In het rapport dat voor u ligt zullen de resultaten te vinden zijn van het onderzoek naar de invulling van Corporate Real Estate Management van verschillende bedrijven. De aanleiding van dit onderzoek is, het verkrijgen van meer kennis op het gebied van CREM zodat een verdere professionaliseringmogelijk is. Om de juiste informatie te krijgen is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd:‘Op welke manier wordt CREM door een aantal koplopers in dit vakgebied inhoudelijk en organisatorisch ingevuld en welke factoren, gerelateerd aan kenmerken van de organisatie en de vastgoedportefeuille, kunnen helpen de onderlinge verschillen te verklaren?’Deze onderzoeksvraag is te veel omvattend en daarom is hij onderverdeelt in drie deelvragen:1. Wat is de aard en de omvang van de betreffende organisatie? (organisatieprofiel?)2. Wat is de aard en de omvang van de vastgoedportefeuille van het betreffende bedrijf? (portefeuilleprofiel?)3. Wat is de wijze waarop CREM inhoudelijk en organisatorisch is ingevuld bij het betreffende bedrijf? (CREM-profiel)In het rapport zullen verschillende aspecten aanbod komen. In hoofdstuk twee wordt achtergrondinformatie gegeven over het onderwerp. Vervolgens wordt in hoofdstuk drie het probleem geformuleerd. Daarna zal in hoofdstuk vier onderzoeksmethode worden toegelicht. Vervolgens staan de resultaten van het onderzoek in hoofdstuk vijf. In hoofdstuk zes wordt vervolgens een interpretatie gegeven van de onderzoeksresultaten. In hoofdstuk zeven wordt er eenconclusie gevormd. Tot slot zal in hoofdstuk acht aanbevelingen worden gedaan voor eventueel vervolgonderzoek. Studentenonderzoek in het kader van het thema Leefomgeving.
DOCUMENT
We read the recent manuscript by Kal et al.1 ‘Explicit motor learning interventions are still relevant for ACL injury rehabilitation: do not put all your eggs in the implicit basket‘ with great interest. The authors did a commendable job summarizing the current literature and we highly respect them for being critical, to foster academic discussions to move science forward. We do however have some concerns regarding the methodology and interpretations made by the authors.
LINK
Sociaal wetenschappelijk onderzoekers die hun bevindingen voor het voetlicht brengen via de media, krijgen soms te maken met mediahypes waarin de nuances van de onderzoeksresultaten verloren gaan. Dit artikel belicht de vraag hoe onderzoekers daarmee om kunnen gaan. We verduidelijken dit met een casus van de berichtgeving over ons onderzoek naar het aantal dakloze gezinnen dat een beroep doet op de instellingen voor maatschappelijke opvang. Op basis van dit onderzoek maakten tientallen dagbladen melding van toename van het aantal dakloze gezinnen. Deze berichtgeving strookte niet met de uitkomsten van het onderzoek. Het suggereerde een veel dramatischer beeld dan op basis van de onderzoeksresultaten gerechtvaardigd was. In dit artikel wordt het proces waarin de berichtgeving tot stand kwam gereconstrueerd en geanalyseerd
DOCUMENT
In dit magazine lees je over de uitdagingen van interdisciplinair onderzoek en welke mogelijkheden er zijn om de samenwerking tussen disciplines te versterken. We geven tips voor het verbeteren van een onderzoeksopzet, vertellen over instrumenten die het samenwerkingsproces tussen verschillende disciplines verbeteren, en bediscussiëren welke methoden leiden tot interdisciplinaire onderzoeksresultaten.
DOCUMENT
Er blijkt nauwelijks eenduidigheid te bestaan over de kwaliteitseisen waarmee een onderzoek praktijkgerichtheid en wetenschappelijkheid combineert. Vooral de mate waarin en de wijze waarop vanuit praktijkgericht onderzoek algemeen geldige uitspraken kunnen worden gedaan blijven onduidelijk. De vraag is echter of men van praktijkgericht onderzoek kan verwachten dat de onderzoeksresultaten algemene geldigheid bezitten. Aan de hand van drie Nederlandse publicaties over praktijkgericht onderzoek (Verschuren, 2009, Van der Donk en Van Lanen, 2011 en Andriessen, 2014) brengt de auteur dit dilemma in kaart. De publicaties worden door de auteur kort toegelicht en voorzien van enkele kanttekeningen. Met het artikel wil hij zodoende een bijdrage leveren aan het debat over de positie van praktijkgericht onderzoek.
DOCUMENT
In 1999 is bij Fontys de duale opleiding voor het Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (Bve) van start gegaan. In het artikel Duaal opleiden samen met ROC s: drie jaar maatwerk-ervaring (P.L.van der Plas, 2002) wordt deze opleiding nader toegelicht. In het onderwijsmodel vormt de opleiding tot onderwijsassistent de eerste fase. Bij het ontwerp van de opleiding is gekozen voor een nieuwe opleidingsmethode, producerend leren, die het leren op de werkplek verbindt aan het leren op de opleiding. Bij de start van de opleiding in september 1999 was het concept van producerend leren globaal uitgewerkt. In het drie-wekelijkse overleg van opleiders kwam de invulling van producerend leren in de praktijk veelvuldig aan bod. De projectleiding heeft besloten flankerend onderzoek te laten verrichten naar de vraag Wat is producerend leren voor dit duale opleidingstraject, hoe wordt het ingevuld en hoe zou het moeten worden ingevuld volgens de participanten? Participanten bij producerend leren zijn de duale studenten, ROC-coaches en Fontys-opleiders. In dit artikel wordt eerst ingegaan op de keuze voor producerend leren als opleidingsmethode. Vervolgens worden de onderzoeksaanpak toegelicht en de voornaamste onderzoeksresultaten gepresenteerd. Afsluitend wordt gekeken naar de invulling van producerend leren elders in het onderwijs alsmede naar de vraag of producerend leren een rol kan spelen voor het inrichten van de werkplek als krachtige leeromgeving.
DOCUMENT