Background:In the context of decreasing breastfeeding rates and unsuccessful breastfeeding promotion campaigns, a qualitative research project in the Northern part of the Netherlands was initiated.Objectives:As part of the overall project, the aim of this study was to explore the content and sources of breastfeeding knowledge among primiparous women. Identifying and categorizing the content and the sources of breastfeeding knowledge could guide professionals such as midwives and maternity nurses as well as others in the women’s surroundings to engage in disseminating knowledge and therefore support women in achieving their breastfeeding goals.Methods:We conducted 26 in-depth interviews from the emic perspective with 13 new mothers pre- and postpartum, up to saturation level. Transcripts were analysed applying thematic analysis. As sensitising concepts, the themes identified were divided into two categories: those gained from 'professional' sources and those obtained from 'popular' sources.Results:Five knowledge content themes were identified: (1) pros and cons of breastfeeding, (2) how breastfeeding works, (3) individual breastfeeding practice, (4) expressing milk, and (5) formula feeding. ‘Professional’ sources are perceived as more helpful than ‘popular’ sources, whereas ‘intuition’ was inductively identified as an important knowledge source.Conclusion:Limited breastfeeding practice exposure, along with the recommendations to breastfeed for six months and perceptions of breastfeeding as ‘natural’ at the same time, generates much pressure in women. Emphasizing all knowledge content in campaigns, addressing a variety of target groups in women’s social environment, and recognizing intuition as an adequate source of knowledge supported by professionals will facilitate women in making informed infant feeding decisions.
LINK
In menige basisschoolklas zitten leerlingen met verschillende culturele achtergronden, leerlingen die thuis verschillende gewoonten en tradities kennen en/of andere talen spreken. Leerkrachten kunnen hun onderwijs verrijken als ze gebruik maken van de diversiteit aan (familie)culturen, (taal)achtergronden, ervaringen en kennis van leerlingen. Hiervoor is kennis over de culturele achtergrond van leerlingen van belang. Het is echter niet duidelijk wat precies wordt verstaan onder culturele kennis. Meer inzicht in het begrip culturele kennis kan leerkrachten helpen om hun cultureel responsief lesgeven te verrijken.Daarom is een scoping review uitgevoerd om het begrip culturele kennis te identificeren, structureren en concretiseren. Er is gezocht in vijf databanken. In totaal werden 1399 artikelen beoordeeld aan de hand van inclusiecriteria. In totaal zijn er 33 artikelen opgenomen in de review.In deze artikelen zijn vijftien domeinen van culturele kennis gevonden. Gevonden domeinen zijn bijvoorbeeld hobby’s, de plek waar leerlingen wonen en de sociaal economische status van de buurt. Ons verkregen inzicht in domeinen van culturele kennis kan leerkrachten helpen om zich in de culturele achtergrond van leerlingen te verdiepen. In een volgende fase willen we verder denken over de manier waarop die kennis in de klas kan worden gebruikt.
DOCUMENT
De maat is vol: jonge mensen spijbelen voor het klimaat. Maar de ecologische crisis is een crisis in ons denken, en daarmee ook een crisis in ons onderwijs. Het aangaan van de grote ecologische en economische uitdagingen is niet geholpen met ‘oud denken’. Ze vragen om mensen die minder atomistisch en meer ecologisch kunnen denken over hoe zaken elkaar beïnvloeden en met elkaar verbonden zijn. Leren kritisch te denken is niet genoeg. Ontwerpgericht leren denken en samen nieuwe kennis construeren, is cruciaal. Velen zien leren als een neurologisch of cognitief informatieverwerkingsproces. Leren is vooral een psychologisch proces waarbij kennis in-ter-actie ontstaat. In de rede wordt deze stelling conceptueel besproken en onderbouwd met semantische, sociale netwerkanalyses van student-interacties. De rede eindigt met handreikingen voor studenten en docenten voor responsief en kennisconstruerend leren.
DOCUMENT
In 2020 heeft het SIA Lectorenplatform Sport en Bewegen in opdrachtvan Topteam Sport gewerkt aan de ontwikkeling van een praktijkgerichtekennis- en innovatieagenda op het gebied van sport en bewegen.Doel van het opstellen van deze kennis- en innovatieagenda is om thema’ste identificeren die bij kunnen dragen aan het oplossen van de maatschappelijke uitdagingen waar we mee te maken hebben. Voorbeelden daarvanzijn de stijgende bewegingsarmoede en zorgkosten onder diverse bevolkingsgroepen, de stijgende gezondheidsverschillen tussen mensen met een hogeen lage opleiding en de toenemende segregatie tussen bevolkingsgroepen.De praktijkgerichte kennis- en innovatieagenda draagt bij aan het oplossenvan de handelingsverlegenheid van sport- en beweegprofessionals bij dezeuitdagingen en het professionaliseren en innoveren van de beroepspraktijk.
DOCUMENT
Rond 2015 werd met het nieuwe fenomeen practoraten een start gemaakt met het realiseren van een duurzame verbinding tussen praktijkonderzoek en onderwijsverbetering in het mbo. Echter, de manier waarop de opbrengsten van practoraten invloed konden hebben op de (verbetering van de) onderwijspraktijk was (en is) voor veel practoraten een lastig vraagstuk. Het probleem van het benutten van opbrengsten uit onderzoek door derden wordt in de literatuur geconceptualiseerd als een kennisbenuttingsprobleem. In voorliggend onderzoek gebruiken we het model van Castelijns en Vermeulen om het proces van kennisbenutting in de context van practoraten te begrijpen en te bevorderen. Een consortium van hbo- en mbo-instellingen deed onderzoek naar de vraag: Welke kennisbenuttingsstrategieën hanteren practoren om kennisbenutting bij docenten(teams) te stimuleren en welke kennisbenuttingsstrategieën hanteren docenten(teams) om kennis te benutten? De aanpak in het onderzoeksproject werd gekenmerkt door het verbinden van activiteiten en praktische inzichten van practoraten in mbo-instellingen met onderzoeksactiviteiten en wetenschappelijke inzichten. In antwoord op de onderzoeksvraag concluderen we dat de strategieën Beïnvloeden en overtuigen van docenten(teams) om kennis te benutten, Ontwikkelen van toepassingen en procedures voor implementatie van kennis in de onderwijspraktijk en In samenwerking met docenten(teams) nieuwe kennis co-creëren en transformeren die door practoren worden gehanteerd, gespiegeld worden door docenten(teams). Hiermee is het aannemelijk dat de opbrengsten van de kennisbenuttingsstrategieën van practoraten en docententeams variëren van informatie tot kennis, en wijsheid.
DOCUMENT
De noodzaak van verdienvermogen is groot. Het recentst werd dat nog weer duidelijk toen het Landbouwakkoord klapte. Boeren zien geen toekomstperspectief en voor toekomstperspectief heb je verdienvermogen nodig. Dit is een bijdrage aan het onderzoek Kennis voor Verdienvermogen, met als uiteindelijke doel: Cash naar de Kringlooplandbouw.
DOCUMENT
De noodzaak van verdienvermogen is groot. Het recentst werd dat nog weer duidelijk toen het Landbouwakkoord klapte. Boeren zien geen toekomstperspectief en voor toekomstperspectief heb je verdienvermogen nodig. Dit is een bijdrage aan het onderzoek Kennis voor Verdienvermogen, met als uiteindelijke doel: Cash naar de Kringlooplandbouw.
DOCUMENT
De noodzaak van verdienvermogen is groot. Het recentst werd dat nog weer duidelijk toen het Landbouwakkoord klapte. Boeren zien geen toekomstperspectief en voor toekomstperspectief heb je verdienvermogen nodig. Dit is een bijdrage aan het onderzoek Kennis voor Verdienvermogen, met als uiteindelijke doel: Cash naar de Kringlooplandbouw.
DOCUMENT
Wetenschapswinkelprojecten hebben vaak als doel het handelingsperspectief van klantorganisaties te vergroten. Dit vereist een leerproces binnen die organisaties. Co-creatie van kennis is daarvoor een geschikt middel. Een van de taken van wetenschappers daarbij is om bestaande wetenschappelijke kennis te contextualiseren: algemene wetenschappelijke kennis te vertalen naar de lokale situatie. In dit artikel worden de ervaringen met co-creatie en contextualisering in een wetenschapswinkelproject in Zundert geëvalueerd.
DOCUMENT