Boekbespreking van Bosanemonen en pisratten een boek van de Zweedse schrijver Oskar Kroon.
DOCUMENT
Boekbespreking van het boek Albatros van Yorick Goldewijk
DOCUMENT
Een praktisch boek voor leraren in het voortgezet onderwijs die aan de gang willen met deugden. De deugden zijn bij uitstek geschikt om vorm te geven aan morele vorming en persoonsontwikkeling op school. Daarbij gaat het om het ontwikkelen van houdingen bij leerlingen, zoals rechtvaardig, tolerant, vrijgevig, verantwoordelijk, eerlijk en respectvol zijn. Met voorbeeldhoofdstuk.
MULTIFILE
Dit artikel doet verslag van een kleinschalig onderzoek naar de wijze waarop de semantiek gebruikt zou kunnen worden om tot betekenisvoller ontleedonderwijs te komen. Voor dat onderzoek zijn twee vmbo-t/havo-brugklassen van het Valuascollege te Venlo met elkaar vergeleken: in de experimentele groep is gewerkt met semantisch georiënteerd materiaal; in de controlegroep is gewerkt op basis van de leergang Nieuw Nederlands, 4e editie (Barends et al. 2006), soms aangevuld met eigen oefenmateriaal in de stijl van de leergang. Om er zeker van te zijn dat beide groepen vergelijkbaar waren, is een voormeting gedaan, waaruit is gebleken dat de verschillen in grammaticaal inzicht tussen beide groepen minimaal waren. Aan het eind vond een nameting plaats in beide klassen. Hieruit bleek dat de experimentele groep, die gewerkt heeft op basis van de semantiek, aanmerkelijk hoger scoorde op drie punten: het ‘gewone’ redekundige ontleden, het herkennen van dubbelzinnige zinnen en het bouwen van zinnen volgens bepaalde patronen.
MULTIFILE
Meertalige maatschappij vraagt om onderwijs gericht op meer brontalen en doeltalen (ook minderheidstalen en immigrantentalen). Leeropbrengsten in meer talen in systeem ter vergelijking van bijvoorbeeld Fries-Nederlands-Engels. Bekwaamheid leraren betreft eigen taalvaardigheid en reflectie, toepassing differentiatie en transfer. In opleidingen extra aandacht in minor tweetaligheid en master multilingualism
DOCUMENT
Opbrengstgericht werken en het omgaan met verschillen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Als scholen en leerkrachten gestructureerd werken aan het behalen van opbrengsten, weten wat ze met leerlingen willen bereiken, regelmatig toetsen, toetsresultaten analyseren en aan de hand daarvan vervolgonderwijs plannen zien ze overduidelijk dát leerlingen verschillen en waarin leerlingen verschillen. Het is de kunst om daarop in te spelen in de klas en elk kind maximaal te stimuleren zijn/haar talenten te benutten. Goed differentiëren is echter een zeer complexe vaardigheid. Zowel wetenschappelijk onderzoek (bijv. Van der Grift, 2011) als inspectierapporten laten zien dat veel leerkrachten bij dergelijke complexe vaardigheden handelingsverlegenheid ervaren. In dit project wordt via twee lijnen onderzocht hoe deze handelingsverlegenheid verminderd kan worden:enerzijds met behulp van de inzet van de principes van Talentenkracht en anderzijds met behulp van de opbrengsten van het project ‘Streef’ (een instrumentarium voor het analyseren van toetsresultaten en het op basis daarvan stellen van doelen voor leerlingen).
DOCUMENT
Met het lezen van (jeugd)literatuur in Nederland staat het er slecht voor (Gubbels et al., 2019). Pabodocenten noemen slechts een derde van hun afstuderende studenten ‘voldoende literair competent’ (Oberon, 2020, p. 16). Pabostudenten van Driestar hogeschool lezen voor hun opleiding relatief veel, namelijk ongeveer 30 jeugdboeken. Qua thematiek maken ze echter veilige, conservatieve, keuzes (Vos et al., 2020; Aantjes et al,. 2020). Indien zij breder en diepgaander zouden leren lezen, kunnen ze zich meer bewust worden van het belang van lezen. Allereerst van lezen als een manier van denken (Koek et al., 2019). Ten tweede als een middel om morele en persoonlijke vorming gestalte te geven (Schrijvers et al., 2016). Ten derde om daarmee bijvoorbeeld burgerschapsonderwijs te realiseren, waarvoor de eigen horizonverbreding helpend is. Een goede mogelijkheid om zowel meer breedte qua thematiek als meer diepgang in het lezen te bereiken lijkt te liggen in het toepassen van de acht complementaire deelaspecten van de didactiek Thinking aloud (Janssen et al., 2012). Omdat extra contacttijd in het curriculum niet te realiseren is, moet de opleidingspraktijk op digitale wijze verstevigd worden. Dat met digitale middelen veel bereikt kan worden is door de coronapandemie gebleken. De onderzoeksvraag luidt daarom als volgt: Kan de didactiek hardop denken bij het lezen van (jeugd)literatuur door pabostudenten via digitale middelen bijdragen aan hun waardering van jeugdliteratuur en het vergroten van hun inzicht in de werking ervan? De onderzoeksvraag zal worden beantwoord met een quasi-experimenteel ‘mixed methods’ design. Voorafgaande aan de interventie worden teksten geselecteerd. De onderzoeker vervaardigt een aantal ‘educational videos’, waarbij een aantal deelaspecten van thinking aloud al lezend aan de orde komen. In een voormeting en nameting worden enkele gevalideerde leesattitudeschalen afgenomen. Daarnaast vindt kwalitatieve elicitatie plaats van percepties van studenten met verschillende datacollectie-instrumenten gedurende diverse momenten tijdens en na de interventie.