Een spontane taalanalyse (STA) wordt gezien als de gouden standaard voor de analyse van grammaticale problemen en het stellen van behandeldoelen bij kinderen met TOS. Logopedisten erkennen het belang van STA maar geven ook aan deze analyses weinig uit te voeren. Genoemde redenen hiervoor zijn een gebrek aan tijd, kennis en vaardigheden. Er is veel behoefte aan meer kennis over grammaticale ontwikkeling bij kinderen in de leeftijd van 7-10 jaar, het slim en snel uitvoeren van STA en het selecteren van geschikte behandeldoelen. Deze handreiking heeft als doel in deze behoefte te voorzien door kennis en vaardigheden over STA toegankelijker en beter toepasbaar te maken. Omdat logopedisten vooral veel vragen hebben over kinderen met TOS van 7-10 jaar, ligt de focus in deze handreiking op deze leeftijdsgroep. De handreiking is ontwikkeld binnen het onderzoeksproject ZINnig van het Lectoraat Logopedie van Hogeschool Utrecht.
DOCUMENT
Dit artikel beschrijft de bevindingen uit een explorerend literatuuronderzoek naar de grammaticale ontwikkeling van Nederlandstalige kinderen tussen 7 en 10 jaar met en zonder een taalontwikkelingsstoornis (TOS). De resultaten worden ook in een klinische context geplaatst, met als doel logopedisten te ondersteunen in de behandeling van grammaticale problemen bij kinderen met TOS in deze leeftijdsgroep. Grammaticale problemen zijn een kernprobleem van kinderen metTOSen behandeling van deze grammaticale problemen is daarmee een kerntaak van de logopedist. De verwervingsvolgorde van grammaticale structuren bij Nederlandstalige kinderen met een normale taalontwikkeling is redelijk duidelijk tot een leeftijd van 5 á 6 jaar. Voor oudere kinderen is dit veel minder het geval. Deze informatie is echter wel van belang om passende grammaticale behandeldoelen te kunnen selecteren en prioriteren.
DOCUMENT
Het leven zonder de juiste papieren is sinds het begin van de jaren negentig steeds moeilijker geworden in Nederland. Het alsmaar restrictiever wordende vreemdelingenbeleid heeft ook gevolgen voor gemeenten. Binnen de gemeentegrenzen wonen immers de ongedocumenteerde ouders en hun kinderen die zich staande proberen te houden. Lokale overheden hebben te maken met concrete mensen en niet alleen met abstract beleid. Dit onderzoek richt zich op de woon- en leefomstandigheden van ongedocumenteerde kinderen in de stad Utrecht en in de overige G4 steden (Rotterdam, Amsterdam en Den Haag). Het doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in de omvang, achtergrond en ontwikkelingssituatie van deze kinderen. De onderzoeksvragen zijn: 1. Wat is de omvang van het aantal ongedocumenteerde kinderen in Nederland en in het bijzonder in de stad Utrecht? 2. Hoe ervaren ongedocumenteerde kinderen hun woon– en leefomstandigheden? 3. In hoeverre worden de ontwikkelingsvoorwaarden van ongedocumenteerde kinderen gewaarborgd? 4. Welke aanbevelingen zijn er te formuleren voor gemeentelijk beleid om de ontwikkelingsvoorwaarden van ongedocumenteerde kinderen te waarborgen?
DOCUMENT
In het onderzoeksproject ZINnig: Innovatie van taaltherapie voor kinderen met complexe taalproblemen zijn samen met de HU lectoraten Logopedie en Betekenisvol Digitaal Innoveren, 10 mkb-logopediepraktijken, Universiteit Utrecht, beroepsvereniging NVLF, Hanzehogeschool Groningen en Koninklijke Auris Groep (speciaal onderwijs voor kinderen met taalontwikkelingsstoornissen (TOS) tools ontwikkeld voor logopedisten die werken met kinderen van 7-10 jaar met een taalontwikkelingsstoornis. Deze kinderen hebben vaak persisterende grammaticale problemen. Uit de vraagarticulatie bleek dat logopedisten handelingsverlegenheid ervaarden door een gebrek aan kennis en vaardigheden m.b.t. de grammaticale ontwikkeling en het uitvoeren van spontane taalanalyses (STA) bij deze leeftijdsgroep. Daarnaast is er weinig geschikt behandelmateriaal voor deze doelgroep. STA is de gouden standaard voor het opstellen van grammaticale behandeldoelen. Logopedisten hebben daarvoor kennis en vaardigheden nodig, maar ook tijd. Voor Nederlandse kindertaal bestonden er nog geen tools om STA slimmer en sneller uit te voeren. Binnen ZINnig is daarom een prototype van een webapplicatie STA (SponTaal) en een digitale Handreiking STA ontwikkeld. Deze tools bieden logopedisten meer inzicht in de grammaticale problemen van kinderen met TOS en hulp bij het opstellen van geschikte behandeldoelen. Daarnaast hebben we een behandelmethode met een serious game (WaanZINnig) ontwikkeld voor de doelgroep, om spelenderwijs aan die grammaticale behandeldoelen te werken. Logopedisten en kinderen met TOS zijn betrokken bij thema, vormgeving, speldoelen en leerdoelen van de game. In deze game staat het expliciet leren van grammaticale regels voorop. De logopedist kan geschikte behandeldoelen selecteren, en de kinderen leren zinnen bouwen in een uitdagende spelvorm. De geplande bruikbaarheidstudie met de game is i.v.m. Covid-19 vertraagd. Het werkveld toont veel belangstelling voor de game, zoals blijkt uit presentaties en berichten op sociale media. Met deze Impuls aanvraag willen we de geplande bruikbaarheidstudie alsnog uitvoeren, met aanpassingen, om aan te sluiten bij recente online telelogopedie ontwikkelingen om zo het prototype verder te kunnen verbeteren.
Onderzoeksproject ZINnig: Innovatie van taaltherapie voor kinderen met complexe taalproblemen heeft tools voor spontane taalanalyse (STA) ontwikkeld voor logopedisten werkzaam met kinderen met taalontwikkelingsstoornissen (TOS) van 7-10 jaar. Dit deden we in een consortium van HU-lectoraten Logopedie en Betekenisvol Digitaal Innoveren, 11 logopediepraktijken, Universiteit Utrecht, beroepsvereniging logopedie NVLF, Hanzehogeschool Groningen en Koninklijke Auris Groep. Uit de vraagarticulatie bleek dat logopedisten handelingsverlegenheid ervaren in het uitvoeren van STA. Deze handelingsverlegenheid hebben we verder uitgediept in een focusgroep. Logopedisten gaven aan te weinig kennis en vaardigheden te hebben om STA uit te kunnen voeren. STA is ook tijdrovend, en uren worden niet vergoed door de zorgverzekeraar. Logopedisten hebben behoefte aan tools die STA vergemakkelijken en versnellen. Binnen ZINnig is daarom een prototype van een webapplicatie voor STA (SponTaal) en een digitale Handreiking STA ontwikkeld. Deze tools bieden logopedisten meer inzicht in de grammaticale problemen van kinderen met TOS en hulp bij het opstellen van geschikte behandeldoelen. Met de webapplicatie SponTaal is een bruikbaarheidsstudie uitgevoerd onder logopedisten uit ons consortium en een groep logopedisten, onbekend met de webapplicatie. De logopedisten zien veel meerwaarde en potentie in SponTaal. Ze geven ook een aantal concrete verbeterpunten, waarmee de webapplicatie intuïtiever en gebruiksvriendelijker kan worden en hopen dat SponTaal kan worden doorontwikkeld tot een bruikbaarder product. De beroepspraktijk, kennisinstellingen en brancheorganisaties hebben veel belangstelling voor de webapplicatie. Daarnaast zijn er veel (inter)nationale ontwikkelingen op het gebied van STA en automatische spraakherkenning voor verschillende doelgroepen: kinderen met TOS van 4-18 jaar, maar ook volwassenen met taalproblemen, zoals afasie en dementie. Met dit Top-up project willen we SponTaal verder doorontwikkelen, en onderzoeken of SponTaal voor een bredere doelgroep geschikt gemaakt kan worden. Daarnaast willen we d.m.v. het organiseren van een workshop een netwerk oprichten om concrete samenwerking te realiseren in de ontwikkeling van tools voor semi-automatische STA.
Een taalontwikkelingsstoornis is de meest voorkomende ontwikkelingsstoornis bij kinderen. Een taalontwikkelingsstoornis (TOS) betekent dat je moeite hebt met praten en met het begrijpen van de ander. In iedere Nederlandse schoolklas zitten gemiddeld twee kinderen met TOS. Taalproblemen hebben een grote impact op het dagelijks functioneren van een kind. Al op heel jonge leeftijd is er miscommunicatie met ouders en broertjes en zusjes. Hierdoor kunnen gedragsproblemen en faalangst ontstaan. Op school ontstaan leerproblemen omdat het onderwijs gebaseerd is op leren via mondelinge en schriftelijke (talige) instructie. Kinderen met TOS ervaren minder schoolsucces, hebben minder vriendjes, en jongvolwassenen verliezen vaker hun baan. Een van de hardnekkigste symptomen van TOS is het zeer zwak formuleren van zinnen. De incorrecte zinsbouw en grammatica zorgen voor onbegrip bij de luisteraar. Professionals die kinderen met TOS begeleiden, erkennen het belang van therapie gericht op dit taalaspect; zij ervaren hier echter ook grote handelingsverlegenheid. Ze geven aan dat er onvoldoende behandelmateriaal is om zinsbouw en grammatica te remediëren, daarnaast zijn bestaande instrumenten niet altijd toepasbaar in de klinische praktijk, bijvoorbeeld omdat het gebruik te tijdsintensief of te complex is. Om deze problemen op te lossen, is samen met behandelaars in het mkb-logopedie het consortium ZINnig opgezet. Het consortium bestaat uit experts op het gebied van taal en technologie: kindertaal, taalpathologie, speciaal onderwijs, logopedie en taaltherapie, ICT en webdesign. Het doel van het consortium is om de zorg en begeleiding voor kinderen met TOS te verbeteren zodat zij beter kunnen participeren in onze talige maatschappij. Om dit doel te bereiken levert dit project 1) kennis over mijlpalen in grammatica, 2) best-practices en een digitale applicatie voor taalanalyse, 3) een nieuw therapieprogramma. De tools worden in co-design met het mkb ontwikkeld waarbij slimme technologie wordt ingezet zodat monitoring van taalvaardigheid van kinderen, efficiënt en doelgericht uitgevoerd kan worden.