Hoofdstuk in boek 'Van solo naar synergie Handboek voor interprofessionele praktijk, onderwijs en onderzoek': Van solo naar synergie geeft een overzicht op het gebied van interprofessionele samenwerking binnen de sector zorg en welzijn. In dit handboek beschrijven tientallen experts uit praktijk, onderwijs en onderzoek verschillende samenhangende aspecten rond de ontwikkeling van interprofessionele samenwerking: toepasbare theorie, casuïstiek, en onderzoeksvragen. Interprofessionele samenwerking heeft betrekking op het optimaal combineren van kennis en kunde van verschillende beroepsgroepen. Dit is nodig wanneer complexe vraagstukken onze eigen vaardigheid overstijgen of wanneer verschillende professionals dezelfde patiënt of cliënt van dienst zijn. Vanzelfsprekend vormen behoeften, wensen en eisen van patiënt of cliënt het vertrekpunt van die samenwerking. Uniekheid van en toewijding aan de eigen beroepsgroep bepalen in hoeverre onze professionele competenties belangrijk voor ons zijn. Dat wil niet zeggen dat die competenties altijd optimaal worden benut of gedeeld. Daarbij zijn namelijk ook onze interprofessionele identiteit en interprofessionele competenties van belang, evenals de complementaire toewijding van anderen om ons heen en hun competenties om samen tot een optimale aanpak te kunnen komen. Daarnaast zijn infrastructuur en implementatiestrategieën vereist om synergie tussen beroepsgroepen te realiseren. Hoe meer al deze factoren worden bevorderd, hoe meer hun samenspel bijdraagt aan integrale zorg en welzijn. Van solo naar synergie laat op basis van de Vlaams-Nederlandse versie van het Meta-Model of Interprofessional Development zien hoe deze synergie te bereiken is. Dit model biedt een gefundeerde routekaart voor ontwikkeling van interprofessionele praktijk, onderwijs en onderzoek. Jan-Jaap Reinders doet als arbeids- en organisatiepsycholoog onderzoek naar interprofessionele identiteit en de sociotechnische systeembenadering van interprofessionele samenwerking. Hij is werkzaam binnen de Research Group IPE van het LEARN programma, SHARE Onderzoeksinstituut, UMCG en binnen het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde. Hij is senior onderzoeker bij de Hanzehogeschool, spreker, docent en Aletta Jacobs Fellow. Hij begeleidt promovendi in binnen- en buitenland en is bestuurslid van Interprofessional.Global, een wereldwijde confederatie die diverse regionale, nationale en internationale netwerken rond interprofessionele educatie en samenwerking vertegenwoordigt. Peter Pype is huisarts en palliatief arts van opleiding. Hij werkt als hoofddocent aan de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen van de Universiteit Gent, België. Hij leidt daar het Centrum voor Interprofessionele Samenwerking in Onderwijs, Onderzoek en Praktijk. Hij is verantwoordelijk voor de uitbouw en implementatie van interprofessioneel onderwijs aan de Faculteit. Zijn onderzoek focust op evaluatie van interprofessioneel onderwijs, op werkplekleren in interprofessionele zorgsettings en op teamdynamiek bekeken door de bril van het complexiteitsdenken.
DOCUMENT
Van solo naar synergie geeft een overzicht op het gebied van interprofessionele samenwerking binnen de sector zorg en welzijn. In dit handboek beschrijven tientallen experts uit praktijk, onderwijs en onderzoek verschillende samenhangende aspecten rond de ontwikkeling van interprofessionele samenwerking: toepasbare theorie, casuïstiek, en onderzoeksvragen.Bent u docent en wilt u een beoordelingsexemplaar / gebruikersexemplaar ontvangen van dit boek mail dan naar docentenservice@vangorcum.nlInterprofessionele samenwerking heeft betrekking op het optimaal combineren van kennis en kunde van verschillende beroepsgroepen. Dit is nodig wanneer complexe vraagstukken onze eigen vaardigheid overstijgen of wanneer verschillende professionals dezelfde patiënt of cliënt van dienst zijn. Vanzelfsprekend vormen behoeften, wensen en eisen van patiënt of cliënt het vertrekpunt van die samenwerking.Uniekheid van en toewijding aan de eigen beroepsgroep bepalen in hoeverre onze professionele competenties belangrijk voor ons zijn. Dat wil niet zeggen dat die competenties altijd optimaal worden benut of gedeeld. Daarbij zijn namelijk ook onze interprofessionele identiteit en interprofessionele competenties van belang, evenals de complementaire toewijding van anderen om ons heen en hun competenties om samen tot een optimale aanpak te kunnen komen. Daarnaast zijn infrastructuur en implementatiestrategieën vereist om synergie tussen beroepsgroepen te realiseren. Hoe meer al deze factoren worden bevorderd, hoe meer hun samenspel bijdraagt aan integrale zorg en welzijn.Van solo naar synergie laat op basis van de Vlaams-Nederlandse versie van het Meta-Model of Interprofessional Development zien hoe deze synergie te bereiken is. Dit model biedt een gefundeerde routekaart voor ontwikkeling van interprofessionele praktijk, onderwijs en onderzoek.Jan-Jaap Reinders doet als arbeids- en organisatiepsycholoog onderzoek naar interprofessionele identiteit en de sociotechnische systeembenadering van interprofessionele samenwerking. Hij is werkzaam binnen de Research Group IPE van het LEARN programma, SHARE Onderzoeksinstituut, UMCG en binnen het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde. Hij is senior onderzoeker bij de Hanzehogeschool, spreker, docent en Aletta Jacobs Fellow. Hij begeleidt promovendi in binnen- en buitenland en is bestuurslid van Interprofessional.Global, een wereldwijde confederatie die diverse regionale, nationale en internationale netwerken rond interprofessionele educatie en samenwerking vertegenwoordigt.Peter Pype is huisarts en palliatief arts van opleiding. Hij werkt als hoofddocent aan de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen van de Universiteit Gent, België. Hij leidt daar het Centrum voor Interprofessionele Samenwerking in Onderwijs, Onderzoek en Praktijk. Hij is verantwoordelijk voor de uitbouw en implementatie van interprofessioneel onderwijs aan de Faculteit. Zijn onderzoek focust op evaluatie van interprofessioneel onderwijs, op werkplekleren in interprofessionele zorgsettings en op teamdynamiek bekeken door de bril van het complexiteitsdenken.Met medewerking vanDieneke van Asselt, Veerle Baert, Pauline Boeckxstaens, Peter van Bogaert, David Boterbergh, Roger Damoiseaux, Jerôme van Dongen, Lia Fluit, Esther de Groot, Machiel Huisman, Joost Hurkmans, Karen Keijsers, Hans Kluge, Wietske Kuijer-Siebelink, Jan de Maeseneer, Daniel Pesut, Paul van Royen, Nynke Scherpbier-de Haan, Wilma Swildens, Giannoula Tsakitzidis, Marco Versluis, Rien de Vos en André Vyt
DOCUMENT
Ingewikkelde vraagstukken of opgaven in het sociale, pedagogische en educatieve domein beperken zich meestal niet tot één van deze domeinen. Ze vragen om een aanpak waarbij professionals uit meerdere domeinen betrokken zijn: vanuit de verschillende disciplines, organisaties of afdelingen die er elk op hun eigen manier iets mee te maken hebben. Die samenwerking tussen de domeinen is nodig om de complexe vraagstukken rond kinderen met wie deze professionals werken, succesvol op te pakken. Maar de betrokken organisaties en professionals brengen daarbij ieder hun eigen achtergronden, werkwijzen en perspectieven mee. Sociale of culturele verschillen (zoals een andere visie, andere vaktaal, een andere manier van werken) of verschillen die vooral praktisch van aard zijn (zoals verschillende werkschema’s of systemen die niet op elkaar aansluiten) maken het soms een uitdaging om écht integraal aan gezamenlijke uitdagingen werken: vanuit een gedeelde visie, met een gedeelde aanpak, aan een gedeeld doel.
DOCUMENT
Onderzoeksvraag/Doelstelling: Samenwerking in de gezondheidszorg wordt versterkt door de ontwikkeling van een gezamenlijke interprofessionele identiteit, wat leidt tot effectieve teamwork. De effectiviteit van interprofessionele samenwerking hangt in grote mate af van de mate waarin professionals erin slagen een interprofessionele identiteit te ontwikkelen. Om deze identiteitsontwikkeling te meten, die de drie kernaspecten van identiteit (interprofessionele verbondenheid, interprofessionele commitment en interprofessionele overtuigingen) omvat, werd de Extended Professional Identity Scale (EPIS) in Nederland ontwikkeld en gevalideerd. Het lijkt een robuust instrument te zijn voor het meten van interprofessionele identiteit.Het doel van deze studie is om een cross-culturele adaptatie van de EPIS-G (Duitstalige versie) uit te voeren en de constructvaliditeit ervan te bevestigen.Methoden: De vertaling werd uitgevoerd volgens de richtlijnen voor de "Guidelines for translation and intercultural adaptation for self-reported measures". De gezicht- en constructvaliditeit werden bevestigd tijdens het vertaalproces. Een confirmatorische factoranalyse (CFA) werd uitgevoerd met 199 antwoorden van studenten geneeskunde, fysiotherapie, verpleegkunde, ergotherapie en logopedie.Resultaten: Tijdens het vertalen werden de woorden en formuleringen van de originele EPIS zoveel mogelijk behouden. Aanpassingen werden alleen gemaakt wanneer de verantwoordelijke vertaler dit noodzakelijk achtte. Alle afwijkingen werden binnen het team besproken, met aandacht voor omgangstaal en de specifieke taal van de gezondheidszorgberoepen, totdat consensus werd bereikt. De voorlopige resultaten wijzen erop dat de gezicht- en inhoudsvaliditeit door het vertaalproces zijn bevestigd. Cronbach's alpha voor de interne consistentie van de volledige 12-item schaal van de EPIS bedroeg 0,89.Discussie: EPIS-G lijkt geschikt te zijn om de meting van interprofessionele identiteit bij een Duitstalige populatie in de gezondheidszorg te meten. Interprofessionele identiteit kan variëren tussen verschillende beroepsgroepen.Belangrijkste boodschap: In het onderwijs kan de EPIS-G worden ingezet om een interprofessionele identiteit te bevorderen. In een klinische context kan het gebruik van de EPIS-G potentiële ondersteuningsbehoeften signaleren bij het ontwikkelen van een interprofessionele identiteit, wat een cruciale factor is voor succesvolle interprofessionele gezondheidszorg.
DOCUMENT
Lectorale Rede van Harmieke van Os, woensdag 17-09-2025: In mijn rede heb ik uiteengezet dat het lectoraat Innovatie in de oncologische (netwerk)zorg zich richt op persoonsgerichte essentiële zorg door verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten. Die zorg start in de zorgrelatie. Verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten staan voor complexe opgaven: de zorgvraag neemt toe, terwijl er minder verpleegkundigen zijn, de impact van kanker op patiënten en hun naasten is groot en gezondheidsverschillen spelen een rol. Om persoonsgerichte zorg te bieden werken zij nauw samen in netwerken, zetten ze in op preventie en een gezonde leefstijl en maken ze gebruik van (digitale) innovaties. Het lectoraat wil via praktijkgericht onderzoek bijdragen aan de kwaliteit van leven en sterven van patiënten met kanker, en aan de professionalisering van verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten. Ik heb een schets gegeven van drie met elkaar samenhangende onderzoeksthema’s: • Interprofessionele samenwerking in (netwerk)zorg; • Preventie door leefstijlverpleegkunde; • Innoveren in de oncologische zorg. Samenwerking is hierin essentieel. Ik heb het belang toegelicht van samenwerking met patiënten, verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten, professionals uit zorg- en aanpalende domeinen, docenten en studenten. Samen werken we aan persoonsgerichte zorg!
DOCUMENT
Beroepsidentiteiten staan onder druk. Er is meer aandacht nodig voor beroepsidentiteit om de negatieve effecten van professionaliseren en flexibiliseren te voorkomen. Daarom schreef de Onderzoeksgroep Professionele Identiteit in het initiële onderwijs onder leiding van Manon Ruijters het Manifest voor de beroepsidentiteit. Het manifest is een noodkreet aan opleiders en begeleiders om er meer zorg en aandacht aan te besteden. Zonder dat vormt de huidige aandacht voor personaliseren en flexibiliseren een serieus risico. Dan werken we niet toe naar wendbare, sterke professionals, maar staan professionaliteit, interprofessionele samenwerking, en ook het persoonlijk en professionele welzijn van onze professionals op het spel.
DOCUMENT
Care for older people with multiple chronic conditions and complex care require different disciplines which are often simultaneously involved. Interprofessional collaboration between professionals from medical and social care in the community is necessary to enhance quality of life and support of older people. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/jeroen-dikken-phd-rn-83230765/
DOCUMENT
The growing complexity of care and healthcare workforce shortages in the Netherlands necessitates exploring interprofessional collaboration (IPC). However, the predominant single-professional education may result in a professional identity (PI) among healthcare students, which may not support successful IPC. Internships in student-run interprofessional learning wards (SR-IPLW) could foster interprofessional identity (IPI) development. There is a need for a better understanding of the intricacies involved in learning to work collaboratively, particularly when undergraduates are still shaping their professional identities. Our aim, therefore, was to identify facilitators and barriers for interprofessional education (IPE), IPC, and identity development among 21 healthcare students during a 20-week clinical placement on a SR-IPLW in rehabilitation medicine. An action-based prospective study using grounded theory analysis of nine focus groups across three semesters identified 17 theoretical codes. These codes are elaborated in a conceptual model highlighting facilitators and barriers for IPC and identity development, emphasizing the importance of fostering feelings of relatedness, competence, and autonomy. There are indications that professional and interprofessional identities changed during the internship. Implications for preceptors are delineated, showing the importance of personal relationships and elements of a positive learning climate.
DOCUMENT