Europe faces significant challenges in maintaining its aging infrastructure due to extreme weather events, fluctuating groundwater levels, and rising sustainability demands. Ensuring the safety and longevity of infrastructure is a critical priority, especially for public organizations responsible for asset management. Digital technologies have the potential to facilitate the scaling and automation of infrastructure maintenance while enabling the development of a data-driven standardized inspection methodology. This extended abstract is the first phase of a study that examines current structural inspection methods and lifecycle monitoring activities of the Dutch public and private entities. The preliminary findings presented here indicate a preference for data-driven approaches, though challenges in data collection, processing, personnel resources and analysis remain. The future work will experiment integrating advanced tools, such as artificial intelligence supported visual inspection, on the existing inspection datasets of these authorities for quantifying their readiness levels to the fully automated digital inspections.
DOCUMENT
De PZH neemt aan dat er een tekort is aan IT’ers werkzaam bij het mkb. Dit onderzoek beschouwt in welke mate deze veronderstelling klopt binnen het mkb in de bouw- en maakindustrie. Er wordt zowel gekeken naar het aantal IT’ers als naar specifieke IT-vaardigheden. Dit rapport is tot stand gekomen op basis van data verzameld door middel van deskresearch en pilot interviews met brancheorganisaties. Hiermee wordt onder andere een overzicht gemaakt van de huidige status van de digitale competenties onder het mkb in de bouw en maakindustrie, de marktkansen in relatie tot digitalisering, de belangrijkste uitdagingen waarmee het mkb wordt geconfronteerd bij het adopteren van digitalisering en de bedreigingen die er kunnen ontstaan in de komende jaren bij een aanhoudend tekort aan IT’ers en/of werknemers met de juiste IT of digitale vaardigheden.
DOCUMENT
In opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft European Impact Hub de resultaten samengebracht uit het onderzoek van 250 studenten European Studies aan de Haagse Hogeschool. Het doel van dit rapport is om duidelijk te maken hoe in kleine tot middelgrote steden gewerkt wordt aan huisvesting en registratie van EU-arbeidsmigranten. Op basis van gestructureerde interviews met onder andere Europese vertegenwoordigers in Brussel, lokale beleidsmakers en lokale uitzendbureaus zijn de volgende conclusies geformuleerd. Uit de interviews met de Europese vertegenwoordigers in Brussel blijkt dat de bal vooral uit het eigen speelveld wordt geschopt. Ook blijkt dat de vertegenwoordigers van de deelnemende gemeenten bij de EU vaak niet op de hoogte zijn van de problemen in de regio's. Daarnaast laten de interviews zien dat de deelnemende gemeenten tegen dezelfde problemen aanlopen als het gaat om huisvesting. Ondanks dat huisvesting hoog op de politieke agenda staat blijft de situatie nijpend, in de ene plaats nog meer dan in de andere. Registratieprocessen verschillen per land. Het beschikbaar stellen van het registratieproces in verschillende talen en het vereenvoudigen van het registratieproces blijken succesfactoren. Toch is dit niet overal het geval, in La Palma del Condado dient het registratieproces herziend te worden omdat het te eenvoudig is. Over de problematiek rondom de Europese vertegenwoordiging raadt dit rapport aan de resultaten te bespreken met de afdelingen sociale zaken van de respectievelijke permanente vertegenwoordigingen (PV/EU)'s van de lidstaten, alsmede de (gezamenlijke) inspecties.
DOCUMENT
Wat zijn belangrijke succesfactoren om onderzoek, onderwijs en ondernemen bij elkaar te brengen, zó dat 'het klikt'. De uitdaging voor de toekomst van bedrijven in de smart factoryligt bij data science: het omzetten van ruwe (sensor) data naar (zinnige) informatie en kennis, waarmee producten en diensten verbeterd kunnen worden. Tevens programma van het symposium t.g.l. inauguratie 3 december 2015
MULTIFILE
Essay over de ontwikkeling van het gemeentelijk sportbeleid in de periode van 1949 tot 1999 ter gelegenheid van het vijftigjarige bestaan van de Landelijke Contactraad, die later is opgegaan in de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG)
DOCUMENT
Een van de instrumenten voor de bepaling van de kwaliteit en van de aanwezigheid van opgetreden schade vormt het niet-destructief onderzoek (NDO), waarvan vele uitvoeringsvormen zijn ontwikkeld en waaraan binnen de kaders van de wetgeving en de in gebruik zijnde Codes zowel aan de apparatuur als aan de bediening eisen worden gesteld. Zo moeten ook de uitvoerders van NDO in de praktijk gecertificeerd zijn.
DOCUMENT
De eerste uitgave van deze publicatie is in 1991 samengesteld onder auspiciën van de werkgroep "Kwaliteitsborgingsaspecten bij de vervaardiging van gelaste constructie" ressorterend onder de stuurgroep van het NIL Collectieve Onderzoeksproject "Lassen in de Ketel- en Apparatenbouw". In 2009 is deze publicatie aangepast aan de huidige stand der techniek. De inhoud van deze publicatie gaat in op de verschillende normen ten aanzien van kwaliteitsborging en de warmtehuishouding bij het lassen. Tevens wordt getracht informatie te verschaffen met betrekking tot het hoe en waarom van de "variabelen" die staan vermeld op de lasmethodebeschrijving. Dit laatst genoemde document zal in belangrijkheid gaan toenemen als instrument bij een verantwoord kwaliteitsbeleid. Bij gelaste constructies wordt uitgegaan van een minimum wanddikte van 3 mm.
DOCUMENT
Uit het rapport: "In het kader van een SIA RAAK MKB-project beantwoorden lectoraten van HU en HAN samen met opleidingen en bedrijfsleven de vraag: Hoe kan het voortraject van sociale woningbouwrenovatieprojecten efficiënter en effectiever gemaakt worden vanuit een algemene procesaanpak (toolbox) inclusief bijbehorend procesinstrumentarium (tools) die naar gelang de situatie flexibel kan worden ingezet? Binnen het eerste werkpakket komen de onderzoekers tot een conceptontwikkeling van een beheersarchitectuur. Dit doen zij door gebruikte beheerssystemen in de praktijk te inventariseren en te inventariseren waar de MKB-ers tegenaanlopen tijdens sociale woningbouwrenovatie. Uit een uitgebreide literatuurstudie volgen de beheersconcepten uit de theorie. Een koppeling van praktijk en theorie geeft de eerste inzichten om tot een beheersarchitectuur te komen. In een eerder deelrapport hebben de onderzoekers een inventarisatie gemaakt van beheersconcepten in de literatuur. Deze beheersconcepten sturen op één of enkele kritieke succesfactoren zoals Chua et al (1999) omschreven hebben. Maar aan de andere kant stelt elk beheersconcept ook voorwaarden aan de gebruikers. In dit tweede deelrapport inventariseren de onderzoekers twee casussen van voltooide sociale woningbouwrenovaties. Uit de eerste casus blijkt dat de actoren verschillend aankeken tegen het projectsucces. Het was dan ook niet vreemd dat de verschillende actoren een verschillende kant op probeerden te sturen. In de tweede casus was er tussen de actoren een grotere overeenkomst in beleving tussen wat projectsucces is. De onderzoekers concluderen hieruit dat het essentieel is dat het projectteam aan het begin van de samenwerking, in samenwerking met alle actoren, het projectsucces omschrijft. De onderzoekers hebben voor de casussen de gebruikte beheerssystemen beschreven. Uit de analyse blijkt dat het projectteam in beide casussen stuurt op enkele kritieke succesfactoren. Maar ook is duidelijk te zien dat het projectteam niet alle kritieke succesfactoren onder controle had. Dit waren de rootcauses voor de problemen die tijdens deze casussen optraden. Achteraf gezien hadden deze problemen wellicht voorkomen kunnen worden door het toepassen van een van de beheersconcepten die de onderzoekers in de literatuur hebben gevonden. De onderzoekers stellen dan ook achteraf vast dat casus 1 gebaat zou zijn bij een Agile aanpak in combinatie met Target Value Design en Early Contractor involvement. Bij casus 2 had Early Contractor Involvement een nog beter resultaat kunnen geven. Maar het is goed om te beseffen dat een beheersconcept geen wondermiddel is. De succesfactoren zijn slechts ten dele te beheersen met gebruikmaking van complete beheersconcepten. Het projectteam zal per kritieke succesfactor moeten bepalen hoe deze te beheersen. Dat betekent dat de uiteindelijke Lean Project Preparation Toolbox niet slechts gevuld is met een aantal beheersconcepten maar met diverse aanvullende tools: tools om gezamenlijk een realistische op elkaar afgestemde planning te maken. tools om de risico’s goed in te schatten. tools om de geaccepteerde risico’s te verwerken in het budget. tools om goede opnames te maken. formeel oplossingsproces voor disputen. methodes om bewonersparticipatie te vergroten. De generieke beheersarchitectuur die in de rest van het onderzoek getest gaat worden is een stappenplan waarbij de volgende stappen doorlopen worden: Stap 1: Omschrijving projectsucces Stap 2: Inventarisatie op de overige elementen Stap 3: Maak oorzaakgevolg diagram"
DOCUMENT
De kern van dit boekje bestaat uit drie delen die handelen over de volgende onderwerpen: duurzame inkoop bij een rekencentrum conform wetgeving en normen duurzaamheid bij faciliteiten voor en ICT voorzieningen in een rekencentrum sturen naar een duurzaam rekencentrum door informatie en analyse
DOCUMENT
In dit boek vindt u een beknopte weergave van de ideeën en plannen behorende bij de eerste twee lectoraten van het Kenniscentrum voor Procesinnovatie. In het eerste deel behandelt lector Extended Enterprise Studies Johan Versendaal het concept van de extended enterprise en belangrijke aandachtsgebieden daarbij zoals inkoopvolwassenheid, procesdenken, en e-business ontwikkelingen. Het succes van een extended enterprise is voor een groot deel afhankelijk van de kwaliteit van de architectuur en architecten die de bedrijfsvoering ondersteunen. Dit is dan ook het thema van het tweede deel van dit boek. Hierin neemt lector Architectuur voor Digitale Informatiesystemen Wiebe Wiersema u mee op een tocht die gaat van de opkomst van architectuur tot de knelpunten die zich voordoen binnen het hedendaagse informaticaonderwijs
DOCUMENT