Technological developments have a major impact on how we live, work and learn together. Several authors refer to a fourth revolution in which robots and other intelligent systems take over an increasing number of the current (routine) tasks carried out by humans (Brynjolfsson & McAfee, 2014; Est et al., 2015; Ford, 2016; Helbing, 2014; Ross, 2017; Schwab, 2016). The relationship between man and machine will change fundamentally as a result. We are already noticing this shift, most specifically in the workplace. E.g., in the field of health care, digitalisation and robotisation can empower patients and their families. Hospitals are primarily intended for clients with complex care needs. This has consequences for the tasks carried out by nurses, who become more of a ‘care director’ or ‘research nurse’. Hospitals approach this in different ways, resulting in considerable diversity as to how these roles are fulfilled. These changes, albeit diverse, can also be seen in the roles of accountants, police officers and financial advisers at banks (Biemans, Sjoer, Brouwer and Potting, 2017). The traditional occupational profiles no longer exist and the essence of these professions is shifting. This does not make such occupations less attractive, but requires different qualities. The demand for more highly educated professionals who can carry out complex tasks in a creative and interdisciplinary manner will increase (McKinsey, 2017). Also, other social developments, such as migration and greenification, prompt us to ask new questions, resulting in new paths towards identifying solutions.
MULTIFILE
Begin 2020 heeft de gemeente Den Haag aan De Haagse Hogeschool (Lectoraat Urban Ageing) gevraagd om samen met Hulsebosch Advies en AFEdemy een integrale monitor te ontwikkelen en uit te voeren waarbij, door middel van kwalitatieve en kwantitatieve methoden, onderzoek wordt gedaan naar de stand van zaken van Den Haag als seniorvriendelijke stad en tevens te kijken naar huidige trends aangaande ouderen. Tevens vroeg de gemeente om de ontwikkeling van een meetinstrument dat in de toekomst eenvoudig bij herhaling kan worden ingezet voor onderzoek: de standaard Age Friendly Cities and Communities Questionnaire (AFCCQ) voor ouderen1. In een stadsenquête en in zogenaamde stadsateliers zijn ouderen gevraagd naar hun bevindingen. In totaal hebben 393 Haagse ouderen meegedaan aan de enquête en 50 aan de stadsateliers. De aan de ouderen gestelde vragen gingen over de volgende acht onderwerpen die volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gezamenlijk de seniorvriendelijkheid van een stad bepalen: ●Huisvesting; ●Sociale participatie; ●Respect en sociale inclusie; ●Burgerschap en werkgelegenheid; ●Communicatie en informatie; ●Sociale en gezondheidsvoorzieningen; ●Buitenruimte en gebouwen; ●Transport; ● en aanvullend, een negende domein: Financiën. CC-BY NC ND https://www.dehaagsehogeschool.nl/onderzoek/lectoraten/details/urban-ageing#over-het-lectoraat
MULTIFILE
Eerder gepubliceerd in Tijdschrift voor Lerarenopleiders, 2018, nr. 4, Velon Wetenschap en technologie (W&T) verdient meer aandacht in het basisonderwijs in Nederland en Vlaanderen, maar gezien het volle curriculum is dat niet eenvoudig. Integratie met andere domeinen, zoals taal, kan uitkomst bieden. Om aankomende leerkrachten op te leiden om geïntegreerd taal- en W&T-onderwijs te geven, is een interdisciplinair professionaliseringstraject voor pabo-opleiders taal en W&T ontwikkeld in de vorm van ‘blended leren’. In deze bijdrage beschrijven we het ontwerp hiervan en de ervaringen ermee in de praktijk.
MULTIFILE
Deventer en Saxion hebben de City Deal Kennis Maken ondertekend. Deventer wil graag afgestudeerden en jong professionals behouden. Vanuit Deventer Informatiestad blijkt dat jongeren een aantrekkelijk vestigingsklimaat vooral zien als aanwezigheid van bedrijven die creatief, innovatief, duurzaam en integer zijn. Daarom is Deventer Informatiestad begonnen met het initiatief ‘De stad als werkgever’. Saxion studenten doen binnen het Smart Solutions Semester en Stadslab ervaring op met rijke leeromgevingen, vanuit het idee dat complexe vragen van morgen enkel opgelost kunnen worden door een interdisciplinaire benadering. Er is een gedeelde wens om aan deze bestaande samenwerking, waarbij gewerkt wordt aan maatschappelijke opgaven, een dimensie toe te voegen: het realiseren van ‘burgerschapsvorming’. Het gaat hier specifiek om studenten in staat te stellen aan hun ethisch bewustzijn te werken en hun kritische denkvaardigheden te laten ontwikkelen. Een vaardigheid om in hun toekomstige rol als professional tot solide oordeelsvorming komen. In de literatuur wordt frequent verwezen naar het belang van deze vaardigheden als burgerschapsvorming in onderwijs. In de praktijk lijkt dit aspect echter niet expliciet aan bod te komen. Doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen of het werken aan een maatschappelijke opgave bijdraagt aan burgerschapsvorming. Middels een documentanalyse wordt in kaart gebracht in hoeverre burgerschapsvorming al een rol speelt in de visie op onderwijs, de uitvoering en toetsing binnen de rijke leeromgevingen. Studenten van een zestal projectgroepen uit het Smart Solutions Semester (SSS) en StadsLAB wordt naar aanleiding van een interventie gevraagd te reflecteren op burgerschap en ethiek. Deze interventie wordt opgenomen en studenten wordt vervolgens gevraagd te reflecteren op een aantal fragmenten uit deze interventie. Tot slot worden desbetreffende tutoren, studenten en opdrachtgevers middels een semigestructureerd interview bevraagd m.b.t. deze thematiek. De opbrengsten dragen bij aan een positiever en duidelijker beeld van de stad als werkgever en innovatie van onderwijs rondom burgerschapsvorming.
Als gevolg van de voortschrijdende extramuralisering worden burgers die een CVA (beroerte) hebben doorgemaakt, steeds eerder uit het ziekenhuis ontslagen en vindt revalidatie al in een vroegtijdige fase na het CVA in de eigen leefomgeving plaats. Verpleegkundigen en paramedici in de eerste lijn zien zich daardoor geconfronteerd met CVA-zorg van toenemende complexiteit, die tevens afstemming vraagt op de eigen leefomgeving en behoeften van deze patiënten. De eerstelijns infrastructuur voor interprofessionele samenwerking is echter beperkt, mede als gevolg van onvoldoende logistieke mogelijkheden voor frequent interdisciplinair overleg. Niettemin is samenwerking en communicatie door de betrokken zorgprofessionals een belangrijke randvoorwaarde voor het bieden van persoonsgerichte thuisrevalidatie ter bevordering van optimaal functionerende CVA-patiënten in hun dagelijkse leven. De inzet van technologie ter ondersteuning van eerstelijns samenwerking kan daaraan bijdragen. Een eerder uitgevoerd project in opdracht van de Topsector LSH, waarin de behoeften en wensen ten aanzien van mogelijkheden voor technologische ondersteuning van interdisciplinaire samenwerking zijn verkend, heeft een conceptontwerp van een digitaal CVA-portaal opgeleverd. Dit ontwerp voorziet professionals die betrokken zijn bij een CVA-patiënt van de mogelijkheid om relevante informatie te delen door inzage in geselecteerde delen van elkaars Elektronische Patiënten Dossiers (EPD’s). Omdat de patiënten als de eigenaar van het portaal en van hun eigen thuisrevalidatie worden gezien, is de toegankelijkheid van het CVA-portaal voor patiënten en hun naasten essentieel. Het doel van dit project is de doorontwikkeling van een conceptontwerp van een digitaal CVA-portaal in co-creatie met eindgebruikers op basis van inclusief actie-onderzoek en de evaluatie van de werkzaamheid en de toegankelijkheid voor zorgaanbieders èn zorgvragers. Wensen en behoeften van CVA-patiënten uit verschillende sociaaleconomische lagen en van verpleegkundigen en paramedici vormen de basis voor de totstandkoming van een CVA-portaal dat een efficiënt en effectief interprofessioneel revalidatieproces voor individuele patiënten en hun naasten ondersteunt en ook als zodanig ervaren wordt door patiënten.
Duurzaam Gebiedsgericht Werken Het Rijk heeft met het Nationaal Programma Landelijk Gebied kader en doelen gegeven aan de regionale gebiedsaanpakken. Dit moet leiden tot een transitie van het landelijk gebied waarbij water en bodem leidend zijn en biodiversiteit, klimaat en verdienvermogen onderdeel zijn van het transitieproces. Professionals die in gebiedsaanpakken werken, vragen ons om kennis en vaardigheden over transitieprocessen, doelinterventies, de institutionele context en om professionalisering voor effectieve samenwerkingen: ‘Hoe kunnen gebiedsmanagers effectief werken aan transities om de NPLG-doelen te realiseren en welke belemmeringen bestaan er op dit moment op het gebied van kennis en vaardigheden, en ook in de institutionele omgeving waarbinnen zij moeten werken?’ In dit project gaat ons interdisciplinaire onderzoeksteam na hoe we uit ervaringen met vraagstukken in lopende regionale gebiedsprocessen aanknopingspunten, samenwerkingsvormen en generaliseerbare oplossingen kunnen vinden. Daarmee helpen we gebiedsmanagers om hun handelingsrepertoire voor deze vraagstukken te verrijken. Dat doen we in 4 stappen: 1. Door als onderzoekteams actief in gebiedsprocessen in Oost-Gelderland en Midden-Brabant deel te nemen. 2. Door 10 gebiedsprocessen te monitoren, observeren en reflecteren. 3. Door uit deze gebiedsprocessen belemmeringen en kansen in institutionele kaders te identificeren. 4. De lessen en ervaringen maken we: a. Via reflexieve monitoring overdraagbaar in een learning community van en voor gebiedsmanagers. b. Bruikbaar in het onderwijs en leven-lang-lerentrajecten. Beoogde resultaten zijn: • Bouwstenen voor gebiedsmanagement waarin handreikingen voor samenwerking, transitie, en hoe water en bodem sturend kunnen zijn. • Een advies aan beleidsmakers over de institutionele kaders die onderdeel zijn van een beoogde gebiedstoekomst en de kaders voor het proces daarnaartoe. • Een aanzet voor een praktijkvorm van de learning community van LNV-RTLG: de Transitieschool. Het lectoraat Gebiedsgerichte Transities naar Kringlooplandbouw van Hogeschool Van Hall Larenstein leidt het onderzoeksteam, dat bestaat uit lectoren en onderzoekers van de vier groene Hbo’s en CHE.