Winkels worden steeds afhankelijker van passanten die spontaan besluiten de winkel te bezoeken. Consumenten hebben de fysieke winkel immers minder nodig om aan hun benodigdheden te komen, waardoor het voor winkeliers steeds belangrijker wordt om toevallige voorbijgangers te verleiden om hun winkel te betreden. Eén manier waarop winkeliers deze verleiding kunnen vormgeven, is door de inzet van interactieve schermen in de etalage. Wat de effecten van interactieve schermen zijn en of ze ook echt tot meer winkelbezoek leiden is vooralsnog niet bekend. Het Store Innovation Lab van de Hogeschool van Amsterdam probeert hier meer duidelijkheid over te scheppen door onderzoek, waarover Anne Moes, Sewdath Ritoe, en Tibert Verhagen dit rapporteren:
LINK
De relatie tussen fysieke activiteit en gezondheid is onomstotelijk vastgesteld. Zo kan fysieke activiteit onder andere ischaemische hart- en vaatziekten, dikke-darmkanker, hersenbloedingen, overgewicht en type 2 diabetes helpen voorkomen. Daarom is het schrikbarend hoe weinig mensen in de westerse maatschappij bewegen. De leeropdrachten van het lectoraat Fysieke Activiteit en Gezondheid zijn toegespitst op de maatschappelijke problematiek van bewegingsarmoede en de daarmee samenhangende gezondheidsproblemen. Deze luiden: - Wat zijn geschikte richtlijnen voor primaire en secundaire ziektepreventie door middel van fysieke activiteit? - Wat kan de rol zijn van het bewegingsonderwijs in het stimuleren van gezond bewegingsgedrag?
Gezond bewegen is essentieel om de fysieke zelfredzaamheid van ouderen te bevorderen en te herstellen. De coronapandemie heeft de huidige samenleving veranderd, met mogelijke impact op (digitale) beweegbehoeftes en het welzijn van ouderen. Inzicht in de behoeftes van ouderen in deze bijzondere tijd is belangrijk, maar tegelijkertijd door de lock-down lastig te inventariseren. Dit artikel presenteert de ‘One week in the life of...’methode, een fysieke co-creatieve toolkit om op afstand te achterhalen welke voorkeuren ouderen hebben voor (beweeg)activiteiten, om na te gaan welke ondersteunende rol digitale tools hierbij kunnen spelen en ter inspiratie als mogelijke interventie. Deze toolkit is ontwikkeld omdat in een voorafgaande online vragenlijst aangaande behoeftes rondom bewegen en technologie bij ouderen (N=37) bleek dat de participanten zich met deze methode moeilijk een voorstelling konden maken van de mogelijkheden van technologie voor beweegondersteuning.In dit onderzoek hebben vijftien ouderen de opgestuurde toolkit geretourneerd. Deze toolkit bestond uit een speciaal ontworpen activiteitendagboek, activiteiten kaartjes, een folder met tips & tricks en een fitness elastiek. Uit de resultaten blijkt dat ouderen gedurende de coronapandemie voornamelijk buiten actief waren, waarbij wandelen en fietsen veelvuldig werden uitgevoerd. Hoewel technologie geen groot aandeel had in de dagelijkse activiteiten, inclusief het bewegen van ouderen, leek men hier positief tegenover te staan wanneer dit aansluit op de individuele behoeftes en contextuele situatie.De gebruikte toolkit met actieve tips en tricks creëerde meer bewustzijn rondom de digitale mogelijkheden. Over het meegestuurde fitness elastiek waren participanten enthousiast, de meeste willen deze blijvend gaan gebruiken. Verder bleek de fysieke toolkit een waardevolle methode om zowel contextuele dagelijkse inzichten te bieden aan de ouderen als de zorgprofessional. Oefentherapeuten en andere beweegprofessionals kunnen de toolkit gebruiken als instrument om inzicht te krijgen in het huidige beweeggedrag, het welzijn van ouderen en wat hen dagelijks motiveert en plezier geeft in tijden van corona.
LINK
Binnen de journalistiek zijn veel interactieve verhalen zichtbaar in de vorm van longreads, interactieve documentaires, storytelling en crossmediale verhalen. Hierbij worden vaak geavanceerde technieken ingezet om gebruikers bij het verhaal te betrekken. Maar hoe werken deze interactieve verhalen nu precies? Dat is wat in dit onderzoek onderzocht wordt.Doel Doel van het onderzoek is om te bekijken hoe narrativiteit tot stand komt binnen multimediale journalistieke producties. Het onderzoek richt zich daarbij vooral op de relatie tussen interactiviteit en het verhaal (narratief). Hoe wordt interactiviteit zichtbaar in het verhaal? En welke gevolgen heeft dit voor de manier waarop het verhaal wordt verteld? Hoe ‘ontwerpen’ journalisten dergelijke interactiviteit? En hoe gaat de gebruiker daar eigenlijk mee om? Resultaten Voorlopige inzichten uit het onderzoek heeft Renée vastgelegd in een aantal blogs: Ik snowfall, wij snowfallen, wij hebben gesnowfalld? Multimedia storytelling: durven redacties wel? Het maakproces van interactieve verhalen Gebruikers betrekken bij het verhaal Looptijd 01 januari 2017 - 01 januari 2021 Aanpak Het onderzoek valt uiteen in drie delen: Bestuderen van de mediaproducties In kaart brengen welke keuzes en aannames ten grondslag liggen aan het maakproces Uitzoeken op welke manier het publiek interactie heeft met de producties. Door inzichtelijk te maken hoe narrativiteit tot uiting komt in journalistieke verhalen, wordt het mogelijk om redacties te voorzien van advies en werkvormen op het gebied van multimedia storytelling. Ook helpt de kennis om onderwijs verder te ontwikkelen.