Door kijken naar kunst te koppelen aan productie, kunnen kinderen zich inleven in de beeldende oplossingen die kunstenaars hebben gevonden. Ook gaan ze, nadat een kunstwerk is besproken, zelf experimenteren met beeldaspecten zoals vorm, compositie en kleur. Zij nemen deel aan de culturele wereld en geven betekenissen aan kunstobjecten. Maar welke soorten betekenissen geven kinderen in de reflectie- en in de productiefase aan beeldaspecten en bijbehorende begrippen? Welke invloed heeft het stellen van kunstfilosofische vragen in combinatie met vragen naar beeldaspecten? Welke begeleiding van de leerkracht is nodig om de kinderen een onderzoekende houding, al werkend, te laten aannemen?
MULTIFILE
Kunstsocioloog Pascal Gielen verdedigt de hypothese dat de geglobaliseerde kunstwereld een ideaal terrein voor economische uitbuiting is. In de roes van de creative cities en de creatieve industrie omarmen overheden dit postfordistische werkmodel en sluiten zo naadloos aan bij de mondiale, neoliberale markteconomie. Gielen diept deze situatie uit en wil tegelijkertijd nieuwe alternatieven aanreiken, die de kunstwereld nodig heeft om haar eigen dynamiek en vrijheid te bewaren. Zijn zoektocht leidt hem naar plaatsen van gedeelde intimiteit en ‘slowability’ temidden van de hectische, globale flow van artistieke ontwikkelingen en trends. Deze derde editie is geheel herzien en bijgewerkt met Gielens meest recente inzichten in de politieke dimensies van kunst, autonomie en de relatie tussen kunst, ethiek en democratie.
DOCUMENT
Op vrijdag 14 mei 2004 heeft de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk een internationaal symposium over 'Leiderschap en Diversiteit' georganiseerd. Het symposium handelde over de dynamiek van gender, nationale cultuur en etniciteit in moderne organisaties. Door de diversiteit van medewerkers, klanten en afzetmarkten worden nieuwe eisen gesteld aan de leidinggevende en is de bedrijfscultuur blijvend veranderd. Veel bedrijfsactiviteiten strekken zich uit tot buiten de landsgrenzen. Leidinggeven in of in samenwerking met bijvoorbeeld vestigingen in Zuid-Amerika of Aziatische landen vergt een andere leiderschapsstijl. Kennis van elkaars achtergronden, ofwel transcultureel inzicht, is nodig om optimaal te kunnen samenwerken. Internationaal gerenommeerde sprekers zijn ingegaan op: leiderschap in de Arabische wereld. leiderschap, gender en etniciteit. leiderschap en culturele dynamiek in organisaties. leiderschap en nationaliteit. Na de inleidingen van de gastsprekers werd in vier werkgroepen over deze thema's verder met de gastsprekers van gedachten gewisseld. Het symposium werd afgesloten met een gezamenlijke forumdiscussie en een borrel. Dit verslag is tevens het startsein voor verdere studie over het thema leiderschap en diversiteit binnen het HRM lectoraat. De leden van de HRM Kenniskring gaan verder onderzoek doen en hun kennis over dit thema overdragen in de dagelijkse onderwijspraktijk aan de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk.
DOCUMENT
Deze rapportage bevat een analyse van het maatschappelijk debat over de terreinen onderwijs, cultuur, wetenschap en media. De analyses zijn in de periode 2010-2015 gemaakt. De analyses van het maatschappelijk debat zijn bedoeld om het beleid beter te doen aansluiten bij de maatschappelijke vraag. De analyse van het media-debat is van de hand van Andra Leurdijk en Saskia Welchen.
DOCUMENT
In 1988 werden in Nederland de eerste islamitische basisscholen opgericht. Sindsdien liggen de scholen regelmatig onder vuur. Critici vrezen dat religieuze segregatie de sociale integratie van kinderen belemmert. Dit artikel laat daarentegen, op basis van de resultaten van eerder onderzoek, zien hoe islamitische scholen kunnen bijdragen aan het wederzijdse proces van sociale integratie in de Nederlandse pluriforme samenleving. Verschenen in Religions, 13: 849.
MULTIFILE
In cultuuronderwijs op de basisschool zijn drie fasen van belang: receptie, productie en reflectie. In de receptiefase kan bestaande kunst worden besproken en door leerkracht en kinderen van betekenissen worden voorzien. Die betekenissen kunnen in de productiefase worden verbeeld en in de reflectiefase weer besproken. Maar in de praktijk gebeurt dat niet vaak en er is ook nog niet veel bekend over de invloed van betekenisgeving in de receptiefase op de producties van de kinderen. Volgens de theorie van creativiteit van Vygotsky geeft het kind een eigen betekenis aan de culturele omgeving in een proces van interiorisatie. Vervolgens gaat in het proces van exteriorisatie creativiteit een rol spelen wanneer het kind zelf producties gaat maken. Het doel van dit onderzoek was te achterhalen welke typen vragen van de leerkracht en welke typen beeldende kunst de betekenisgeving bevorderen. In diverse arrangementen stelde de leerkracht verschillende vragen en kregen de kinderen de ruimte om de gegeven betekenissen te verbeelden. Het bleek dat elk type vraag van de leerkracht richtinggevend was en dat vooral vragen naar beeldaspecten, gecombineerd met filosofische vragen, krachtige instrumenten waren om te komen tot een rijkdom aan betekenissen in de gesprekken en in de producties van de kinderen.
DOCUMENT
In het Drents Museum is tot 6 juni 2013 een tentoonstelling te zien met als titel 'De Sovjet Mythe'. De tentoonstelling gaat over het Socialistisch Realisme, een kunststroming die vanaf 1932 door de communistische overheid in de Sovjet-Unie als min of meer verplicht werd opgelegd in de samenleving. De politieke leiders wilden met deze kunstrichting de nieuwe, communistische maatschappij legitimeren en ondersteunen. De verering van de Sovjet-leiders was een van de impliciete doelstellingen. Van kunstenaars werd verwacht dat dat ze een positieve bijdrage leverden aan de opbouw van de nieuwe socialistische maatschappij. Bekende vertegenwoordigers van het Socialistisch Realisme zijn Deineka, Malevitsj, Filonov, Gerasimov en Samochvalov. Belangrijke thema's van de kunstwerken waren het werk in de fabrieken, het leven op het platteland, de leiders van de nieuw staat, een nieuw vrouwbeeld en kinderen die genieten van een onbezorgd leven. Ook sport speelde een prominente rol in het Socialistisch Realisme. In de Sovjetkunst werden sporters en sportwedstrijden zodanig weergegeven dat de indruk werd gewekt dat de mensen gezond en gelukkig leefden en een mooie toekomst verzekerd was. De tentoonstelling de 'Sovjet Mythe' maakt duidelijk dat sport in de communistische cultuurpolitiek gebruikt werd om de nieuwe socialistische samenleving te legitimeren. Opvallend is daarbij dat de vrouw op een voor die tijd geëmancipeerde wijze werd afgebeeld. Ook lijkt het erop dat lichamelijkheid en erotiek juist via sport in de kunst werden gecommuniceerd.
DOCUMENT
Taal is overal. Thuis, op school, in de stad. Maar welke taal? Antwerpen telt op dit ogenblik meer dan 170 nationaliteiten die elk hun eigen taal spreken. Dialecten en sociolecten niet meegerekend. Een smeltkroes van klanken en betekenissen die de communicatie er niet eenvoudiger op maakt. Via projecten binnen onderwijs, welzijn, inburgering, worden oude en nieuwe bewoners aangezet om met elkaar in gesprek te treden. Ook cultuur draagt hier haar steentje bij. Vijftien Antwerpse musea creëren taaloefenkansen vanuit hun diverse collecties. Boeken, schilderijen, voorwerpen en zelfs gebouwen die de dialoog tussen collecties, maar vooral mensen opzetten. Activerend taalgebruik in het museum dat voor even een leercentrum wordt, waarbij de waarheid vaak ondergeschikt is aan de persoonlijke mening van elke leerling/bezoeker.
LINK
Onderzoeker Philip Marcel Karré bespreekt twee recente rapporten die sociale innovatie in de stadslandbouw belichten. De auteurs beschrijven en analyseren Rotterdamse projecten vanuit twee resp. invalshoeken: als burgerinitiatief in de buitenruimte en als sociale onderneming, en schetsen zo een beeld van de stand van zaken in de praktijk.
LINK
Deze rapportage is het resultaat van een praktijkgericht onderzoek naar een bijzonder project De Kunst van Delen. In samenwerking met het Grijze Koppen Orkest, hebben diverse organisaties uit Utrecht door middel van het project De Kunst van Delen een bijdrage geleverd aan Utrecht als Age Friendly Cultural City (AFCC). Deze onderzoeksrapportage is als volgt opgebouwd: In het eerste hoofdstuk schetsen we de achtergrond en context van het project De Kunst van Delen en het onderzoeksdoel en de onderzoeksvraag worden gepresenteerd. In hoofdstuk 2 staan de eerste onderzoeksstap, de participerende observaties, en de tussenresultaten daarvan beschreven. Hoofdstuk 3 behandelt de tweede onderzoeksstap: de individuele interviews en de tussenresultaten ervan, in de vorm van de belangrijkste voorwaarden van het project De Kunst van Delen voor de ontwikkeling van stad Utrecht als Age Friendly Cultural City. In hoofdstuk 4 is te lezen hoe de validering van die voorwaarden heeft plaatsgevonden en wat deze validering heeft opgeleverd. Dat is de derde stap in het onderzoek. Als vierde en laatste stap in het onderzoeksproces, is op basis van die gevalideerde voorwaarden een verkennend literatuur-onderzoek uitgevoerd. Dit literatuuronderzoek is te lezen in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 zijn tot slot de conclusie en aanbevelingen van dit verkennend praktijkgericht onderzoek te vinden.
DOCUMENT