Leo Witte, docent aan de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, bespreekt het probleem van meervoudige zorg- en hulpindicaties binnen de schuldhulpverlening. Naar aanleiding van een klacht van een ggz-client aan het adres van een schuldhulpverlener heeft de auteur een casus uitgewerkt. Hierin wordt onderzocht hoe de klacht heeft kunnen ontstaan. Hij sluit zijn artikel af met aanbevelingen voor het werkveld, waaronder zorgvuldige verslaglegging en collegiale intervisies.--Inleiding artikel:Schuldhulpverleners in de grote steden worden meer en meer geconfronteerd met cliënten met meervoudige zorg- en hulpindicaties. Het betreft problemen zoals verslavingen, psychiatrische aandoeningen, sociaal isolement en schulden. Een categorie mensen die nu duidelijker bij de schuldhulpverlening in beeld komt, is de ggz-geïndiceerden. Bij sommige Amsterdamse instellingen gaat het om substantiële percentages van het cliëntenbestand.
Aanbieders van Wmo-voorzieningen zijn verplicht een zorgvuldige en laagdrempelige klachtenregeling te treffen. Verlenen diezelfde aanbieders zorg krachtens de Zorgverzekeringswet, dan zijn ze vanaf 1 januari 2017 gebonden aan de klachten- en geschillenbepalingen van de Wkkgz. Wat betekent dit voor de vormgeving van de klachtenprocedure voor Wmo-klachten bij deze zorgaanbieders, mede gezien het feit dat ook gemeenten, in het licht van hun integrale verantwoordelijkheid voor maatschappelijke ondersteuning, betrokken kunnen zijn bij dergelijke klachten?
MULTIFILE