Inaugurele rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van lector aan Hogeschool van Hall Larenstein, 16 juni 2023. Rivieren en beken zijn een gemeenschappelijk, gedeeld goed (in het Engels: common property). De grote rivieren stonden via transport van sediment aan de oorsprong van ons Deltaland en zijn een manifestatie van een belangrijk gedeeld proces: de waterkringloop (Fig. 1). De biogeochemische processen binnen diehydrologische kringloop zorgen voor ons belangrijkste gemeenschappelijk goed: zoet water. Oppervlaktewater – zoals zeewater – verdampt, en wordt door de wind in de vorm van wolken landinwaarts gebracht. Daar valthet als neerslag en zakt in de aarde, wordt gebruikt door planten, verdampt of stroomt vanuit een groter of kleiner stroomgebied via beken en rivieren terug naar zee. Het is daarbij van levensbelang voor ons allen: mensen, dieren en planten. Wij gebruiken rivieren en beken voor ons drinkwater, omvoedsel te verzamelen, als transportader, als riool, als natuurlijke hulpbron inagrarische en industriële productie, voor energieproductie (zowel waterkracht als koeling), als aantrekkelijke woonplaats en voor recreatie. Maar ook wilde dieren en planten gebruiken het als drinkwater,transportader, om voedsel te verzamelen en als leefomgeving. Daarnaast genieten we van de schoonheid van rivieren en beken en biedt het onsinspiratie. Een goed beheer van (het stroomgebied van) beken en rivieren is daarom een gemeenschappelijk belang, waarbij het cruciaal is om de draagkracht van onze watersystemen te kennen en ze niet te overschrijden. Soms moeten we daarvoor terug of verder kijken: naar hoe het vroegerwas, hoe onze buren het doen, of hoe het zou kunnen. In deze rede wordt geschetst hoe er met natuur-gebaseerd rivierbeheer op zoek wordt gegaan naar grote gemene delers: maatregelen waar velen baat bij hebben en waar de belangen ook samenvallen, terwijl we binnen de systeemgrenzen blijven en de draagkracht niet wordt overschreden.
DOCUMENT
Voor veel mensen is 'afvallen' een belangrijke reden om zich lichamelijk in te spannen. Ook op scholen wordt er soms aandacht besteed aan de relatie tussen (over)gewicht en inspanning. Maar hoeveel energie verbruik je nu eigenlijk tijdens inspanning? En hoeveel vet verbrand je daarmee?
DOCUMENT
In de eerste bijdrage, die van Henriëtta Joosten, docent bij de academie voor ICT&Media, vraagt zij zich af hoeveel ruimte er binnen het onderwijs is voor het kritische 'ja maar' van studenten. Het mag dan een van de doelstellingen van de school zijn, maar bieden opleidingen voldoende tijd en ruimte om te oefenen met het 'ja maar'? Joosten gebruikt het kritische, ontregelende en experimentele denken van Friedrich Nietzsche, zoals verwoord in De vrolijke wetenschap, om inzicht te krijgen in wat het 'ja maar' van studenten en docenten vraagt,en welke grenzen en eisen aan het kritische denken mogen worden gesteld. Ook de tweede bijdrage aan deze bundel, die van Matthijs Fleurke, docent aan de opleiding Voeding en Diëtetiek, richt zich op het kritische denken. De diëtetiek stelt zich ten doel mensen tot een beter, gezonder voedingspatroon te brengen. Van de dikkerd wordt gevraagd dat hij minder gaat eten, en om dat te bereiken is het nodig dat hij zichzelf als te dik beschouwt. Gezondheid geldt in dit geval als hoogste waarde. Lekker smullen, genieten van een patatje en een dikke steak, getuigt van een verkeerde levenshouding. De bijdrage van Fleurke is een kritische doordenking van wat hij, in navolging van Michel Foucault, de 'gezondheidsmacht' noemt. Mag je ook anders over vetzucht denken dan puur en alleen vanuit gezondheidstermen? In de derde bijdrage onderzoekt Sander de Leeuw, student Human Technology en sinds september 2009 stagestudent bij het lectoraat, hoe jongeren hun toekomst kunnen vormgeven. Jongeren hebben nauwelijks ervaring, staan aan het begin van hun beroepsleven, ze kunnen hun keuzes vaak niet overzien. En juist zij moeten beslissingen nemen die hun hele verdere toekomst zullen bepalen? Is het mogelijk hun denkgereedschap aan te reiken, of om instrumenten te ontwerpen die hen aan het denken zetten? De Leeuw gebruikt het idee van ambachtelijkheid, zoals uitgewerkt door Richard Sennett in zijn boek De ambachtsman, om de waarde van oefenen, van met vallen en opstaan verder komen, uit te werken. De vierde bijdrage van de bundel, die van Bert van den Bergh, docent cultuurbeschouwing aan de Academie voor European Studies & Communication Management, ondervraagt het begrip 'zelfregie', een van de kerngedachten van het hedendaagse onderwijs. Van studenten wordt gevraagd dat ze hun eigen levensverhaal vormgeven, waarbij ze zowel de hoofdrol hebben als de regisseur zijn. Hoeveel zelfregie kan een student eigenlijk aan? En wat is de bredere en diepere context van de zelfmanagementgedachte? Van den Bergh laat zien dat er in die gedachte en in die context een aantal paradoxen spelen, die meer en meer ontwrichtend lijken te werken. Zo komt hij uit bij het fenomeen van de depressie, als 'pathologie van de tijd'. In de vijfde bijdrage die in deze bundel is opgenomen, duikt Jean Jaminon, adviseur strategie College van Bestuur, in een onderzoek naar de 'diepe tijd'. Onderwijs heeft naar zijn mening uiteindelijk geen zin als de student niet de twee oerontdekkingen doet die de deur naar de ontdekking van zijn eigen leven openen: de samenleving en de tijd. Wie zijn we, wat betekent ons bestaan in relatie tot de geschiedenis? Hoe verhoudt de tijd van leven, die een mens heeft, zich tot de tijd dat de aarde al bestaat? Het begrip duurzaamheid zoemt rond in vrijwel alle academies van de hogeschool. Docenten en studenten zoeken ijverig naar manieren om verantwoordelijkheid te nemen voor komende generaties. Ook het behoud van wat generaties vóór ons maakten, houdt ons hevig bezig. Maar hoe ver vooruit en achteruit reikt die verantwoordelijkheid? In de zesde bijdrage ten slotte richt Sieglinde Seijffer, die tot eind 2009 verbonden was aan het lectoraat en aan de Academie voor Management & Human Resources, zich op de vraag hoe we om kunnen gaan met een verleden dat ons meer en meer als ervaring wordt aangereikt. Zo is de canon van Nederland ontwikkeld als een nieuw didactisch concept waarbij naast informatie over belangrijke historische gebeurtenissen en personen, mogelijkheden worden aangereikt om het verleden actief te beleven. Aan de hand van het werk van Johan Huizinga, Frank Ankersmit en T.J. Clark neemt ze ons mee op een zoektocht naar hoe kennis over het verleden zich verhoudt tot de ervaring van het verleden.
DOCUMENT
De relatie tussen fysieke activiteit en gezondheid is onomstotelijk vastgesteld. Zo kan fysieke activiteit onder andere ischaemische hart- en vaatziekten, dikke-darmkanker, hersenbloedingen, overgewicht en type 2 diabetes helpen voorkomen. Daarom is het schrikbarend hoe weinig mensen in de westerse maatschappij bewegen. De leeropdrachten van het lectoraat Fysieke Activiteit en Gezondheid zijn toegespitst op de maatschappelijke problematiek van bewegingsarmoede en de daarmee samenhangende gezondheidsproblemen. Deze luiden: - Wat zijn geschikte richtlijnen voor primaire en secundaire ziektepreventie door middel van fysieke activiteit? - Wat kan de rol zijn van het bewegingsonderwijs in het stimuleren van gezond bewegingsgedrag?
DOCUMENT
Whitepaper van het project ConsuBETER, waarin cijfers,oorzaak en gevolg, eiwitbehoefte en -inname en mogelijke oplossingsrichtingen worden besproken.
DOCUMENT
Drs. Peter van der Wel is futuroloog, een bijzonder beroep. Hij is een veel gevraagd spreker op congressen en symposia waar hij een boeiend verhaal over de nabije toekomstverwachtingen neer weet te zetten. Hij weet de feiten uit het verleden, die wij allen kennen, door te trekken naar een toekomstbeeld dat ons prikkelt. Futurologen, zegt drs. Van der Wel, kunnen niet voorspellen, maar ze kunnen ons wel een spiegel voorhouden over hoe dichtbij een soms ongedachte toekomst kan zijn. Hij legt ons daarbij wat vragen voor. Hoe ga je een kennisinstelling inrichten in een wereld die nog veel dynamischer, sneller en minder voorspelbaar is? Is er nog wel behoefte aan grote hoeveelheden kenniswerkers is een van zijn vragen. Drs. van der Wel geeft met de life lezing 2016 van Aeres Hogeschool Dronten invulling aan de merkbelofte van Aeres Hogeschool Dronten; “Economy of Life”. Juist in zijn verhaal komen veel morele en ethische vraagstukken naar voren die om antwoorden vragen. Als hogeschool willen wij naar deze antwoorden op zoek en de uitdagingen aangaan die dat met zich meebrengt. Nu en in de nabije toekomst samen met onze relaties, inspirerend en uitdagend!
DOCUMENT
Kinderen buiten beeld. De leefsituatie van ongedocumenteerde kinderen in Nederland Dit artikel werpt licht op de omstandigheden waaronder kinderen zonder verblijfsstatus (ongedocumenteerde kinderen) opgroeien in Nederland en niet in beeld zijn bij de overheid. Het betreft uitgeprocedeerde kinderen en kinderen die nooit een asielaanvraag hebben ingediend. In beide gevallen gaat het om kinderen die met hun ouders een bestaan in de illegaliteit opbouwen. De data zijn afkomstig uit een studie naar de woon- en leefsituatie van 29 illegale kinderen tussen 6 tot 19 jaar oud. De kinderen benoemen problemen die gedeeltelijk samenvallen met die van andere kinderen in Nederland, ook kinderen die in armoede opgroeien. De problemen van ongedocumenteerde kinderen werken echter zwaarder door. Ook staan zij onder grote psychische druk. Ze leven met het geheim van hun juridische status, zijn bang door de politie te worden opgepakt, weten niet wie ze kunnen vertrouwen en ervaren hun toekomst als ongewis.
DOCUMENT
In dit rapport staat één van onderzoekslijnen van het lectoraat Stedelijke Voedselvraagstukken centraal: de eiwittransitie, met de boon in de hoofdrol. Want hoewel bonen voedzaam, duurzaam en veelzijdig zijn, spelen ze slechts een bescheiden rol in het Nederlandse eetpatroon. In eerste instantie als onderdeel van het project Boon van de Toekomst van Flevo Campus en na afronding daarvan als onderdeel van andere projecten, onderzochten we daarom hoe we de boon meer waarde en aandacht kunnen geven. Van sensorische tests in onze Gedragskeuken tot ‘een bonensafari’ in Almere, en van sociale media-analyses tot een landelijke enquête voor het netwerk Greenchain NH: we brachten in kaart wat consumenten beweegt, of juist tegenhoudt om bonen te eten. Met deze inzichten hopen we niet alleen bij te dragen aan de eiwittransitie, maar vooral ook aan iets fundamentelers: een voedselsysteem waarin gezondheid, duurzaamheid en plezier hand in hand gaan. Want als we de boon beter begrijpen, kunnen we hem ook beter vieren als smakelijk, toegankelijk en betekenisvol onderdeel van ons dagelijks eten.
DOCUMENT
In dit rapport worden de resultaten besproken van twee studies die voedseleducatie-interventies op middelbare scholen in Flevoland evalueren. Beide studies hebben gebruik gemaakt van focusgroepen met scholieren. In de eerste studie worden vijf interventies rondom voedsel en gezondheid geëvalueerd, in de tweede studie is onderzocht hoe de leerlingen aankijken tegen de eiwittransitie en of een interventie rondom de veldboon die houding beïnvloedt.
DOCUMENT
Dit boekje is een weerslag van de inaugurele rede als Lector Biobased Economy bij Hogeschool Van Hall Larenstein die Hans Derksen op 8 mei 2012 hield. De kern van het betoog is wat de biobased economy kan betekenen voor een duurzame samenleving. Maar ook wat deze niet kan betekenen, want biomassa is niet de oplossing voor alles. Uiteindelijk gaat het vooral over de kansen die biomassa, en meer in het bijzonder een biobased economy, de mens biedt.
DOCUMENT