Interoperabiliteit is het vermogen van informatiesystemen om samen te werken binnen en buiten de grenzen van de organisatie. Binnen de gezondheidszorg betreft het dan ondersteuning van een effectieve zorg. Vanwege de snelle technologische ontwikkelingen en de toenemende complexiteit van de communicatie is de verwachting dat aan interoperabiliteit gerelateerde problemen steeds zichtbaarder en merkbaarder worden. Dit is ook bij radiotherapie het geval. Daarnaast is in Nederland een trend gaande van radiotherapie afdelingen die groeien naar multi-locatie afdelingen. De voorbereidingen door de afdeling radiotherapie van het VUmc voor haar satellietlocatie waren de aanleiding om in 2010 te starten met een onderzoek naar interoperabiliteitsproblemen binnen het vakgebied radiotherapie. Hiervoor is een enquête gehouden onder alle afdelingen radiotherapie in Nederland. Meer informatie is verkregen door interviews op vier radiotherapie afdelingen. Op de afdeling radiotherapie van het VUmc is een casus studie uitgevoerd, waarbij de bedrijfsprocessen en informatiestromen werden gemodelleerd. Geïdentificeerde interoperabiliteitsproblemen zijn geanalyseerd en aanbevelingen ter verbetering zijn gedaan. De bevindingen zijn dat de technische interoperabiliteitsproblemen zeldzaam zijn en dat ze meestal op strategisch en semantisch niveau optreden, dat wil zeggen de eenduidigheid van de berichten structuur en de juiste interpretatie van van de informatie. Voor de afdeling radiotherapie van het VUmc zijn geen grote nieuwe interoperabiliteitsproblemen te verwachten in de groei naar een multi-locatie afdeling. Verwacht wordt dat de meeste problemen zullen worden gedekt door bestaande of toekomstige integratieprofielen van 'Integrating the Healthcare Enterprise'.
DOCUMENT
Op verzoek van Yo! Opera heeft het lectoraat Lifelong Learning voor Musici het project De Operaflat geëvalueerd, dat onderdeel was van de vierde editie van het Yo! Opera Festival in 2007 te Utrecht. Tijdens het project hebben basisschoolleerlingen van de Openbare Basisschool Overvecht, bewoners van de ‘Operaflat’, studenten zang en compositie van een aantal Nederlandse conservatoria en hun docenten elkaar ontmoet in de uitvoering van 25 miniatuuropera’s van één minuut. Doel van het onderzoek van het lectoraat was de dialoog tussen studenten en docenten van conservatoria enerzijds en de samenwerking met een professionele organisatie (Yo! Opera) anderzijds te monitoren en evalueren.
DOCUMENT
Informatiestromen vervullen een steeds belangrijkere functie in de samenleving en voor de sturing van de overheid. Zij zijn de verbindende factor geworden. Van overheden wordt verlangd dat zij hierbij in toenemende mate samenwerken om effectief te blijven in dienstverlening en handhaving. Bovendien willen bestuurders niet alleen informatie waaruit resultaten blijken, ze willen ook inzicht in de informatie die juist nieuwe mogelijkheden biedt. Dit vraagt voortdurende aandacht voor de mogelijkheden van nieuwe technologie, veranderende ketens en toenemende transparantie.
LINK
Materieelonderhoud vormt de ruggengraat van de operationele inzetbaarheid van Defensie. Het Commando Materieel en IT en de Directie Maritieme Instandhouding spelen hierbij een centrale rol, ondersteund door onderzoek van de Nederlandse Defensie Academie. Het verzamelen van betrouwbare faaldata is essentieel voor voorspellend onderhoud en prognostics, maar vaak schaars. Daarom is het Dutch Prognostics Lab (DPL) opgericht, een samenwerking tussen onder andere NLDA, Universiteit Twente, De Haagse Hogeschool en Hogeschool van Amsterdam, gericht op het genereren en standaardiseren van onderhoudsdata. In dit KIEM project ‘Defensie Datastraat voor Slim Onderhoud’ (DefDSO) zetten de NLDA, DMI HHS en de HvA het gedachtegoed van DPL voort in voorbereiding op een overkoepelend project. DefDSO beantwoordt de vraag: hoe kan Defensie voorspellend onderhoud verbeteren door gestandaardiseerde data en fysieke testsystemen? Het doel is het ontwikkelen van een uniforme infrastructuur voor Prognostics and Health Management, die onderhoud efficiënter maakt en uitvaltijd minimaliseert. In DefDSO ligt de focus op het automatiseren van het genereren, uitlezen, opslaan, en delen van onderhoudsdata en het invoeren van een uniforme metadata-standaard. Het project levert belangrijke resultaten op: een standaard voor datasets die interoperabiliteit binnen Defensie bevordert, de integratie van PHM in defensieonderdelen, een onderzoeksagenda voor PHM-technologieën en een kennisinfrastructuur die samenwerking tussen Defensie en kennisinstellingen versterkt. Om deze doelen te bereiken, omvat het project vier werkpakketten. Het eerste richt zich op het standaardiseren van sensordata en het ontwikkelen van protocollen. Het tweede werkpakket harmoniseert bestaande datasets naar deze nieuwe standaard. Het derde werkpakket stelt een onderzoeksagenda op voor verdere implementatie van PHM binnen Defensie. Met dit project zet Defensie een belangrijke stap richting toekomstbestendig onderhoud door innovatie en samenwerking centraal te stellen. Het legt niet alleen de basis voor efficiënter onderhoud, maar versterkt ook de structurele samenwerking tussen Defensie en kennisinstellingen, wat bijdraagt aan de operationele capaciteit en technologische vooruitgang.
Het doel van dit project is om het zorgstelsel te digitaliseren en te vereenvoudigen door middel van technologische vooruitgang en verbeteringen. Het streven is om te voldoen aan de groeiende zorgvraag in de toekomst, waarbij technologie fungeert als een middel om dit te bewerkstelligen. Dit wordt bereikt door verdere ontwikkeling van kennis op het gebied van hardware zoals biosensoren en microfluidica, en software waaronder AI, data-analyse en cloud-oplossingen. Het project richt zich op het ontwikkelen van prototypes die nauw aansluiten op de behoeften van de zorg. Om dit doel te bereiken, moeten er essentiële veranderingen worden doorgevoerd in zowel klinische settings als daarbuiten. Het is ook de bedoeling om de zorg te verplaatsen van intramuraal naar extramuraal, met als gevolg verlichting van de druk op het zorgstelsel en verbetering van de kwaliteit van zorg. Het project concentreert zich op twee belangrijke focusgebieden: de klinische setting en de thuiszorg. In de klinische setting is er behoefte aan frequente monitoring, waarbij de ontwikkeling van geavanceerde monitoringstechnologieën centraal staat. Hierbij valt te denken aan het gebruik van biosensoren en microfluïdica om biomarkers in het ziekenhuis frequent te monitoren. Voor de thuiszorg ligt de nadruk op de ontwikkeling van Point-of-Care (POC) apparaten, waarmee patiënten thuis kunnen worden gemonitord. Deze draagbare medische apparaten stellen patiënten in staat om regelmatig hun gezondheidstoestand te controleren zonder een kliniek te hoeven bezoeken. Dit biedt gemak, autonomie en draagt bij aan kostenverlaging in de zorg. Om deze doelen te bereiken, moeten verschillende uitdagingen worden aangegaan, zoals het optimaliseren van technologieën, het waarborgen van interoperabiliteit tussen verschillende medische apparaten en het implementeren van gebruiksvriendelijke interfaces. Daarnaast is het van cruciaal belang om biomedische apparaten te integreren met IoT-netwerken, zodat een naadloze gegevensstroom en real-time monitoring mogelijk worden.
De wereldwijde COVID-19 crisis heeft de dagelijkse werkzaamheden in het onderwijs en onderzoek ernstig verstoord. De kennisgemeenschap ontmoet elkaar digitaal, onderzoeksprojecten worden uitgesteld, stilgelegd. Aan de andere kant komt de urgentie van verschillende domeinen volop in beeld met een hele duidelijke impact van ‘applied sciences’ op de maatschappij. De effecten van de crisis geven extra uitdagingen om door te bouwen aan praktijkgericht onderzoek en de daarbij benodigde infrastructuur. Hiermee wordt de regionale impact versterkt en worden de verschillende maatschappelijke transities versneld. De beschikbare middelen € 475.000,= worden ten behoeve van de doorontwikkeling van praktijkgericht onderzoek als volgt, drieledig, geïnvesteerd: 1. het op peil houden van de beschikbaarheid van onderzoekspersoneel 2. professionalisering van datamanagement. Het betreft ondersteuning met het accent op het uitbouwen van de digitale voorzieningen. 3. strategische positionering en profilering van praktijkgericht onderzoek: communicatie en profilering, netwerkvorming, het onderhouden van partnerschappen
Lectorate, part of HAS green academy