In deze rapportage wordt verslag gedaan van een talentontwikkelingstraject binnen het project Freedom Creators. Freedom Creators is een initiatief van Stichting De Talentstrateeg in samenwerking met jongerenwerkers en jongerenwerkorganisaties in Veendam (Groningen), Harderwijk (Gelderland) en Amsterdam (Noord-Holland).
DOCUMENT
Jeugdformaat biedt residentiële jeugdhulp aan in de regio Haaglanden, bestaande uit logeerhuizen, aanleunwoningen en zelfstandige studio’s (HAT). Jeugdformaat wil weten hoe het met jongeren gaat die de logeerhuizen hebben verlaten. Met dit onderzoek trachten we deze vraag te beantwoorden. In het onderzoek is het sociaal-competentiemodel als kader gebruikt, omdat Jeugdformaat in de logeerhuizen vanuit dit model werkt. Dit model gaat er vanuit dat er voor elke levensfase bepaalde ontwikkelingstaken zijn die een kind dient te volbrengen om zich goed te kunnen ontwikkelen. Jongeren kijken verschillend terug op de begeleiding door Jeugdformaat. De uitdaging voor Jeugdformaat zit vooral in het bieden van maatwerk: wat heeft welke jongere op welk moment aan begeleiding nodig? Jongeren zijn over het algemeen tevreden over de begeleiding bij onderwijs en werk, hun fysieke gezondheid en uiterlijke verzorging. Daarnaast vertellen enkele jongeren spontaan over de aandacht voor hun mentale gezondheid. Daarentegen is er volgens jongeren onvoldoende aandacht voor het onderhouden van vriendschappen en relaties en voor het zinvol invullen van hun vrije tijd. Alle jongeren hadden begeleiding nodig bij het vormgeven van de relaties met hun ouders en familie. Stimulering van het contact, begeleiding bij contactmomenten, reflectie op de contactmomenten en respect voor hun wensen rondom het contact hielpen daarbij. Wat betreft de veiligheid op de groep vinden jongeren het belangrijk dat algemene ruimtes schoon zijn en dat vriendschappen op de groep niet gestimuleerd worden. Daarnaast zeggen ze dat er streng gecontroleerd zou moeten worden op alcohol en drugs op de groep en op (seksuele) relaties tussen groepsgenoten, om zo ongewenste en onveilige situaties te voorkomen. Tenslotte vinden jongeren een goede voorbereiding op zelfstandigheid na hun verblijf bij Jeugdformaat belangrijk. Zij hebben hulp nodig bij het vinden van een geschikte woning, het leren omgaan met hun financiën en bij het vinden van hun weg naar instanties en regelingen die er zijn om hen te ondersteunen.
MULTIFILE
Met dit rapport zijn aanknopingspunten in kaart gebracht voor het bevorderen van samenwerking tussen formele en informele steunstructuren in de wijk. De aanknopingspunten vormen een aanzet tot het duurzaam ondersteunen en uitbouwen van wijk- en herstelgerichte ggz.
DOCUMENT
Wijkagenten en jongerenwerkers in de Rotterdamse wijk Delfshaven krijgen in toenemende mate te maken met meiden die slachtoffer (dreigen te) worden van ‘exposen’: het online verspreiden van seksueel getint (beeld)materiaal met het doel iemand reputatieschade toe te brengen. Om meer zicht te krijgen op deze ontwikkeling heeft de gemeente Rotterdam het lectoraat Publiek Vertrouwen in Veiligheid gevraagd onderzoek te doen naar de rollen die meiden tussen de 10-23 jaar spelen binnen het fenomeen exposen in Delfshaven. Uit het onderzoek blijkt dat meiden naast slachtoffer, ook omstander en dader zijn. Meiden exposen zelf, om zo andere meiden naar beneden te halen en in een positief daglicht (bij jongens) te komen. Verder valt op dat áls meiden reageren op exposen, zij dat alleen doen richting het slachtoffer, en niet richting de dader. De schuld van het exposen wordt veelal bij het slachtoffer neergelegd. Exposen heeft verregaande consequenties voor slachtoffers. Ze krijgen te maken met seksuele intimidatie, geweld door familieleden, trekken zich terug uit het sociale verkeer uit schaamte en kunnen een negatief zelfbeeld ontwikkelen. Geconcludeerd wordt dat exposen in Delfshaven plaatsvindt binnen een complex systeem van elkaar versterkende en deels overlappende contexten; straat-, wijk- en schaamtecultuur. Daar waar sprake is van een overlap is de kans op verregaande vormen van exposen met verregaande consequenties (en dus verstrekkende schade voor meiden en hun familie) het grootst. Geadviseerd wordt een aanpak in de eerste plaats te richten op meiden die zich in deze overlap bevinden, waarbij aandacht wordt besteed aan het objectieve én het subjectieve veiligheidsprobleem dat rond exposen in Delfshaven is ontstaan.
DOCUMENT
In deze deelrapportage worden resultaten weergegeven die afkomstig zijn uit interviews die met 28 buurtsportcoaches zijn gehouden die zich richten op kwetsbare burgers. Dit zijn burgers met een laag inkomen, lage SES, mensen met een migratieachtergrond en/of met een afstand tot de arbeidsmarkt. Om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag (zoals benoemd in de inleiding, hoofdstuk 1) zijn vragen gesteld over de organisatie van het werk, de aanpak die buurtsportcoaches voor deze doelgroep hanteren, de activiteiten die zij aanbieden en de resultaten daarvan, en de samenwerking die ze aangaan. Daarnaast wordt ingegaan op belemmerende en bevorderende factoren in de werkzaamheden, de resultaten van de inzet en de manier van monitoren en evalueren. Resultaten: Nagenoeg alle buurtsportcoaches die zich richten op kwetsbare burgers werken in een team. Het overgrote deel ervaart veel vrijheid in de werkzaamheden en weet wat hij/zij voor taken heeft. Veel doelen zijn geformuleerd op effectniveau waarbij sport als middel wordt ingezet. Deze buurtsportcoaches gaan actief op zoek naar de doelgroep. Hun aanpak baseren ze veelal op eigen ervaring en kennis van anderen. Deze buurtsportcoach werkt veel samen met andere organisaties. De waardering die de buurtsportcoach krijgt, alsook steun en draagvlak voor de functie, vrijheid in werkzaamheden en zichtbaarheid in de wijk zijn factoren die bevorderend werken op de werkzaamheden van de buurtsportcoaches. Belemmerende factoren zijn met name gelegen in cultuurverschillen en in traagheid van processen. De buurtsportcoach zelf dient over een heel scala aan kennis, vaardigheden en kwaliteiten te bezitten. De buurtsportcoaches geven zowel resultaten weer op prestatie- als op effectniveau, zoals het verbeteren van de leefstijl, vergroten van zelfredzaamheid of beter welbevinden van de deelnemers. Daarnaast hebben zij expliciet oog voor individuele successen die worden geboekt. Maatwerk is essentieel voor deze doelgroep. Een groot deel van de mensen die worden bereikt behoort tot de inactieven. De manier van registratie en monitoring varieert enorm, sommigen registreren wekelijks, anderen doen dit veel minder frequent. Aangegeven wordt dat tijd en middelen om te monitoren soms ontbreken of dat de proceskant moeilijk te meten is. Conclusie en aanbevelingen: Verreweg de meeste doelen zijn geformuleerd op effectniveau of op prestatieniveau. Uit de interviews blijkt dat deze effecten vaak een individueel traject betreffen, waarbij sport als middel wordt ingezet. Het proces daartoe lijkt echter wel sterk resultaatgericht, namelijk het bereiken van juist die burgers die de inzet het hardst nodig hebben. Kwaliteit gaat hierbij boven kwantiteit. Werkzame principes voor de aanpak van de buurtsportcoach die zich richt op kwetsbare burgers lijken: actief op zoek gaan naar de kwetsbare burgers, maatwerk leveren en vraaggericht werken, een vertrouwensband opbouwen, inzet van rolmodellen en tot slot laagdrempelige activiteiten. Dat de kwetsbare burgers soms lastig vindbaar zijn en cultuurverschillen die worden ervaren belemmeren soms de werkzaamheden. Voor dit type buurtsportcoach wordt specifiek aanbevolen om ondersteuning te bieden bij monitoring en evaluatie, scholing te verzorgen in complexiteit van de doelgroep en scholing te verzorgen in verschillende typen organisaties waarmee de buurtsportcoaches samenwerken.
MULTIFILE
Wanneer de WW-periode afloopt en een werkloze er niet in is geslaagd om aan betaald werk te komen, dan wacht mogelijk de gang naar de sociale dienst om daar vervolgens een bijstandsuitkering aan te vragen. De activeringsregimes van UWV en gemeenten blijken echter niet altijd goed op elkaar aan te sluiten. Arbeidsre-integratie is ook een complexe praktijk. Het is een versmelting van wet- en regelgeving, gedragsinterventies, (lokaal) politieke keuzes en (regionaal) economische ontwikkelingen. Door deze complexiteit ontstaan allerlei spanningsvelden op en tussen de niveaus van beleid, organisatie en uitvoering, als het gaat om de samenwerking tussen UWV en gemeenten. Sommige samenwerkingspartners slagen er beter in dan andere om hier oplossingen voor te vinden. We zijn vooral hierin geïnteresseerd. Wat werkt? In dit onderzoek hebben we 'fitting practices' onderzocht bij een aantal gemeenten. Er is ook een kennisclip over het project beschikbaar.
MULTIFILE
Het kiezen van een studie of functie heeft veel belangstelling. Ook op onderwijsinstellingen wordt explicieter in het kader van competentiegericht opleiden aandacht besteed aan het kiezen als onderdeel van het leer -en ontwikkeltraject van de student. Meer dan voorheen wordt nadrukkelijker uitgegaan van het idee dat de keuze van de betrokkenen voor te ontwikkelen competenties een bron van motivatie is of tenminste moet zijn. De instructie in deze publicatie is gericht op deskundigheidsbevordering van die docenten die als coach de keuzen van de student begeleiden. De hier voorgestelde methodiek is gericht op zelfbekwaamheid van de student. De coach geeft inzicht in dat wat de student zelf moet doen om goed te kunnen kiezen. De methode wordt ook wel " gedragsgericht coachen "genoemd.
DOCUMENT
De Welzijnsgids is een praktische leidraad voor iedereen die werkt met coach- en therapiepaarden. Een gids boordevol kennis, nieuwe inzichten en praktische adviezen voor iedereen die met paarden werkt en in het bijzonder mensen uit het werkveld paard ondersteunde interventies. Paarden die actief zijn in therapeutische- en coaching situaties zijn van onschatbare waarde voor mensen om fysieke en mentale uitdagingen het hoofd te bieden, voor mensen die herstellen van trauma of die streven naar persoonlijke ontwikkeling. Het is echter cruciaal dat het welzijn van de paarden gewaarborgd wordt, zodat zij deze belangrijke taken met plezier kunnen vervullen zonder dat het ten koste van hun eigen welzijn gaat. De inzichten en richtlijnen in deze welzijnsgids zijn het resultaat van het onderzoeksproject ‘Welzijn van coach- en therapiepaarden’ dat tussen 2021 en 2024 is uitgevoerd. Dit onderzoek bevatte onder andere een uitgebreide veldstudie waaraan de professionals in het veld een belangrijke bijdrage hebben geleverd. Daarnaast hebben tientallen studenten zich enorm ingespannen bij het verzamelen van gegevens en beeldmateriaal.
DOCUMENT
Ineens was-ie er: de pedagogisch coach. Wetenschappelijk onderzoek liet positieve effecten zien van gerichte nascholing op de competenties van de staf èn de ontwikkeling van kinderen. Het European Quality Framework onderstreepte daarom het belang van continue professionalisering. De OECD wees in dezelfde richting. De pedagogisch coach is, vrij snel daarna, opgenomen in beleid voor kinderopvang in Denemarken, Finland, Italië, Nederland en Vlaanderen. Jochen Devlieghere, Lobke van Lombergen en Michel Vandenbroeck onderzochten de eerste praktijkervaringen met deze nieuwe collega's in Vlaanderen. Deze aandacht is nodig, volgens hen, omdat beleid niet wordt gemaakt op papier, maar uiteindelijk in de praktijk. Hoe is het de coaches vergaan?
DOCUMENT
Centraal in het boek staat de wijze waarop met behulp van een coachende opstelling en coachingsvaardigheden het rendement van het leren door de student kan worden verbeterd. De auteur behandelt de coachingsvaardigheden aan de hand van praktische voorbeelden en uitgewerkte passages uit coachingsgesprekken. Omdat de meeste hogere beroepsopleidingen werken met competentieprofielen en omdat de zogenaamde 'sturing op de vraag van de student' aan actualiteit wint, besteedt Martin Reekers ruime aandacht aan de begrippen 'competentie' en 'vraagsturing', en de relatie ervan met coaching. Hij geeft aan waaraan opdrachten, die de student krijgt, moeten voldoen om coaching, competentieontwikkeling en vraagsturing op een effectieve wijze invulling te geven. Hiervoor reikt hij enkele praktische instrumenten aan: een model om 360 graden feedback te geven, een model voor een persoonlijk ontwikkelplan en een model voor een teamontwikkelplan. Behalve individuele coaching komen groepscoaching, peercoaching en virtuele coaching aan bod. Het boek Coachen in het hoger beroepsonderwijs is geschreven voor docenten die voor het eerst te maken krijgen met het fenomeen coachen en voor hen die hun coachingsvaardigheden willen vergroten of willen toetsen.
DOCUMENT