Wat jeugdigen weten, vinden en kunnen wordt vaak niet serieus genomen. Jeugdigen worden systematisch onderschat als personen met waardevolle kennis en als competente beslissers. Dit heeft tot gevolg dat de stem van jeugdigen niet altijd gehoord wordt en hun belangen daardoor niet altijd goed meegewogen (kunnen) worden. Ook beleidsmakers en politici weten vaak niet goed hoe jeugdigen over maatschappelijke thema’s denken. Dat betekent dat waardevolle perspectieven ontbreken en dat niet altijd goed rekening wordt gehouden met de belangen van jeugdigen. In de samenleving wordt de kracht van maatschappelijk geëngageerd actorschap van jeugdigen veelal onderschat en in elk geval nog weinig benut. In dit onderzoek schetsten we daarom een beeld van hoe jeugdigen tussen de 7 en 25 jaar denken, voelen en handelen ten aanzien van maatschappelijke vraagstukken waarvan zij vinden dat deze met voorrang moeten worden aangepakt.
Openbare les Dr. Saskia A.M. Wijsbroek & Prof.Dr. Micha de Winter. Veel verhandelingen over jeugdhulp of jeugdzorg beginnen met de constatering dat het met de meeste kinderen en jongeren in Nederland over het algemeen goed gaat. In allerlei internationale vergelijkingen komt de Nederlandse jeugd er gemiddeld gezien goed af, of het nu gaat om hun gezondheid, welbevinden, onderwijskansen of kwaliteit van leven (Bot e.a. 2013; De Looze e.a. 2014; UNICEF Office of Research 2013). Onmiddellijk na deze constatering volgt dan meestal de schaduwzijde: lang niet alle kinderen en jongeren delen in deze feestvreugde. Zo komt 10 tot 15% van de jeugdigen1 tussen 0 en 18 jaar in aanraking met jeugdhulp, jeugdbescherming of jeugdreclassering, groeit bijna 10% op in gezinnen die leven onder de armoedegrens, en neemt het aantal kinderen en jongeren dat verslaafd is aan genotsmiddelen of lijdt aan overgewicht al jaren toe (CBS 2017a, 2017b; Clarijs 2017; De Looze e.a. 2014). Afhankelijk van de bedoelingen die de auteurs van zulk soort teksten hebben, leiden ze vaak tot heel uiteenlopende conclusies. Wie graag wil onderstrepen dat het Nederlandse jeugdbeleid deugt, zal vreugdevol vaststellen dat het goed gaat met de jeugd. Wie echter vindt dat er van alles misgaat in datzelfde jeugdbeleid, en dat bijvoorbeeld de recente bezuinigingen op de professionele jeugdzorg veel te ver zijn gegaan, zal vooral de nadruk willen leggen op de groep die problemen ondervindt. In het nieuwe lectoraat Jeugd, ingesteld door de provincie Utrecht en Hogeschool Utrecht (HU), vervangen we deze ogenschijnlijke tegenstelling (gaat het nu goed of slecht met de Nederlandse jeugd?) door een benadering die kwaliteit van leven van álle kinderen en jongeren centraal stelt. Immers, in een samenleving waarin mensen steeds dichter op elkaar leven en in steeds meer opzichten afhankelijk van elkaar zijn, is de verdeling van levenskwaliteit een zaak van algemeen, gedeeld belang aan het worden
De Stichting Jeugdteam Zaanstad en de Huisartsenzorg Zaanstreek Waterland hebben, in nauwe samenwerking met de gemeente Zaanstad, de handen ineen geslagen en gezamenlijk besloten POH’s Jeugd en Gezin in te zetten in de gemeente. Op 1 januari 2023 is een pilotfase gestart met zeven huisartsenpraktijken en vijf POH’s Jeugd en Gezin. Dit onderzoek evalueert het eerste half jaar van deze implementatie en heeft twee onderzoeksvragen: 1) Wat zijn de ervaringen van huisartsen, POH’s Jeugd en Gezin en cliënten met het werken met/als een POH Jeugd en Gezin in de gemeente Zaanstad? En 2) Hoe is de implementatie van de POH Jeugd en Gezin in de gemeente Zaanstad verlopen? Er zijn 22 participanten geïnterviewd (vijf POH’s Jeugd en Gezin, vijf huisartsen, drie cliënten, en negen partners betrokken bij de implementatie). Uit de interviews blijkt dat de POH Jeugd en Gezin ervaren wordt als passende en toegankelijke zorg. Huisartsen en POH’s vinden de samenwerking over het algemeen prettig, maar zijn ook nog zoekende op welke manier ze goed contact met elkaar kunnen houden, voor welke vragen en problemen huisartsen kunnen doorsturen naar de POH Jeugd en Gezin, en wat de grenzen zijn van wat een POH Jeugd en Gezin kan. De implementatie werd tot nu toe positief beoordeeld, al werd ook erkend dat het nog te vroeg was om goed te kunnen beoordelen. Succesfactoren waren onder andere: het projectleiderschap; de tijdsinvestering in het ophalen van behoeftes en creëren van draagvlak; de goede onderlinge samenwerking; en dat de POH Jeugd en Gezin goed aansluit bij de visies van partners, bewegingen in de samenlevingen en oplossingen biedt voor bestaande problemen. Een belangrijke belemmerende factor was dat huisartsen veel werkdruk ervaren, zelfstandige ondernemers zijn (en dus zelf mogen besluiten of ze een POH Jeugd en Gezin willen) en er een gebrek was aan korte communicatielijnen met de huisartsen. Daarnaast waren de kosten voor de spreekkamer niet voor alle huisartsen kostendekkend, was er niet voor alle POH’s een geschikte spreekkamer en wensten sommige huisartsen en POH’s een gedeelde ICT infrastructuur.