Cliënten, hun naasten en voedingsprofessionals (diëtisten en voedingskundigen) worden geconfronteerd met technologieën gericht op het verbeteren of behouden van gezondheid en/of kwaliteit van leven. Technologieën worden tevens ingezet om de efficiëntie en/of kosteneffectiviteit van zorg te verbeteren. Voorbeelden hiervan zijn beeldschermzorg en ziekte specifieke apps voor de smartphone. De perspectieven van alle betrokkenen in een praktijksituatie in de gezondheidszorg bepalen hoe technologieën gebruikt worden. In dit hoofdstuk worden verschillende perspectieven op technologie, gezondheid en zorg bediscussieerd en worden dilemma’s beschreven die hieruit kunnen ontstaan. Theorie en praktijk tonen het belang van bewust nadenken over de eigen, persoonlijke perspectieven op technologie, gezondheid, voeding en zorg en over perspectieven van anderen. Conclusie: diëtisten en voedingskundigen hebben de verantwoordelijkheid om sensitiviteit te ontwikkelen voor potentiële dilemma’s bij het gebruik van technologieën om daar in de praktijk zorgvuldig mee om te gaan.
In Nederland is steeds meer aandacht voor het versterken van de financiële competenties van burgers. Een van de interventies die daarvoor wordt ingezet is de budgetcursus. Het betreft meestal vijf of zes lessen waar deelnemers vaardigheden leren om beter om te gaan met geld. Er is echter weinig bekend over de effectiviteit van deze cursussen. In samenwerking met Avres, Werk en Inkomen Lekstroom, de gemeente Zwolle, de Sociale Dienst Drechtsteden en Buurtteams Utrecht hebben het lectoraat Schulden en Incasso van de Hogeschool Utrecht en leerstoelgroep Urban Economics van de Wageningen Universiteit daarom de effectiviteit van twee typen budgetcursussen onderzocht: de traditionele cursus en een op gedragswetenschappelijke inzichten aangepaste cursus. Bij de traditionele budgetcursus ligt de nadruk meer op de overdracht van kennis en vaardigheden, bij de aangepaste cursus is er meer aandacht voor het handelen van de cursisten in het dagelijks leven
Lupineschillen (lupine zaadhuid) zijn een reststroom van lupineverwerking. Lupineschillen vormen 25% van de totale biomassa van de lupineboon, terwijl sojaschillen slechts 5% van de totale biomassa van de sojaboon zijn. Er zijn onvoldoende rendabele toepassingen voor lupineschillen waardoor de rentabiliteit van de lupine supply chain achter blijft bij de veel competitievere soja supply chain. Lupineschillen zijn rijk aan de actieve stof lupeol waarvan recent farmaceutische en cosmetische anti-aging werkingen zijn vastgesteld, waaronder anti-tumor werking. Lupeol komt naast lupine ook in hoge concentraties voor in berkenbast. Berkenbast bevat bovendien een chemische voorloper van lupeol namelijk betuline. Recentelijk is er een chemische syntheseroute ontwikkeld voor lupeol op basis van betuline. Als deze syntheseroute kosteneffectief is, dan kan deze route de ontwikkeling van nieuwe toepassingen van lupineschillen blokkeren.Het doel van deze studie is het opstellen van een circulair ontwerp voor lupeol extractie uit twee reststromen met behulp van superkritische CO2 extractie en de kosteneffectiviteit van deze circulaire ontwerpen met elkaar vergelijken voor het selecteren van het meest optimale proces voor lupeol extractie en/of synthese. Bovendien worden mogelijke cosmetische anti-aging effecten van lupeol getest.Met behulp van superkritische CO2 extractie is het mogelijk om lupeol kosteneffectief uit lupineschillen te extraheren. De alternatieve syntheseroute van lupeol uit betuline zoals deze in de wetenschappelijke literatuur was gepubliceerd bleek niet reproduceerbaar te zijn. Patentliteratuur leverde een reproduceerbare syntheseroute. Vergelijking van de twee routes was nog niet mogelijk vanwege de lage omzetting efficiënties van de syntheseroute. Daarnaast zijn er mogelijke intellectuele eigendom issues. De effectiviteit van lupeol is in vitro en in vivo getest. Hieruit bleek dat lupeol in tegenstelling tot de literatuur minimale effecten had op huidcellen. De huidelasticiteit bij proefpersonen nam enigszins toe na gebruik van een cosmetische formulering met lupeol.Uit onze studie is gebleken dat we kosteneffectief lupeol kunnen extraheren met behulp van superkritische CO2, dat de alternatieve routes voor lupeol synthese nog niet mogelijk zijn en dat we enige anti-aging effecten van lupeol hebben kunnen vinden bij toepassing in cosmetische producten.
Lupineschillen (lupine zaadhuid) zijn een reststroom van lupineverwerking. Lupineschillen vormen 25% van de totale biomassa van de lupineboon, terwijl sojaschillen slechts 5% van de totale biomassa van de sojaboon zijn. Er zijn onvoldoende rendabele toepassingen voor lupineschillen waardoor de rentabiliteit van de lupine supply chain achter blijft bij de veel competitievere soja supply chain. Lupineschillen zijn rijk aan de actieve stof lupeol waarvan recent farmaceutische en cosmetische anti-aging werkingen zijn vastgesteld, waaronder anti-tumor werking. Lupeol komt naast lupine ook in hoge concentraties voor in berkenbast. Berkenbast bevat bovendien een chemische voorloper van lupeol namelijk betuline. Recentelijk is er een chemische syntheseroute ontwikkeld voor lupeol op basis van betuline. Als deze syntheseroute kosteneffectief is, dan kan deze route de ontwikkeling van nieuwe toepassingen van lupineschillen blokkeren.Het doel van deze studie is het opstellen van een circulair ontwerp voor lupeol extractie uit twee reststromen met behulp van superkritische CO2 extractie en de kosteneffectiviteit van deze circulaire ontwerpen met elkaar vergelijken voor het selecteren van het meest optimale proces voor lupeol extractie en/of synthese. Bovendien worden mogelijke cosmetische anti-aging effecten van lupeol getest.Met behulp van superkritische CO2 extractie is het mogelijk om lupeol kosteneffectief uit lupineschillen te extraheren. De alternatieve syntheseroute van lupeol uit betuline zoals deze in de wetenschappelijke literatuur was gepubliceerd bleek niet reproduceerbaar te zijn. Patentliteratuur leverde een reproduceerbare syntheseroute. Vergelijking van de twee routes was nog niet mogelijk vanwege de lage omzetting efficiënties van de syntheseroute. Daarnaast zijn er mogelijke intellectuele eigendom issues. De effectiviteit van lupeol is in vitro en in vivo getest. Hieruit bleek dat lupeol in tegenstelling tot de literatuur minimale effecten had op huidcellen. De huidelasticiteit bij proefpersonen nam enigszins toe na gebruik van een cosmetische formulering met lupeol.Uit onze studie is gebleken dat we kosteneffectief lupeol kunnen extraheren met behulp van superkritische CO2, dat de alternatieve routes voor lupeol synthese nog niet mogelijk zijn en dat we enige anti-aging effecten van lupeol hebben kunnen vinden bij toepassing in cosmetische producten.
Lupineschillen (lupine zaadhuid) zijn een reststroom van lupineverwerking. Lupineschillen vormen 25% van de totale biomassa van de lupineboon, terwijl sojaschillen slechts 5% van de totale biomassa van de sojaboon zijn. Er zijn onvoldoende rendabele toepassingen voor lupineschillen waardoor de rentabiliteit van de lupine supply chain achter blijft bij de veel competitievere soja supply chain. Lupineschillen zijn rijk aan de botanisch actieve stof lupeol waarvan recent farmaceutische en cosmetische anti-aging werkingen zijn vastgesteld, waaronder anti-tumor werking. Lupeol komt naast lupine ook in hoge concentraties voor in berkenbast. Berkenbast bevat bovendien een chemische voorloper van lupeol namelijk betuline. Recentelijk is er een chemische synthese route ontwikkeld voor lupeol op basis van betuline. Als deze synthese route kosten effectief is, dan kan deze route de ontwikkeling van nieuwe toepassingen van lupineschillen blokkeren. Het doel van deze studie is het opstellen van een circulair ontwerp voor lupeol extractie uit twee reststromen met behulp van superkritische CO2 extractie en de kosteneffectiviteit van deze circulaire ontwerpen met elkaar vergelijken voor het selecteren van het meest optimale proces voor lupeol extractie en/of synthese. Daarnaast worden effecten van verschillende lupeol extracten (lupineschil en berkenbast) met in-vitro testen vastgesteld en met elkaar vergeleken.
In Nederland worden per jaar zo’n 180.000 mensen in het ziekenhuis behandeld voor een hartaandoening zoals een hartinfarct of open hart operatie. Deze mensen komen in aanmerking voor poliklinische hartrevalidatie. Het bevorderen van een gezonde leefstijl, waaronder voldoende beweging, is een belangrijk onderdeel van de hartrevalidatie. Er is overtuigend bewijs voor de positieve effecten van hartrevalidatie in termen van verminderde morbiditeit, mortaliteit, verbeterde kwaliteit van leven en kosteneffectiviteit. Binnen de hartrevalidatie wordt steeds vaker gebruikt gemaakt van eHealth tools. Digitalisering en data bieden veel kansen bij het verbeteren van de kwaliteit van zorg en kunnen helpen om tegemoet te komen aan de toenemende zorgvraag door zorg te vervangen door digitale zorg of sneller beslissingen te nemen op basis van data. Zorgprofessionals zoals fysiotherapeuten worstelen echter met de vraag hoe deze data hen kan helpen om hun zorgprocessen te ondersteunen. Dit voorstel heeft daarom als doel om datagedreven werken te introduceren binnen de hartrevalidatie. Uitgangspunt hierbij is dat de data de zorgprofessional ondersteund in het nemen van beslissingen, het moet dus meerwaarde hebben. Er wordt gestart met een observationeel onderzoek in drie gespecialiseerde hartrevalidatie ziekenhuizen. Er zal data worden verzameld over onder andere het beweeggedrag van patiënten in de tijd. Met deze data zullen verschillende geavanceerde statistische analyses worden uitgevoerd, bijvoorbeeld om patiëntclusters te identificeren. In co-creatie zal vervolgens een dashboard worden ontwikkeld om de data betekenis te geven en om zorgverleners te ondersteunen in het maken van datagedreven (behandel)keuzes. Parallel aan deze stappen gaan we onderzoeken wat er nog meer komt kijken bij datagedreven werken in de zorgsector én zal er over en weer kennis worden uitgewisseld. In alle onderdelen van het project zal zowel het onderwijs als de beroepspraktijk vanaf het begin participeren.