This study investigated a seven sessions interaction between a peer-tutor robot and Dutch preschoolers (5 years old) during which the children learned English. We examined whether children’s engagement differed when interacting with a tablet and a robot using iconic gestures, with a tablet and a robot using no iconic gestures and with only a tablet. Two engagement types were annotated (task engagement and robot engagement) using a novel coding scheme based on an existing coding scheme used in kindergartens. The findings revealed that children’s task engagement dropped over time in all three conditions, consistent with the novelty effect. However, there were no differences between the different conditions for task engagement. Interestingly, robot engagement showed a difference between conditions. Children were more robot engaged when interacting with a robot using iconic gestures than without iconic gestures. Finally, when comparing children’s word knowledge with their engagement, we found that both task engagement and robot engagement were positively correlated with children’s word retention.
DOCUMENT
In this paper, we examine to what degree children of 3–4 years old engage with a task and with a social robot during a second-language tutoring lesson. We specifically investigated whether children’s task engagement and robot engagement were influenced by three different feedback types by the robot: adult-like feedback, peer-like feedback and no feedback. Additionally, we investigated the relation between children’s eye gaze fixations and their task engagement and robot engagement. Fifty-eight Dutch children participated in an English counting task with a social robot and physical blocks. We found that, overall, children in the three conditions showed similar task engagement and robot engagement; however, within each condition, they showed large individual differences. Additionally, regression analyses revealed that there is a relation between children’s eye-gaze direction and engagement. Our findings showed that although eye gaze plays a significant role in measuring engagement and can be used to model children’s task engagement and robot engagement, it does not account for the full concept and engagement still comprises more than just eye gaze.
DOCUMENT
Wat zijn de belangrijkste inhoudelijke speerpunten van het lectoraat voor de komende jaren? Een belangrijk doel van deze rede is om dat uiteen te zetten. In hoofdstuk 2 wordt eerst kort beschreven hoe er vanuit verschillende perspectieven gekeken kan worden naar de interactie tussen mens en (zorg)technologie en hoe dit richting geeft aan de drie belangrijkste inhoudelijke thema’s van het lectoraat: mensgericht ontwerpen als voorwaarde om tot zinvolle (digitale) diensten en producten te komen, de aandacht voor sociale innovatie om de implementatie van digitale interventies succesvol te laten zijn en het belang van het onderbouwen en evalueren van deze interventies. Hoofdstuk 3 gaat in op de verschillende projecten en activiteiten die binnen in het lectoraat uitgevoerd (gaan) worden. We beschrijven hoe hiermee invulling gegeven wordt aan deze drie belangrijkste thema’s van het lectoraat. Tenslotte komt de kenniskring aan bod in hoofdstuk 4.
DOCUMENT
The current study investigated how individual differences among children affect the added value of social robots for teaching second language (L2) vocabulary to young children. Specifically, we investigated the moderating role of three individual child characteristics deemed relevant for language learning: first language (L1) vocabulary knowledge, phonological memory, and selective attention. We expected children low in these abilities to particularly benefit from being assisted by a robot in a vocabulary training. An L2 English vocabulary training intervention consisting of seven sessions was administered to 193 monolingual Dutch five-year-old children over a three- to four-week period. Children were randomly assigned to one of three experimental conditions: 1) a tablet only, 2) a tablet and a robot that used deictic (pointing) gestures (the no-iconic-gestures condition), or 3) a tablet and a robot that used both deictic and iconic gestures (i.e., gestures depicting the target word; the iconic-gestures condition). There also was a control condition in which children did not receive a vocabulary training, but played dancing games with the robot. L2 word knowledge was measured directly after the training and two to four weeks later. In these post-tests, children in the experimental conditions outperformed children in the control condition on word knowledge, but there were no differences between the three experimental conditions. Several moderation effects were found. The robot's presence particularly benefited children with larger L1 vocabularies or poorer phonological memory, while children with smaller L1 vocabularies or better phonological memory performed better in the tablet-only condition. Children with larger L1 vocabularies and better phonological memory performed better in the no-iconic-gestures condition than in the iconic-gestures condition, while children with better selective attention performed better in the iconic-gestures condition than the no-iconic-gestures condition. Together, the results showed that the effects of the robot and its gestures differ across children, which should be taken into account when designing and evaluating robot-assisted L2 teaching interventions.
DOCUMENT
We weten meer dan ooit over de wereld en kunnen aan meer knoppen draaien dan ooit tevoren. We hebben het menselijk genoom in kaart gebracht, slimme algoritmen voorspellen ons gedrag en we veroorzaken ingrijpende veranderingen in onze leefwereld. Om jonge mensen op te leiden voor de samenleving van morgen moeten duurzaamheid en persoonsvorming in het bèta- en technologieonderwijs meer aandacht krijgen. Dat betoogt lector Bèta- en Technologiedidactiek Elwin Savelsbergh van Hogeschool Utrecht (HU) in zijn openbare les van 31 januari.
DOCUMENT
Dit essay geeft een systeemvisie op het ontwikkelen van embedded software voor slimme systemen: (mobiele) robots en sensornetwerken.
DOCUMENT
Dit betreft een verkennend onderzoek, met als doel een eerste indruk te geven van hoe doorwerking bij praktijkgericht onderzoek eruit kan zien en hoe het tot stand komt. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van, en gefinancierd door, Regieorgaan SIA met het uitdrukkelijke doel dat het regieorgaan zelf ook kan leren van het onderzoek en input krijgt voor onder andere de ontwikkeling van de rapportagesystematiek.
DOCUMENT
De Schilderswijk en Escamp University zijn zaterdagscholen in de Schilderswijk en Escamp. In tegenstelling tot veel weekendscholen zijn deze Universities niet gericht op het bestrijden van achterstanden, maar bieden zij juist de beter presterende leerlingen meer uitdagingen. De Haagse Hogeschool onderzocht, in samenspraak met de gemeente Den Haag, Stichting Brede Buurtschool en met de directeuren/coördinatoren van de beide Universities, in hoeverre deelname aan Schilderswijk of Escamp University bijdraagt aan de sociale mobiliteit van deze leerlingen. Hierbij is gekeken naar de veranderingen in middelbare schoolkeuze, het sociale netwerk en de toekomstambities van de leerlingen. De resultaten van het onderzoek laten zien dat deelname aan het programma van de University leidt tot veranderingen en daarmee bijdraagt aan de sociale mobiliteit onder de deelnemende jongeren en meer kansengelijkheid in het Haagse onderwijs. Het programma maakt leerlingen bewust van middelbare scholen buiten de buurt. Ook sluiten ze sneller nieuwe vriendschappen, waardoor ze een belangrijk netwerk buiten hun eigen kring krijgen. Daarnaast zien we dat leerlingen bewuster zijn van hun talenten en mogelijkheden en dat hun toekomstverwachtingen hierdoor medebepaald worden.
DOCUMENT
In dit boekje worden de resultaten van het NRO Comeniusproject "Gelijke kansen door meertalige pabo's" (2018-2021) gepresenteerd. In dit project wordt de toegankelijkheid van de pabo voor nieuwkomers bevorderd door een schakelklas van mbo naar hbo. In de didactiek en het opleidingsonderwijs wordt de rol van de thuistalen bij het leren ontwikkeld, zoals beschreven in het rapport ‘Ruimte voor nieuwe talenten’ (2017). Docenten én studenten gaan samenwerken om de gelijke kansen van studenten die ondervertegenwoordigde talen spreken, te bevorderen.
DOCUMENT