Full text beschikbaar met HU account Hoofdstuk 4 in Justitiele Interventies Sinds de invoering van de nieuwe jeugdwet per 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdhulp, waaronder de jeugdreclassering. Instellingen die jeugdreclasseringswerk uitvoeren, moeten zijn gecertificeerd op grond van landelijke kwaliteitseisen. De certificerende instantie (Keurmerkinstituut) stelt vast of de instelling voldoet aan deze eisen, die zijn vastgelegd in het normenkader Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. De gecertificeerde instellingen zijn zowel lokaal als landelijk georganiseerd en zijn bekend onder verschillende namen. Vanwege de decentralisatie van de jeugdzorg naar de gemeenten bestaan er lokale verschillen in de werkwijze. Veel gemeenten hebben het jeugdreclasseringswerk georganiseerd in gebiedsgerichte jeugdzorgteams. Zij werken dus in een specifieke wijk of buurt. Andere gemeenten hebben de jeugdzorg los van de wijken georganiseerd, maar in die gemeenten werkt de jeugdreclassering wel intensief samen met gebiedsgerichte teams die generiek sociaal werk uitvoeren. Naast jeugdreclasseringsmaatregelen voeren de gecertificeerde jeugdzorginstellingen ook jeugdbeschermingsmaatregelen uit, zoals (voorlopige) ondertoezichtstellingen en (voorlopige) voogdijmaatregelen. Sommige instellingen geven daarnaast nog uitvoering aan drangmaatregelen. Deze maatregelen hebben een dringend, maar geen verplichtend karakter. Het voormalig Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en Steunpunt Huiselijk Geweld zijn samengegaan in de organisatie Veilig Thuis, die in sommige gemeenten onderdeel is van de gecertificeerde instelling en bij andere gemeenten elders is ondergebracht.
MULTIFILE
Wat jeugdigen weten, vinden en kunnen wordt vaak niet serieus genomen. Jeugdigen worden systematisch onderschat als personen met waardevolle kennis en als competente beslissers. Dit heeft tot gevolg dat de stem van jeugdigen niet altijd gehoord wordt en hun belangen daardoor niet altijd goed meegewogen (kunnen) worden. Ook beleidsmakers en politici weten vaak niet goed hoe jeugdigen over maatschappelijke thema’s denken. Dat betekent dat waardevolle perspectieven ontbreken en dat niet altijd goed rekening wordt gehouden met de belangen van jeugdigen. In de samenleving wordt de kracht van maatschappelijk geëngageerd actorschap van jeugdigen veelal onderschat en in elk geval nog weinig benut. In dit onderzoek schetsten we daarom een beeld van hoe jeugdigen tussen de 7 en 25 jaar denken, voelen en handelen ten aanzien van maatschappelijke vraagstukken waarvan zij vinden dat deze met voorrang moeten worden aangepakt.
In het kader van het KenVaK/RAAK-project deed een groep onderzoekers in acht verschillende instellingen onderzoek samen met vaktherapeuten uit de praktijk. De vraag was welke interventies door vaktherapeuten worden ingezet bij jeugd die is opgenomen in een justitiële jeugdinrichting of in de gesloten jeugdzorg.