To examine the association of adolescents' snack and soft drink consumption with friendship group snack and soft drink consumption, availability of snacks and soft drinks at school, and personal characteristics, snack and soft drink consumption was assessed in 749 adolescents (398 girls, 351 boys, age 12.4 - 17.6 years), and their friends, and snack and soft drink availability at schools was measured. In regression analysis, consumption by friends, snack and soft drink availability within school, and personal characteristics (age, gender, education level, body mass index) were examined as determinants of snack and drink consumption. Snack and soft drink consumption was higher in boys, soft drink consumption was higher in lower educated adolescents, and snack consumption was higher in adolescents with a lower body weight. Peer group snack and soft drink consumption were associated with individual intake, particularly when availability in the canteen and vending machines was high. The association between individual and peer snack consumption was strong in boys, adolescents with a lower education level, and adolescents with lower body weights. Our study shows that individual snack and soft drink consumption is associated with specific combinations of consumption by peers, availability at school, and personal characteristics.
DOCUMENT
Background: Survivors of lymphoma experience multiple challenges after treatment. However, a lack of knowledge of in-depth experiences of lymphoma survivors in early aftercare persists. Objective: To gain an in-depth understanding of the experiences of lymphoma survivors in early aftercare who have received an aftercare consultation based on evidence-based guideline recommendations, with an advanced practice nurse. Methods: This study used a narrative design. We recruited lymphoma survivors after a best-practice aftercare consultationwith an advanced practice nurse. A total of 22 lymphoma survivors and 9 partners participated. Data were collected through narrative interviews and analyzed according to thematic narrative analysis. Results: Six themes emerged: living and dealing with health consequences, coping with work and financial challenges, having a positive outlook and dealing with uncertainty, deriving strength from and experiencing tensions in relationships, getting through tough times in life, and receiving support from healthcare professionals. Conclusions: The stories of lymphoma survivors in early aftercare revealed their experiences of how they coped with a range of challenges in their personal lives. Choosing an aftercare trajectory based on an aftercare consultation that encourages patients to think about their issues, goals, and possible aftercare options may be useful for their transition from treatment to survivorship. Implications for practice: Survivors’ social support and self-management capabilities are important aspects to be addressed in cancer care. An aftercare consultation involving shared goal setting and care planning may help nurses provide personalized aftercare.
DOCUMENT
Background: Survivors of lymphoma experience multiple challenges after treatment. However, a lack of knowledge of in-depth experiences of lymphoma survivors in early aftercare persists. Objective: To gain an in-depth understanding of the experiences of lymphoma survivors in early aftercare who have received an aftercare consultation based on evidence-based guideline recommendations, with an advanced practice nurse. Methods: This study used a narrative design. We recruited lymphoma survivors after a best-practice aftercare consultation with an advanced practice nurse. A total of 22 lymphoma survivors and 9 partners participated. Data were collected through narrative interviews and analyzed according to thematic narrative analysis. Results: Six themes emerged: living and dealing with health consequences, coping with work and financial challenges, having a positive outlook and dealing with uncertainty, deriving strength from and experiencing tensions in relationships, getting through tough times in life, and receiving support from healthcare professionals. Conclusions: The stories of lymphoma survivors in early aftercare revealed their experiences of how they coped with a range of challenges in their personal lives. Choosing an aftercare trajectory based on an aftercare consultation that encourages patients to think about their issues, goals, and possible aftercare options may be useful for their transition from treatment to survivorship. Implications for practice: Survivors’ social support and self-management capabilities are important aspects to be addressed in cancer care. An aftercare consultation involving shared goal setting and care planning may help nurses provide personalized aftercare.
DOCUMENT
Het is erg moeilijk om het welzijn van herpeten vast te stellen zonder invasieve handelingen, zoals corticosteron metingen in het bloed, te verrichten. Dit onderzoek richt zich op het gebruik van non-invasieve (observatie en ontlasting) methoden als valide indicaties van het welzijn van herpeten. Zo kunnen stesshormonen gemeten worden in ontlasting van herpeten (Scheun, Greeff, & Ganswindt, 2018) waardoor bloedonderzoek niet nodig is. Onderzoek heeft uitgewezen dat bij in het wild levende herpeten (roodwangschildpadden, Cash et al. 1997) al binnen een half uur het corticosteron gehalte in het bloed significant hoger is na een hanteersessie. Het is nog niet bekend hoelang het duurt voordat deze corticosteron in de ontlasting te vinden is. De focus van dit onderzoek ligt op de baardagame (Pogona vitticeps) als meest gehouden herpeet in gevangenschap. Na validatie van de observeerbare stressindicatoren met metingen van stresshormonen in de ontlasting, zullen er dieren worden gehuisvest volgens verschillende richtlijnen; bijvoorbeeld van LICG, PvH, het Groot Handboek Terrariumkunde. Vervolgens wordt er gekeken of er een verschil is in de uitingen van stressindicatoren bij verschillende huisvestingsmethoden. Met de metingen van stresshormonen kan tegelijkertijd de vraag beantwoord worden hoelang corticosteron in de ontlasting zichtbaar blijft. De verwachte op te leveren producten zijn; observeerbare gedragsindicatoren voor het meten van welzijn bij de Baardagame, richtlijnen voor het bepalen van welzijn van de Baardagame door professionals zoals de RVO en bijgestelde huisvestingsrichtlijnen te gebruiken door de hobbyist. Dit (praktijk)onderzoek is een samenwerking tussen drie Aeres mbo-locaties Dierverzorging, het practoraat Dierenwelzijn en -gezondheid, het lectoraat ‘Smart Animal Behaviour & Welfare Management’ van Hogeschool Van Hall Larenstein, een dierenartspraktijk en twee belangenverenigingen. De onderzoeksvraag luidt; ‘Is er een correlatie tussen observeerbare stressindicatoren en de stresshormoon spiegel van de Baardagame’?
De Keele STarT MSK Tool heeft als doel om patiënten met veelvoorkomende musculoskeletale klachten in een zo vroeg mogelijk stadium een passende behandeling aan te bieden. De tool bestaat uit 10 vragen, op basis waarvan de patiënt wordt ingedeeld in één van de drie prognostische categorieën: een laag, midden of hoog risico op aanhoudende klachten.
De Keele STarT MSK Tool heeft als doel om patiënten met veelvoorkomende musculoskeletale klachten in een zo vroeg mogelijk stadium een passende behandeling aan te bieden. De tool bestaat uit 10 vragen, op basis waarvan de patiënt wordt ingedeeld in één van de drie prognostische categorieën: een laag, midden of hoog risico op aanhoudende klachten.Doel Patiënten met veelvoorkomende musculoskeletale klachten (pijn aan de rug, knie, schouder, nek of een combinatie hiervan) in een zo vroeg mogelijk stadium een passende behandeling aanbieden. In opdracht van Keele University houdt de onderzoeksgroep uit Utrecht bij voor welke doeleinden de tool in Nederland wordt ingezet. Resultaten Onderzoeksresultaten (validiteit en betrouwbaarheid van de Keele STarT MSK Tool) worden naar verwachting in 2020 gepubliceerd. Looptijd 01 januari 2020 - 01 januari 2025 Aanpak De tool is ontwikkeld door onderzoekers van Keele University, Engeland. Onderzoekers van de Academische Werkplaats eerstelijns Fysiotherapie (AWF Utrecht) hebben de tool recent vertaald naar het Nederlands. De tool is vrij te gebruiken in de praktijk of onderzoeksetting. In opdracht van Keele University houdt de onderzoeksgroep uit Utrecht bij voor welke doeleinden de tool in Nederland wordt ingezet. Bent u geïnteresseerd in de Nederlandse versie van de Keele STarT MSK Tool? Dan kunt u zich hier registreren door onderstaande gegevens te mailen naar lectoraat.beweegzorg@hu.nl Voornaam: Achternaam: E-mail adres: Naam praktijk / organisatie: Wat is uw rol binnen deze praktijk / organisatie: Waar heeft u gehoord over de Keele STarT MSK Tool: Voor welk doel wilt u de Keele STarT MSK Tool gebruiken: a) Binnen de patiëntenzorg b) Onderzoek c) Commercieel gebruik Dan ontvangt u vervolgens gratis en zonder andere voorwaarden de Nederlandse vertaling van de Keele STarT MSK Tool. U ontvangt een versie met scoringsinstructie en een versie zonder scoringsinstructie (die u voor de patiënt kunt gebruiken). Uw contactgegevens worden niet voor andere doeleinden gebruikt. Engelse versie StarT MSK Tool Academische Werkplaats Fysiotherapie