onderwijs). De verrijkte benchmarkt vormt een belangrijk focuspunt binnen het lectoraat Mainport Logistiek en zorg voor nieuwe publicaties (doorwerking richting onderzoek en werkveld)
Fontys begeleidt een groep van 15 studenten tijdens hun afstuderen bij een MKB bedrijf intensiever dan gebruikelijk, opdat zij hun afstudeerstage met perspectiefrijke onderzoekstrajecten bij deze bedrijven kunnen vervolgen. Fontys begeleidt deze onderzoekstrajecten vakinhoudelijk, maar werkt met de bedrijven en studenten tevens aan de inhoudelijke verdieping en algemene vorming. Hiervoor werkt Fontys in deze pilot een traineeprogramma uit, alsook een werkwijze om studenten en bedrijven te verbinden. Een zorgvuldig ontworpen monitoring van de aanpak en resultaten zorgt voor tijdig bijsturen en een treffende evaluatie na afloop. Het Traineeprogramma richt zich op technologische MKB bedrijven in de Brainport regio. Zij vormen belangrijke schakels in de toeleverketens naar grote wereldmarktspelers als ASML, VDL en Philips. Vaak zijn zij ook zelfstandig actief aan de grenzen van de technische mogelijkheden. Sleuteltechnologieën als fotonica en fabrication technologies worden in hoog tempo omarmd om de wereldwijde concurrentie aan te kunnen. MKB bedrijven ontwikkelen mee aan de producten en diensten waardoor zij eveneens deze technologieën moeten beheersen. Maar, door de kleinere schaalgrootte ontbeert het vaak aan kennis en capaciteit. Deze pilot biedt mogelijk oplossingen voor beide. Met deze pilot beogen we innovatie in het MKB te bevorderen. Docent-onderzoekers van Fontys komen via de trajecten in direct inhoudelijk contact met de bedrijven en hun technologische uitdagingen. De bedrijven vormen met Fontys en de afgestudeerden een ‘learning community’ die op de high tech onderwerpen verdiepende kennis deelt en genereert. Deze community bestendigt de relatie met de hogeschool, maar heeft ook de potentie om zich na afloop te blijven ontwikkelen. Het Fontys Centre of Expertise HTSM is opgericht om bedrijfsleven en de hogeschool te verbinden. Het CoE verzorgt de werving en matching, regisseert het traineeprogramma en verbindt de onderzoekslijnen aan de actuele thema’s in de trainee-bedrijven. Daarmee versterkt het CoE eveneens haar eigen rol in de Brainport Regio.