Het leven zonder de juiste papieren is sinds het begin van de jaren negentig steeds moeilijker geworden in Nederland. Het alsmaar restrictiever wordende vreemdelingenbeleid heeft ook gevolgen voor gemeenten. Binnen de gemeentegrenzen wonen immers de ongedocumenteerde ouders en hun kinderen die zich staande proberen te houden. Lokale overheden hebben te maken met concrete mensen en niet alleen met abstract beleid. Dit onderzoek richt zich op de woon- en leefomstandigheden van ongedocumenteerde kinderen in de stad Utrecht en in de overige G4 steden (Rotterdam, Amsterdam en Den Haag). Het doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in de omvang, achtergrond en ontwikkelingssituatie van deze kinderen. De onderzoeksvragen zijn: 1. Wat is de omvang van het aantal ongedocumenteerde kinderen in Nederland en in het bijzonder in de stad Utrecht? 2. Hoe ervaren ongedocumenteerde kinderen hun woon– en leefomstandigheden? 3. In hoeverre worden de ontwikkelingsvoorwaarden van ongedocumenteerde kinderen gewaarborgd? 4. Welke aanbevelingen zijn er te formuleren voor gemeentelijk beleid om de ontwikkelingsvoorwaarden van ongedocumenteerde kinderen te waarborgen?
DOCUMENT
In het NRO-NWO project “Co-design with kids” worden in een consortium van kennisinstellingen en praktijkpartners richtlijnen voor leraren en ontwerptools voor kinderen ontwikkeld en geëvalueerd waarmee basisscholieren generieke 21ste-eeuwse vaardigheden kunnen ontwikkelen waaronder: 1. het ontwikkelen van empathie en inzicht in de ander; 2. communiceren en samenwerken met elkaar en de opdrachtgever; en 3. creatief denken. Deze vaardigheden ontwikkelen de kinderen aan de hand van vraagstukken uit de praktijk, van echte opdrachtgevers. Tijdens het ontwerpproces verkennen de kinderen in groepjes het probleem dat een echte opdrachtgever schetst en komen ze na een aantal weken met oplossingen. De Haagse Hogeschool (HHs) onderzoekt de kwaliteit van de ontwerpuitkomsten van de kinderen in termen van originaliteit, uitwerking, relevantie en toepasbaarheid en onderzoekt of de ontwerpideeën meerwaarde hebben voor de opdrachtgevers. De kinderen hebben gewerkt aan oplossingen voor vraagstukken uit drie domeinen: het bewegingsonderwijs, de speelruimte en de zorg. In elk domein worden minimaal twee ontwerprondes uitgevoerd, één waarbij het ontwerpproces door een ontwerper wordt gefaciliteerd en één waarbij het ontwerpproces door de groepsleerkracht van de kinderen wordt begeleid.
DOCUMENT
De creatieve denkkracht van kinderen wordt nog niet vaak benut bij het vinden van oplossingen voor problemen in de dagelijkse praktijk. Hun ervaringen en ideeën zouden meegenomen kunnen worden in ontwerpprocessen door hen te laten participeren in de ontwikkeling van nieuwe producten. In het NRO‐NWO project “Co‐design with kids” hebben 32 kinderen uit groep 5 en 26 kinderen uit groep 7 van twee basisscholen gedurende zeven weken onder begeleiding van een onderzoeker en hun groepsleerkracht gewerkt aan een ontwerpopdracht van een ‘echte’ opdrachtgever gericht op het bewegingsonderwijs (Casus Gymzaal van de Toekomst) en op de speelruimte (Casus Memo). Een jury van zeven tot acht personen met expertise op het vlak van bewegen, buitenspelen, bewegingsonderwijs, onderwijs of ontwerpen heeft de kwaliteit van de ontwerpuitkomsten van de kinderen beoordeeld in termen van originaliteit en variatie, inspiratie, uitwerking en relevantie. Uit de resultaten kwam naar voren dat de kinderen goed in staat zijn tussen‐ en eindproducten te bedenken die aansluiten bij de doelgroep. De ontwerpideeën scoorden over het algemeen ook hoog op de variatie in de oplossingen, de mate waarin de producten uitgewerkt, uitgedacht en direct toepasbaar waren en de mate waarin de eindproducten pasten binnen de context van het probleem. De ontwerpideeën waren volgens de juryleden en opdrachtgevers echter niet heel origineel; de ontwerpideeën waren in hun ogen niet erg vernieuwend, waren een afgeleide van bestaande concepten of bevatten geen verrassende elementen.
DOCUMENT